| |
| |
| |
Colum McCann
Victor en de danser
vertaling: frans van der wiel
New York 1975
Het is een van die meedogenloze straten die je in delen van de stad vindt waar het licht nog geladen is met het donker van gisteren, waar zelfs laat in de middag al de sfeer van spertijd hangt en de weggeworpen troep van de dag doorheen schuift en duiven grijs op kettinghekken zitten en het verkeer gaswalmend vaststaat en de winkelpuien donker en wazig zijn van stof en roet, Eleventh Street hoek Avenue C, Lower East, smack en zelfmoord, maar Victor doorbreekt dat eenvoudig door over de stoep te lopen, door van wandelen een dansvorm te maken die bij de schouders begint met een symmetrische rolbeweging die zelfs de zwarten nog niet vervolmaakt hebben, een elliptisch optrekken van de ene schouder en dan de andere, alsof ze met synaptische tandraderen verbonden zijn, eerst de linker en dan de rechter, maar niet alleen de schouders, de golving zet zich door naar zijn borst, naar zijn ribbenkast, door de rest van zijn lichaam tot aan zijn tenen - God heeft me klein gemaakt zodat ik basketballers kan pijpen zonder mijn knieën te mollen! - dan weer naar boven om even in zijn heupen te blijven hangen, niet opvallend, niet nodig om aandacht te trekken, alleen zijn gang al brengt hulde aan zijn kruis, dus als je op de buitentrap van een bakstenen huis zit, high of katterig of allebei, kijk je op door de troep en het vuil en de duizend andere dagelijkse ergernissen te diep om uit te spreken en je ziet Victor langskomen - die de indruk wekt alsof hij de allereerste mens is die fluit - in zijn strakke zwarte broek en zijn fluorescerend oranje overhemd, met zijn zwarte naar achteren gekamde haar, zijn witte tanden onder zijn donkere snor en zijn lichaam in een golving die jazz noch funk noch foxtrot of disco is, gewoon puur Victor van top tot teen, een kunst die hij al vanaf zijn geboorte moet heb- | |
| |
ben beheerst, lachend onder het lopen, een lachje dat omhoogschiet en laag eindigt, een Victor-lachje, een opwelling, alsof zijn lijf hem net een grapje over hemzelf heeft verteld, en de hele dag valt weg terwijl je naar hem kijkt, de klokken staan stil, de gitaren stemmen zichzelf in koor, de airconditioners zoemen als violen, de vuilniswagens klinken als dwarsfluiten en je zit aan je stoep gekleefd als Victor naar de andere nichten zwaait die uit de ramen hangen, pruiken en veren en wellust, terwijl hij een sigaret uitdrukt of een schoenveter vastmaakt of op een ruit tikt, met een zilveren dollar voor het effect, en er is gefluit en gejoel
Victor, die zes jaar geleden nog beroemder was geworden, na de rellen op Sheridan Square in 1969, toen hij was opgepakt voor geweldpleging en naaktloperij - naakt geweld! - maar een grote blonde agent van bureau 6de district had weten te verleiden voor een potje rukken, dus toen werd er over Victor gesproken, gelachen, werd er gejuicht in bars sauna's dark rooms van de stad
en hij gaat verder, in het rijk van hemzelf, maakt een buiging naar de raamkozijnen, Victor, die elk facet van de buiging geleerd heeft van zijn goede vriend Rudi Hoerejef, houdt de buiging aan, welft zijn rug, zwaait zijn arm in de hoogte, even stil, grijnst, loopt dan weer door in de afwisseling van zon en schaduw naar de sigarenwinkel op de hoek, waar hij diepe halen neemt van een joint met de mooie Portoricaanse jongens, die Victors schoenen met een witte bandana poetsen, terwijl hij blootsvoets naar binnen stapt en tegen de winkelier zegt Man, ze moesten die seriemoordenaar die jou heeft geknipt arresteren, zijn eigen haar zo dik en glad dat het glimt onder het tl-licht van de winkel, dan een pakje Lucky Strikes koopt, want zijn leven lang heeft hij het geluk op de kop weten te tikken, van de straten van Caracas tot aan het hanengekraai van de nieuwe wereld, begonnen als timmerman, daarna ober, dan sjacheraar, dan huisschilder en na de slag om Stonewall, interieurontwerper, Ja, ik ga uw interieur ontwerpen! waarbij hij slechts zoveel werk aanneemt dat hij kan leven zoals hij wil, in de wetenschap dat hoe minder een man werkt hoe meer hij betaald krijgt, een van de eenvoudige vuistregels van New York City en Victor heeft in de loop van de jaren veel van dat soort eenvoudige regels voor zichzelf uitgeprobeerd, met als favoriet dat als je leeft zonder verliefd te worden, iedereen verliefd op je wordt - een van de belangrijkste neuk- en liefdeswetten - je pakt wat je krijgt en zorgt dat je weg bent, zonder om te kijken, zodat zelfs de Portoricaanse jongens op de stoep
| |
| |
hem niet kunnen vasthouden nadat ze hun halve joint aan hem kwijt zijn, hij is alweer weg, de volgende straat opvrolijken, en de volgende, aangeroepen terwijl hij langs swingt, door dealers die in hun strakke gele broeken naar een paar quaaludes zoeken, geheel gratis, en zeggen: Victor, man, vertel die blauwbloedjes waar het goeie spul te halen is, alle dealers hopen op Victor-klanten later op de avond, want Victor-klanten zijn goeie klanten, Victor kon weleens een grote club naar je stoep loodsen, zodat je morgen uitgeteld naast je liefje wakker kan worden met juichend hart en een dikke rol twintigjes onder je kussen en Victor lacht als hij de pillen aanneemt met een Gracias - een van de twee Spaanse woorden die hij gebruikt, gracias en cojones, allebei uitgesproken in drie langgerekte lettergrepen - alsof hij even weer de Venezolaanse jeugdherinneringen proeft, het vuil, de honden, de voetballen die naar de rioolgreppels rollen
