Een bundeltje uitgekipte geestelyke gezangen
(1718)–Anoniem Bundeltjen uitgekipte geestelyke gezangen– Auteursrechtvrij
[pagina 120]
| |
Ontdoet u eens van 't aarts gewoel,
Die modderpoel,
En stelt u voor een ander doel.
2.
Gy zyt te eel en hoog van bloet,
Dan dat gy als de mollen wroet:
In 't nietig stof en enkel wint,
Zo dwaas gezint;
En past geen opper Koninks-kint.
3.
Zult gy zo ledig zyn en stil,
En niet te doen u meesters wil,
Ey denkt met ernst aan uwe pligt,
't Is van gewigt,
Dat gy u daden anders rigt.
4.
Wilt gy nog langer zwerven heen?
Daar Jezus u zo heeft gebeen,
Komt tot my van een Lybanon,
Ik ben een zon,
En schilt voor u en levens bron.
5.
Is 't werk niet schoon en aangenaam?
Wat sterveling is dog bequaam,
Om uit te drukken dat genot,
Van zo een God,
Te hebben voor zyn deel en lot.
6.
Ag! ag 't is waar ik heb misdaan!
Ik zal weer tot myn Vader gaan,
En zeggen Vader goetste Heer,
Hier ben ik weer,
En buigen my ootmoedig neer.
7.
En geeft my dog eens een gezigt?
Van uwe gunst ô zalig ligt!
| |
[pagina 121]
| |
Gy zyt dog een medogent Vorst,
Om al wie dorst,
Te drinken uit een lieve borst.
8.
Ik ken u hert en ingewant,
Hoe dat 't steets van liefde brant,
Tot een die met een moede ziel,
Voor u neer viel,
En met 't zoeken niet op en hiel.
9.
Wel zou ik sterven voor u troon,
Voor uwe voeten Godes zoon,
Dat 's niet geschiet, 't is nooit verstaan,
Dat die vergaan,
Die u tot Koning nemen aan.
10.
U bloet, u bloet, dat diere bloet,
Ey spoelt myn ziel dog in die vloet,
Dan wortze zuiver en in staat,
Om in der daat,
Te leven na u zin en raat.
11.
Zie daar, zie daar myn waarde Borg,
Aan u geef ik voorts al de zorg,
Over myn lighaam en myn Geest,
Ey wert dog meest
Van my met ernst en trou gevreest.
12.
ô Vat myn hant ik kan niet staan!
Dan zal ik in u wegen gaan,
Ey gaat my voor met u aanschyn,
Dan zal ik zyn,
Veel vrolyker als van den wyn.
|
|