| |
Een gezang Lutheri,
Vertaalt uit het Hoogduits, in 't Nederduits, door P.V.S.
VErheugt u lieve Christen Schaar,
Laat ons van vreugd' opspringen,
Gods troost'lyk woort wort heden waar,
Ey laat ons nu eens zingen,
Wat wonder hy ons heeft gewrogt,
Voor wat een dieren Prys gekogt.
ô! 't Zyn zeer grote dingen.
| |
| |
Als ik in 's Duivels netten lag,
De zonde die bleef dag en nagt,
Ik zakten altyt dieper in,
Myn zodanig hert en bozen zin,
En scheen daar in te smoren.
Myn goede werken aan myn zy,
Die waren gants bedorven,
De vrye wil was Gods party,
En tot het goet verstorven,
Dien angst my tot vertwyff'len dreef,
Doen Doot, en Hel maar voor my bleef,
My was geen troost verworven.
Doen rammelde Gods ingewant,
Wanneer hy my zag dwalen,
Hy zont zyn Zoon dat dierbaar pant.
Hy went tot my zyns Vaders hert,
En ret myn Ziel uit angst en smert,
En laat myn schult betalen.
Doen sprak hy tot zyn lieven Zoon,
't Is tyt om my t'erbarmen,
Daalt neder uit uw' 's Vaders Throon.
En weest het heil der Armen,
En helpt haar uit der zonden noot,
Verslaat voor haar de bitt're doot,
En draagt haar in uw' armen.
Wanneer de Vader dit geboot,
Zo quam de Zoon op aarden,
Hy daalden in Maria'as schoot,
| |
| |
Om Vlees en Bloet t'aanvaarden,
Hy was een Heer van groter magt,
Maar scheen gering en zeer veragt,
Als hem zyn Moeder baarden.
Hy sprak tot my hout my maar vast,
Of schoon Doot, en Hel, en Duivel bast,
Zo zal ik voor u stryden,
Want ik ben uw', en gy zyt myn,
En daar ik ben, daar zult gy zyn,
Ons zal geen Vyant scheiden.
Men zal myn tappen af myn bloet,
Men zal my 't leven roven,
En dat om uwent wil, gy moet
Myn doot die zal uw' leven zyn,
Myn onschult maakt u vry van pyn,
U deel dat is hier boven.
Ik ga nu tot myn Vader heen,
En moet nu van u scheiden,
Maar gy myn Kind'ren zyt te vre'en,
Wilt maar myn Geest verbeiden,
Die uw' in alles leren zal,
En troosten in uw' ongeval,
En in myn waarheit leiden.
Wat ik gedaan heb en geleert,
Dat zult gy doen en leren,
Op dat myn ryke wert vermeert,
En wagt u voor des menschen vont,
Want die is los en zonder gront,
Dit is de wil uw's Heren.
|
|