Bundel van Bataafsche volks-liedjens
(1794)–Anoniem Bundel van Bataafsche volks-liedjens– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
'K zeg het sleepen is verdriet,
En de klauten tellen 't niet,
En, de klanten tellen 't niet:
Weinig slaapen, weinig winnen,
Nacht en dag maar rapjes voord,
Dien zoo'n leven nog bekoort
Is gewis beroofd van zinnen,
Ging het, schildren maar wat meer
'K lag het toom wel netjes neêr,
En werkte weêr,
En werkte weêr.
| |
2.Zie mijn paard kijkt ook niet olijk,
Bijna hangt de snoet op straat,
Stomme knol hier is uw maat,
'K ben zo wel als gij niet vrolyk,
Men vergeet ons, goede knol,
Vast is weêr het hoofd op hol,
Vast is weêr het hoofd op hol:
'T fooitjen dat de klant gewoon is,
Geeft mij nog al zo wat moed,
Maar gij krijgt niet in uw' snoet,
Meer dan dagelijks uw loon is,
| |
[pagina 28]
| |
En dat 's maar een sober deel,
Want een sleeper geeft niet veel,
Die geeft niet veel
Die geeft niet veel.
| |
3.Wacht maar blesjen als de Franschen
D'oorlog winnen is 't gedaan,
Dan behoeft gv niet te staan,
En zult met de Heeren schransen,
Gij en ik en al den droes
Drinken zamen dan een roes:
Drinken zamen dan een roes,
Dan, dit heb ik hooren leezen,
Is er nergens onderscheid,
Overal egaliteit,
Weêrgaês dat zal prettig weezen,
Had de jaager reeds den vos,
'K maakte aanstonds uw strengen los,
Uw strengen los
Uw strengen los.
| |
[pagina 29]
| |
4.Maar wie weet hoe lang 't zal duuren...
Wacht, 'k geloof daar komt de klant,
'K neem 't portier vast in myn hand;
Hoor, daar slaat het net twee uuren, -
Maar de deur blijft nog al digt,
Weg is ook al weêr het licht,
Weg is ook al weêr het licht:
Zie dat noem ik menschen plaagen,
Komen eens de Franschen hier
'K wed om twintig kannen bier,
Dat ik 't eerst mijn nood zal klaagen:
'T sleepen is een slavernij,
En de Franschjens maaken vrij,
Zij maaken vrij,
Zij maaken vrij.
|
|