toen Victor acht was, ging het gerucht dat er een beeld in de haven van La Guaira bij Caracas verzonken lag, een Mariabeeld, en het verhaal leefde zo sterk bij de stadsbewoners dat ze er parelvissers naar lieten duiken, zonder succes, ze geloofden dat de Maagd zou verschijnen in een jaar van voorspoed en overvloed, dus toen Victor, happend naar adem uit het water werd getrokken met het smerige oude beeld in zijn handen geklemd, werd hij bedolven onder geld en geschenken en nam hij zijn moeder en broers mee naar Amerika, nadat hij een kwart van het geld aan de vakman had gegeven die het beeld, een volmaakte vervalsing, voor hem had gehouwen, dus zelfs toen al wist Victor dat verlangen alleen maar een opstapje naar groter verlangen was
en hij koerst verder westwaarts door de Village, langs een hoer in hotpants, die met haar heupen wiegelt alsof haar lichaam aan scharnieren hangt, langs de zwervers met hoofdbanden die hun laatste Occidental Death!-t-shirts verkopen, langs de rolstoelbedelaars, langs de hippies tegen de hekken op St. Mark's Place, langs de boerenpummels, high van hun eerste peppil, langs al het wrakhout van Amerika, en op Second Avenue gooit Victor wat geld in de beker van een jonge verslaafde, ze kijkt naar hem op, haar ogen twee plasjes mascara, om te zeggen dat ze nog nooit zo'n te gek shirt heeft gezien en hij gooit nog een dollar in haar heroïnebeker, wipt dan om de straal van een brandkraan heen, steekt Third Avenue over, op Astor Place de trap af, twee treden een tree twee treden drie, geen systeem in zijn sprongen, zwaait naar de man in het hokje en
| |
| |
springt over de tourniquet terwijl de loketbediende schreeuwt, Hé, betaal godver je kaartje! en Victor knikt naar de passagiers wanneer hij de trein in stapt, met een glimlach, een knipoog, nooit een eenzaam stuk stad voor Victor, zelfs niet in de ondergrondse, waarin hij reist zonder te zitten, zonder de metalen stangen of de hangbeugels aan te raken, benen wijd voor het evenwicht, alsof hij zich op de komende nacht voorbereidt, springt dan op Grand Central uit de 6 om vier sigaretten en een cocktail, wodka met grapefruitsap, in de Oak Room te halen, twee dollar fooi voor de barman, geld moet rollen, daarom hebben ze het rond gemaakt, en slalomt daarna tegen de stroom forenzen in door het station, draaiend, ziggend, zaggend, de met rotzooi bezaaide trap af naar de toiletten van het Grand Central - geen plek te mooi voor Victor en geen plek te goor - de scherpe stank van pis waait door de toiletlucht, terwijl Victor zijn entree maakt met het soort houding dat uit een tijdschrift komt, lippen getuit, sigaret opgehouden tussen zijn vingers, voorbij de rechthoekige spiegels, waar als een rij borrelhapjes een tiental mannen voor staat, en Victor knikt naar een bleke jongen en een zwarte man, aarzelende uitdrukking op hun gezicht, onzeker, hij zou een smeris of potenrammer of messentrekker kunnen zijn, er hebben de afgelopen jaren een paar steekpartijen plaatsgevonden, maar Victor zoekt in zijn zakken en geeft hun allebei een quaalude, ze ontspannen, glimlachen, nemen de pillen in en met zijn drieën duiken ze een wc in, waar ze algauw lachen, voelen, zoenen, om en om sandwichen, tot Victor twintig minuten later tevoorschijnkomt om zijn gezicht en zijn nek en zijn oksels te wassen, terwijl de andere mannen toekijken, er geruchten tussen hen gonzen over Victor, verlangen en jaloezie in de rij spiegels, want door Victor gepijpt worden is kapitaal in de stad, een insigne, een handtekening, een nachtclubtouw dat ineens omhoog gaat, hé, ik ben een vriend van Victor Pareci, maar als je Victor zoekt is hij altijd weg, het soort man dat je juist nodig hebt omdat hij er niet is, altijd ergens anders heen, zijn hart bol van helium en alle ventielen opengezet en hij is elders heen gedreven, buiten je bereik
naar de ondergrondse ruimte van de Anvil misschien, of de Iraanse ambassade, waar de grote cokefeesten plaatsvinden, of de speelkelder in de Snake Pit, of de ruimte in de Plaza met uitzicht op het park, of de donkere lift naar de Toilet, of het Algonquin voor thee, of de varkenssalon in de Triangle, of een tafel in Clyde's, of de vermolmde pieren aan de West Side Highway, de stad in al zijn smerigheid en volheid is van Victor, hij
| |
| |
kent haar straten, haar avenues, haar portiers, haar barmannen, haar uitsmijters, de loopafstand van de ene tent naar de andere, en wanneer je die moet afleggen, Victor draagt nooit een horloge, maar weet tot op de minuut hoe laat het is, waar hij ook is, wie hij ook neukt, wat hij ook drinkt, hoe stoned, hoe moe ook, hoe beroemd ook het gezelschap, want het kan weer tijd zijn om op te stappen, het spinrag groeit je aan, wie weet wat er een straat verder gebeurt, het middelpunt van de wereld verschuift en verandert en het is Victors taak om erbij te zijn, Ik ben de Greenwichtijd van het flikkerdom!
