Een bundeltje uitgekipte geestelyke gezangen(1718)–Anoniem Bundeltjen uitgekipte geestelyke gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Beede, Om een inbreuk van de Stromen des levende waters. Wyze: Psalm 79. 1. KOmt Oceaan van ongemeten goetheit, Komt Eind'loos diep van ongesmaakte zoetheit, Komt opent U verzegelde Fonteine, Doorwatert een amegtige Woesteine; ô Zee zo water-ryk, Vloeit over Dam en Dyk Van onze hoge harten: Ag God gedoog het niet, Wy doen ons zelfs verdriet, En menen U te tarten. [pagina 153] [p. 153] 2. ô Levend' water dat den dorst kont stillen, Der gener die alleen maar drinken willen: Stroomt klare Vliet, gy schynt byna bevroren, En dompelt ons tot over hooft en oren In JEZUS dierbaar bloet, Dien kostelyken Vloet, Daar duizende Melaatzen Haar plagen wierden quyt, Wy gaan ons nu ter tyt Aan dit Bethesda plaatzen. 3. ô Volle stroom, een groot getal van toevers, Op Zions heil, die leggen op Uw'Oevers En gapen vast naar water, als de Vissen In 't gulle zant, daar zy haar hooft-stof missen; Komt op Uw' Oever staan, Zo vol als de Jordaan, Doen Jozua die kloofde, Wy waren straks gedrenkt, Indien gy maar eens wenkt, Of zo wy maar geloofde. 4. ô Schrikkelyk, ô heiloos ongelove, Wort dan dien Vloet om uwen't wil verschove? ô Heer geeft ons Lantarents om te zoeken, Naar dit gedrogt in winkelen en hoeken, Maakt dit het ons zo bang, Wy willen dezen Slang In duizent stukken kerven, Wy kunnen langer niet Het Water van Uw'vliet Ontberen, of wy sterven. 5. Wy graven vast, aan alle kanten grebben Als eens d'Egyptenaars, Ag zal dit ebben [pagina 154] [p. 154] Zyn zonder ent, het is al tyt van vloejen, Ey doet op nieu de dorre stammen groejen; En dragen vrugt op vrugt, Kom heelt de Water-zugt Van u versmagte kind'ren, Of legt haar aan de Borst, En laaft haar fellen dorst, Uw' volheit zal niet mind'ren. Vorige Volgende