Een bundeltje uitgekipte geestelyke gezangen(1718)–Anoniem Bundeltjen uitgekipte geestelyke gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] Meditatie, Over de levenloze en dode staat der Algemene Kerke. Voize: Op den 6. Psalm. 1. O Dorre zielen laver, ô Grote dode graver, Wiens vaandel is het Kruis: Uw Kerk (mag ik 't zo noemen) Of zonder te verbloemen, 'k Zegt eer een Knekel-huis. 2. Is op-gepropt van schonken, Die over lang al stonken, Vermollemt en verrot: Vergeefs is al u snoejen. Dor hout en wil niet groejen, Geen dode Wyn-stok bot. 3. Maar dit is te bewenen, Dat deze stapel benen, Zegt datze levend' is, Gezont en wel te passe. ô Stof, ô gruis, ô asse, Gy ziet de waarheit mis. 4. ô Benen, stenen, zerken, Wel aan toont dan u werken, Indien gy levent zyt: Ag waar myn zeggen leugen, Wat zou ik my verheugen, Wat waar Gods volk verblyt. [pagina 181] [p. 181] 5. Wie of uw op komt stoken, ô Lyveloze spoken, Wie ist die u beleest, Wie lopen in u schimmen? De Duivelen Gods zimmen, En apen van zyn Geest. 6. Die geest gedaalt van bove, Die geest van 't rein gelove, Die Geest die levent maakt, En blyft niet meer verholen, Als vier of hete kolen, Die branden wat haar raakt. 7. De leugenaars der hellen, Die zeggen dat haar vellen, Volkomen lyven zyn: Zy hebben u haar slaven, De ogen uit-gegraven, En nu trekt gy haar lyn. 8. ô Jezus wort gebeden, En dryft dees' onbesneden Eens uit u Bede huis. Komt maakt geknoopte swepen, En stoot met rouwe nepen, Naar buiten dit gespuis. 9. Of, blaas eens op die schonken, En stroit een hant vol vonken, Op 't Kerk-hof van u Kerk: Want al die bleke doden, Die hebben geest van noden: Ey Jezus toont u sterk. [pagina 182] [p. 182] 10. Komt breekt de graven open, En wilt de Lyken dopen, Met water, vier en geest, Gaat been op been eerst passen, En wilt het rift eerst wassen, En het dan zo geneest. 11. Uw' kragt is niet geweken, ô Jezus, gantsche Beken Trekt gy wel uit een Rots. Gy komt een stok doen bloejen, Gy deet wel eertyts groejen Amandels aan een knots. 12. Zent regen uit de hoogte, Uw Akker splyt van droogte, Een yder roept op 't meest Na u ô Ziele laver, Komt weit ons in de klaver Van u beloofde Geest. P.V.S. Vorige Volgende