en weg is hij met de sneltrein, lijn 4, naar Fifty-Ninth en Lex, en terwijl ze door Upper East Side lopen, de joodse dames met hun poedeltjes, of poedeltjes met hun joodse dames, hij weet nooit hoe het zit, zwiept Victor uitzinnig met zijn kont wanneer hij ze op het trottoir passeert en slaat hij naar de bladeren van de bomen op de stoep - wat rustiek! - in het wegstervende licht, onder de tot leven flakkerende lantaarns en hij rookt met woeste krullen en halen, blaast wolkjes omhoog, een nieuwe sigaret achter zijn oor klaar om aan te steken, lacht naar de portiers met hun witte handschoenen, bedenkt een nieuwe mode voor hun galakostuums - Victor de stoephoer, Victor de livreier, Victor de man die je binnen noodt! - en hij springt luchtig door een marmeren hal, een beetje mis, vindt hijzelf, neemt de lift naar het penthouse waar de eerste cocktailparty van de avond draait, een vóór-balletborrel, niet echt Victors favoriete optreden, zo vroeg op pad is hij maar zelden, maar dit is het huis van een potentiële klant, hij is door Rudi aanbevolen, en hij heeft ze al een prijs opgegeven, dus hij schuift de met mahonie gelambrizeerde kamer binnen waar hij een ogenblik onder de reusachtige kroonluchter blijft staan en zich met stilte probeert aan te dienen, maar de kamer gonst hem niet tegemoet, er is geen gefluister over de randen van glazen heen, geen ontzag, geen geroep, wat een teleurstelling! dus posteert hij zijn helle overhemd tussen de donkere japonnen en vlinderdassen, buigt zich naar voren om een overdreven luchtkus af te leveren, schudt een hand, plukt een handvol hapjes van een zilveren blad, de obers, ietwat van hun stuk door zijn verschijning, vragen zich af of Victor een receptieschuimer is of een beroemdheid - het soort man dat de poten onder de party vandaan zou kunnen trekken of de poten zelf zou kunnen zijn - maar als Victor de kamer doorkruist draaien een paar hoofden zijn kant op en, aangemoedigd, veert hij op zijn voetzolen naar de gastvrouw, die zelfs zichzelf ver- | |
| |
rast door het volume van haar kreet Schat! en met haar vingers boven de hoofden van drie gestrikte mannen knipt, het drankje komt met opzienbarende snelheid, wodka met grapefruit, veel ijs, en ze pakt zijn arm en begeleidt hem door de drukte, stelt hem voor, de grote Victor Pareci, vriend van Rudi, die iedereen die hij ontmoet verrukt, alleen al door de manier waarop hij hun blik opvangt en hun hand schudt of hun schouder aantikt, een begroeting die oprecht maar vluchtig is, zodat zijn vriendelijkheid geen verantwoordelijkheid meebrengt, niemand gedwongen is om met hem te praten, en toch doen ze het
minstens dertig uitnodigingen bereiken hem wekelijks in zijn appartement in de Lower East Side, en zelfs den postbode - met haar zware Harlem-accent, haar ruige schoonheid - regelt haar ronde zo dat haar lunchtijd samenvalt met het bezorgen van Victors post, ze zit graag bij hem in zijn zonnige keuken om samen de enveloppen open te maken, opzij te leggen en weg te gooien, Victor, lieverd, je krijgt meer brieven dan de kerstman! zegt ze en Victor glimlacht en antwoordt O ja, maar dat komt omdat ik weet waar alle stoute jongens wonen
en Victor, meer geïnteresseerd in de rafelranden van het feest, waar hij weet dat er een beetje schandaal is, maakt zich los van de gastvrouw, kust haar hand als hij haar alleen laat en loopt op een kleine groep af - een oudere schrijver, een verveelde jonge schilder, een dikker wordende ballerina - die knikken en lachen als hij op de grond naast een lage glazen tafel gaat zitten en zegt, Neem me niet kwalijk dat ik een kleine wederopstanding pleeg! en uit zijn zak een cellofaanpakje haalt dat hij voorzichtig openmaakt, de inhoud op het glazen blad giet en er met het lemmet van een piepklein zakmes twee lijntjes uit kapt, een biljet van vijftig dollar oprolt, de lijntjes diep opsnuift, naar het plafond kijkt, Gracias! en dan nog zes lijnen uitzet, het opgerolde biljet in het midden van de tafel legt, Dames en heren, start uw motor! en de jonge schilder buigt zich onmiddellijk voorover om de eerste lijn in te halen, dan de schrijver, dan de ballerina, die een beetje verlegen is maar meer dan wie ook weet op te snorkelen, en terwijl het feest zwelt van geroezemoes, de gastvrouw een blik werpt en zegt O, die Victor! kijkt algauw bijna de hele kamer zijn kant op, die heerlijke beruchtheid, en gaat hij op de metalen rand van de tafel staan om een buiging te maken, zijn keel tintelend van plezier, de kleine instant-hamer van energie door zijn lichaam, hij kan zich op de tafel maar net in evenwicht houden, brede grijns op zijn gezicht, en springt
| |
| |
uiteindelijk op de grond onder een klein applaus, wetend dat hij het feest genoeg heeft losgemaakt zodat de mythe alleen al op grond van deze demonstratie zal voortduren, hoewel Victor zou willen dat Rudi er was, want niemand ter wereld kan een entree maken zoals Rudi, alles direct zwanger van mogelijkheden, geladen, elektrisch, Rudi die zijn volume opkrikt totdat hij dubbel zo luid klinkt als ieder ander, de nacht dat Rudi naakt aan een zeldzaam dure kroonluchter ging hangen, het feest waar Rudi zijn geslacht schoor met het scheermes van Andy Warhol, dat Warhol later aan de hoogste bieder verkocht, de dag dat Rudi een maaltijd voor vrienden maakte en een beetje sperma door de hollandaisesaus roerde en het een geheim Russisch recept noemde, de vernissage na afloop waarvan Rudi vrijde met drie jongens in een badkuip vol lotiongladde knikkers
iedereen met een Rudi-verhaal, het een nog buitensporiger dan het andere - en waarschijnlijk onwaar - daarom is Rudi een levende legende, min of meer zoals Victor, onderhouden en vertroeteld en beschermd door de legendemakers, een leven dat wordt geleid zonder gedachte aan enige reden, alleen een reactie op licht, of het ontbreken ervan, als een zaadje dat in zijn eigen dop zwelt, hebben ze allebei steeds beweging nodig, want als ze te lang op een plaats blijven, schieten ze wortel net als de rest, zodat Victor soms denkt dat ook hij danst, doordat hij altijd met zijn voet tikt of zijn hoofd heen en weer schudt, met zijn vingers aan de uiteinden van zijn zwarte snor draait - de reden dat ik een snor heb is om de zonden van gisternacht te kunnen ruiken! - en voor je het weet is hij alweer opgestapt, Victor vóór zichzelf uit, alsof hij wil zeggen, O, moet je mij daar zien, en niemand weet hoe de vork in de steel zit, al gaan er geruchten dat hij al zijn bewegingen van Rudi zelf heeft geleerd, hij bij repetities zit, voortdurend toekijkt, wat ook een leugen is, maar een die Victor duldt omdat het betekent dat er over hem wordt gepraat, dat mensen met hem willen kletsen, zijn roekeloosheid voor één avond willen delen, en Victor speelt mee, luistert met een half oor, maar houdt voortdurend de deur in de gaten totdat hij bedienden de bontjassen ziet afpellen, de glazen en excuses hoort klinken, en Victor weet dat het tijd is om te gaan, zijn vuistregel, altijd met de eersten vertrekken, de trappen af, niet wachten op de lift, en buiten in de dampige avond volgt Victor een echtpaar naar hun zwarte limousine, laat het paar schrikken als hij achter hen naar binnen duikt, een lijntje kapt op het bartafeltje, de vrouw is ontzet, de man pro- | |
| |
beert een koel Goedenavond, gaat u naar de Noerejev-avond? waarop Victor knipoogt Natuurlijk niet, ik vind ballet stierlijk vervelend, en de man met een zelfvoldaan grijnsje zegt O ja, maar dit is moderne dans, wat Victor pareert met Het blijven flikkers en diva's, toch? en de man slikt en zich afvraagt wat voor schepsel zijn leven is binnengekropen, welke flikker, welke diva, en Victor, in zijn eindeloze grootmoedigheid, biedt de dame het eerste lijntje aan, maar ze blijft hem kwaad aanstaren, haar man weigert ook, hoewel niet zonder een lichte zenuwtrek, dus snuift Victor de coke zelf op, grijnst, legt wat op een handspiegeltje en schuift weg over de leren bank, leunt naar voren om het aan de chauffeur aan te bieden, die met een verward nee dank u, zijn hoofd schudt, en Victor slaat theatraal een hand tegen zijn voorhoofd en roept O, wat ben ik alleen! maar schopt dan zijn schoenen uit en legt zijn voeten op de bank tegenover hem en zegt Maar als u Rudi ziet, doe hem de groeten van me, wat de man als grapje opvat en te lang doet grinniken, zodat Victor hem aanstaart en de man zijn ogen neerslaat en zich zo ongemakkelijk voelt dat hij zegt Dit is onze auto, hoor, en Victor zegt Maar natuurlijk! zich dan naar de chauffeur draait Beste man! Zet me maar af in de Black Hills! en de chauffeur, het spoor bijster, wordt uiteindelijk naar de Dakota-appartementen aan de parkzijde gedirigeerd en het echtpaar is stomverbaasd, niet zozeer door het beroemde adres als door Victor, het aura, de smaak die hij in de lucht achterlaat, en hij geeft de chauffeur een briefje van tien, wipt naar buiten, terwijl hij de stoot cocaïne door zijn lichaam voelt, euforisch, bezopen, stoned, zwaait de limousine na en stevent recht op de goudbeslagen ingang af
de eerste keer dat hij in het Dakota kwam, jaren geleden, stuurden de portiers in hun uniformen met epauletten hem naar de dienstingang en Victor veroorzaakte een rel, tot Rudi op de intercom kwam en de portiers toeschreeuwde dat ze zijn gast onmiddellijk naar boven moesten laten, maar de volgende dag, toen Victor een tweede bezoek bracht, knikten de portiers ernstig en lieten hem door, dus liep hij recht op de dienstingang af, met hangend hoofd, de portiers verbijsterend, onderdeel van Victors stijl, want, zoals Rudi zegt, onkenbaar blijven is de enige ware weg om bekend te worden
en wanneer hij boven in Rudi's appartement aankomt zijn de voorbereidingen in volle gang, dit is de premièreavond van Rudi's optreden in Lucifer en er wordt een surpriseparty gegeven in de zevenkamerflat, de laatste plek waar Rudi het zou verwachten, en Victor heeft gratis zijn
| |
| |
diensten aangeboden om de avond te choreograferen, de bloemen zo te buigen dat ze over hun vazen hangen, de schaal met kaviaar op het maar net bereikbare middenpunt te zetten, de wattage van de gloeilampen te verwisselen, de stoelen uit elkaar te plaatsen om geklit te voorkomen, de plooien in de fluwelen sofa's glad te strijken, de gordijnen te draperen voor uitzicht op het Central Park, de servetten te vouwen bij de geurkaarsen in de badkamer, het handbeschilderde Chinese behang subtiel te verlichten, de hele etiquette van de avond, zodat het feest zal lopen als een drug of een droom of allebei en Victor laat een snelle blik gaan over het ingehuurde, formeel geklede personeel, begeeft zich dan naar een andere groep, de organisatoren, allemaal societyvrouwen, behangen met juwelen, middelbare leeftijd, rijk, machtig, herinnering oproepend aan schoonheid, gebruind tot tabakskleur - O, wat een elegant rijtje Lucky Strikes - en ze staan op een kluitje ernstig te beraadslagen en wanneer Victor zich bij hen voegt veranderen hun gezichten, zowel aversie als opluchting, de vrouwen zijn gespannen, hoogst gespannen, want er staan reputaties op het spel en het is juist Victors nonchalance die ze nooit kunnen bereiken, hoewel ze die aan hem proberen te ontlenen, terwijl hij tegen niemand in het bijzonder schreeuwt Wil iemand deze schoonheden alsjeblieft wijzen waar het valium staat! en de vrouwen lachen, maar Victor weet dat ze niet alleen maar lachen, hun gelach houdt nog andere informatie in, de vrouwen hebben zojuist de leiding overgedragen, en ze buigen zich naar Victor, ze zijn nu zijn voetvolk geworden - hij moet ze tegelijk gebruiken als koninginnen en voetvegen - dus stuurt hij ze naar de keuken, waar de koelkast rijkelijk is voorzien van champagne, verzoekt ze een piramide van glazen voor hem te maken en vult die met zwier, zegt Laat de bacchanalen beginnen! en ze moeten wel met elkaar klinken, alle misdaden uit het verleden vergeten, wie een groter feest gaf, wie het dichtst bij de orkestbak zat, wier hand werd gekust door Oscar de la Renta, het doet er allemaal niet meer toe nu Victor de leiding heeft en gebruikmakend van zijn macht vertelt hij hun hoe beeldschoon ze eruitzien in hun Halston-jurken, hun fonkelende Tiffany-juwelen, hun volmaakte maquillage Ik zou duizend schepen verbranden om maar bij je te zijn! en dan drukt hij hun op het hart de ingehuurde hulp in de gaten te houden, een oogje op de obers te houden, op het zilveren bestek te letten en - nu zo dicht naar hen toe gebogen dat ze de donkere omtrek van Victors pupillen kunnen zien - hij lijkt op het punt te staan een fantastisch
| |
| |
geheim te onthullen, maar wacht dan even en zegt Dames, de bankettafel is hard aan een face-lift toe!
toen Victor in Rudi's kring belandde, was hij verbaasd over de zwerm oudere vrouwen om hem heen, die tot van alles en nog wat bereid waren, van wie sommigen zich zelfs een jongensachtig kapsel aanmaten in de vage hoop dat Rudi hen aantrekkelijk zou vinden, wat nooit het geval was, maar ze bleven hopen, ook al zijn ze, nu de tijd hun lichaam bederft, eigenlijk op zoek naar een zoon om zelf te bederven, wat Victor aan zijn overleden moeder doet denken, omdat hij tot zijn grote spijt niet bij haar was toen ze, in het hart van de Bronx, aan een vreemde leverkwaal bezweek, Victor had in die tijd zo aan de grond gezeten dat hij haar niet naar Venezuela kon terugbrengen, pas jaren later toen hij met Rudi mee was op tournee, hadden ze een middag in Caracas uitgetrokken om een taxi naar de heuvels te nemen en haar as aan de voet van de Avilaberg uit te strooien en haar stof te zien verwaaien, en het was een van de weinige keren geweest dat Victor openlijk had gehuild, zittend op de grond had hij zijn hoofd op zijn knieën gelegd en geluidloos gehuild, toen een jammerkreet uitgestoten, was opgestaan en had haar vaarwel gezegd en het had Rudi geschokt - die brute intimiteit van het verdriet - en 's avonds had Rudi zijn dans in Caracas aan haar nagedachtenis opgedragen, was één keer gestruikeld, maar weer opgestaan met een elegante woede, wat Victor, achter in de zaal, een prachtig evenbeeld had gevonden van zijn moeders leven, de struikeling, de woede, het applaus, de toegift, het doek dat viel voordat ze het toneel af kon strompelen
en Victor loopt met geveinsde kwaadheid de keuken uit, knipt met zijn vingers naar de hulpkrachten in hun slecht zittende smokings, roept hen bij elkaar, het is balanceerkunst die hij beoefent, want hoewel hij hen mag, met hen meevoelt, zelfs respect voor hen heeft, weet hij wat hij moet zeggen en algauw zijn de hulpen in de keuken verzameld, alle twaalf, opgeföhnt haar en armbanden, tatoeages verborgen onder hun mouwen, en Victor buigt zich niet naar hen toe, maar neemt autoritair afstand, en op de dames doelend zegt hij Die krengen hebben ons in de tang, zonder een spoortje Venezolaans accent, maar toch met iets van barriobravour in zijn stem, alsof dit de belangrijkste klus is die ze ooit te doen krijgen, en als ze het niet goed doen, dan ontslaat hij ze nog voor Rudi terug is, want hij weet wat ze willen, iedereen wil het, gewoon bij Rudi in de buurt zijn, gewoon kunnen zeggen dat ze hem hebben aangeraakt, maar voor alle
| |
| |
zekerheid gooit Victor er nog een schepje bovenop, haalt diep adem, kijkt ieder van hen diep in de ogen, zegt dat als het werk niet goed gebeurt hij de mannen stuk voor stuk zal grijpen om ze aan hun muizenpikkies aan het plafond te hangen en als dikke witte piñata's af te tuigen - geloven jullie me niet? - en dan alle vrouwen zal grijpen om de mouw van zijn oranje overhemd door hun openingen te steken en ze genadeloos over de bomen heen het Central Park in te zwiepen, waar wel tien zwarte jongens popelen om ze een beurt te geven en ineens staan de hulpkrachten met grote ogen te kijken, tot Victor de spanning breekt met een lange lach, die zacht, vriendelijk, vol tederheid uitloopt en hij zegt dat als ze het goed doen er voor ieder 25 dollar in het vat zit, misschien zelfs nog wat neussnoep en nu weet Victor dat ze zo door elkaar geschud zijn dat hij ze onder de duim heeft, dat de avond geramd zit, als een goede timmerklus, de pinnen precies pas, de poten glad afgeschaafd en hij vindt zelfs dat hij zulk uitstekend werk heeft verricht dat hij misschien tijd heeft om een kwartiertje het park in te duiken, even de kant van de Rambles op
O, de Rambles! al die wijdbeense jongens in silhouet naast elkaar! al dat gebanjer door het onkruid! al die in braamstruiken geduwde gezichten! al die zakdoeken in kontzakken! al die drugs die in alle lijven gisten! wat een menselijke snoepwinkel! al die rijzwepen en cockringen en glijmiddelen en ander kluifbaar genot! al die kronkelende paden! dat hele netwerk van kniekuiltjes in de aarde! de maan die achter een tiental verschillende boomsoorten schijnt! Johnnie Ramons lange schaduw op het gras o zo strak gebogen! ja! Victor en de Rambles kennen elkaar goed, en niet allen van wandelingetjes in de natuur, een of twee keer is hij er zelfs met Rudi heen gegaan, want Rudi heeft soms zin in de ruige jongens, rauwe gasten, hete tamales, die uit de Bronx en Harlem komen
maar in plaats van de Rambles kiest Victor voor een nieuwe dosis wederopstanding, schiet de badkamer in, veegt de bovenkant van de stortbak schoon met stukken nat papier, snijdt een lijntje, snuift met groot welbehagen, schudt zijn hoofd, stampt met een voet en is weer buiten, reagerend op indringend gezoem van de intercom, zegt Stuur maar naar boven! en ogenblikken later staat de catering voor de deur met tientallen etensbladen, waarvan hij sommige naar de keuken loodst en de rest op de bankettafel laat opstellen, allerhande lekkernijen, veelal Russisch, plakjes steur, beloegakaviaar in gekoelde schalen, paté van paardenvlees, krendeli, pirozhki, Zwarte Zee-oesters, vleessalades,
| |
| |
Stroganoff, terwijl de vrouwen naast hem rebbelen en redderen, kalmeert hij hen door even een proefje van de kaviaar op zijn vingertop te nemen en hij roept Goed genoeg voor een Queen! en besteedt het volgende uur aan het controleren van het werk van zijn ondergeschikten, de vrouwen houden de uitzendkrachten in het oog, de uitzendkrachten de vrouwen, harmonieus als een samenzang, zodat Victor de dingen kan doen die hij moet doen, de schilderijen in de woonkamer net een beetje scheef te duwen, vooral de Meynier, zijn eigen grapje, Wijsheid die de Jeugd beschermt tegen de Liefde, en hij draait de divan weg van het raam, zodat die niet wordt bezet door een of andere droevige sukkel, dimt de lichten tot de juiste sterkte, spreidt de kwasten aan de Perzische tapijten, zet Beethoven op de geluidsinstallatie voor James Brown - een beetje muzikale anarchie graag! - terwijl hij voortdurend de tijd in de gaten houdt, de avond afzakt naar de kleinste details, de vouwen in de servetten, de plaatsing van de kandelaars, de hoek van de piano, de temperatuur van de champignonsaus, zodat Victor ongeduldig wordt, met zijn voet tikt, probeert te bedenken in welke fase het ballet is, of Rudi al is uitgedanst, hoe lang de ovatie zal duren, totdat de intercom zoemt en de eerste gasten van de avond zich aandienen, dus Victor buigt genereus naar de organiserende dames, gunt ze hun glorie, blaft nog één keer naar de barman die de glazen niet honderd procent heeft opgepoetst, Pas op, want ik kom terug! Want dat is ook een van Victors vuistregels, nooit als eerste op een feest zijn, ook niet als hij de leiding heeft en in plaats van de lift te nemen, loopt hij de trap af, een moment in gedachten, bijna droefgeestig, Victor die een ogenblik alleen is met Victor, zijn hoofd tegen de mosterdkleurige muur aandrukt, diep ademhaalt, de ontspanning in zijn lijf voelt sijpelen, tot aan zijn tenen, tijd voor een rustige cocktail, een donkere anonieme plek, geen homotent, geen club en ook geen Rambles-cocktail! Ergens waar hij even tot rust kan komen, zijn energie kan sparen voor de rest van de avond en hij vindt een morsig cafeetje op de hoek van Seventy-Fourth en Amsterdam, bekijkt de jukebox, vraagt zich af hoe Rudi op de invasie zal reageren
het is lang geleden, in 1968, dat Victor door een oudere matrone die hij escorteerde werd meegetroond naar een balletvoorstelling, hij zat op de beste plaatsen voor Romeo en Julia aanvankelijk verveeld te wiebelen in zijn dure jasje, sloeg zijn benen beurtelings over elkaar, vroeg zich af hoe lang het nog duurde, hoe snel hij ervandoor kon, maar toen gebeurde er
| |
| |
iets, Fonteyn wierp Rudi zo'n blik toe die alles leek te veranderen, Rudi tilde haar op, Fonteyns gezicht was schitterend in het licht en de twee dansers leken met elkaar te versmelten en Victor besefte dat dit meer was dan ballet, meer dan theater, meer dan een schouwspel, dit was een liefdesaffaire, een publieke liefdesaffaire waarbij de geliefden elkaar niet buiten het toneel liefhadden, wat op Victor de uitwerking had dat hij uit zijn stoel wilde opstaan om te dansen, geen ballet, maar zijn lichaam woest en vrij bewegen, het was pijnlijk om zoveel schoonheid te zien zonder er deel van uit te maken, hij ergerde zich aan de uitdrukking op Rudi's gezicht, aan zijn energie, zijn beheersing, daarom voelde Victor een onverklaarbare haat toen het doek viel, hij wilde het toneel opgaan om Rudi in de orkestbak te smijten, maar bleef roerloos zitten, geschokt dat de wereld zulke verrassingen in petto kon hebben - dit was ballet, ballet! godbetert! - en Victor begon zich af te vragen wat hij nog meer had gemist, wat er nog meer aan zijn leven ontbrak, en na afloop in de foyer, waar hij in de rij stond om de bontjas van zijn dame op te halen, voelde Victor hitte en kou in zich opwellen, zodat hij tegelijk rilde en zweette en hij moest de nachtlucht in, waar grote deining was van meisjes in wijd uitlopende spijkerbroeken die schreeuwden Noeri in zijn nakie! Noeri in zijn nakie! We willen Noeri in zijn nakie! sommige fans klemden foto's van Rudi tegen hun borst, gilden om aandacht in de hoop op een handtekening en Victor moest zijn bejaarde suikertante in de steek laten, hij sprong in een taxi en ging naar het centrum om te dansen en te vergeten, naar een club op de achtste verdieping van een oude fabriek, verblindend licht, jongens aan de drugs, beroemde acteurs snuffend aan lappen gedrenkt in chloorethyl, de geur van poppers, mannen met gesloten ogen voor spiegels, in piratenhemden, met hoofdbanden, stilettolaarzen, fluitjes om hun nek, muziek zo hard dat bij sommige jongens die er rondliepen het bloed uit hun trommelvliezen sprong, en Victor had zich na een uur beter gevoeld, was tot zichzelf gekomen, nat van het zweet en omstuwd door mannen die hem wilden, maar later, toen hij met een rijke modeontwerper aan de champagne zat, kwam Rudi ineens naar hun tafeltje - hé Rudi, dit is Victor Pareci - en Victor voelde een put van wanhoop in zijn maag toen Rudi naar hem keek, ze hadden meteen een afkeer van elkaar, ze zagen de verwaandheid maar ook de twijfel, dat onstabiele mengsel, vuur en vacuüm, beide mannen wisten dat ze op elkaar leken en de gelijkenis stak hen, ze waren immers vanuit de smerige krottenwijken
| |
| |
van de wereld de salons van de rijken binnengestapt, ze wisten dat ze op de rand van de munt zaten en hoe vaak de munt ook werd opgegooid, ze zouden altijd op de rand blijven, wisten dat de rijken dat niet begrijpen, maar de armen ook niet, en dat alles maakte hun haat tastbaar en de opluchting kwam pas toen ze ieder naar een andere kant van de dansvloer wegliepen, maar na een tijdje begonnen ze over de vloer heen te duelleren, te zien hoeveel jongens ze konden aantrekken en alleen Victor kon een duel met Rudolf Noerejev overleven, want dit was Victors territorium ook al was Victor klein en donker en onmodieus Venezolaans - klein van stuk, ja, maar groot van al het andere! - hij werd op de dansvloer aanbeden lang voordat hij in bed werd aanbeden, met zijn bekken buitensporig rollend waardoor zijn benen los van zijn lichaam leken, zijn overhemd in elkaar gedraaid en geknoopt om met zijn vlakke donkere buik te pronken en het werd een vreemde oorlog tussen hen, onder de wentelende lichten, de verhitte lucht een grote caisson van drums en gitaar en stem, tot de stroom uitviel, zonder ook maar enig gesputter van de elektriciteit, een plotse onderdompeling in het donker, waarvan andere bezoekers dachten dat het er misschien bij hoorde - vaak werd het licht uitgedaan zodat de mannen seks konden hebben - maar Victor wachtte tot de verduistering was opgelost, kneep het zweet uit de slippen van zijn overhemd, voelde zich gaaf en compleet en onkwetsbaar in het donker, hoorde het gefoezel en gelach en gestoot overal om zich heen, en Victor was trots op zijn onthouding, gloeide van een soort ascetische gelukzaligheid, terwijl de ruimte zich vulde met grommen en kreten, totdat de lichten weer verblindend en ongebreideld aangingen en daar, aan de overkant van de dansvloer, stond Rudi, stil en majestueus, en toen ook de muziek weer tot leven knalde grijnsden ze naar elkaar en wisten op dat moment dat ze op de een of andere manier een kloof waren overgestoken, aan dezelfde kant van de scheidslijn stonden en tegelijk met grote zekerheid dat ze elkaar nooit zouden aanraken, nooit zouden neuken of pijpen of vingeren of kontlikken en al helemaal nooit kussen en het besef was als balsem, als zalf, een onuitgesproken pact, ze hadden elkaars lichaam niet nodig, maar zaten wel onontwarbaar aan elkaar vast, niet verbonden door geld of seks of werk, maar door hun verleden en nadat ze elkaar met stevige zijwind hadden ontmoet, konden ze nu de luwte opzoeken en Victor was degene die de vloer begon over te steken, zijn ogen steeds op Rudi gericht, en de danser stak zijn hand uit en met de handen in elkaar lach- | |
| |
ten ze in koor, liepen naar een tafel waar ze een fles wodka bestelden en de uren pratend doorbrachten, niet over de wereld om hen heen, maar over de wereld waaruit ze gekomen waren, Oefa en Caracas, ineens merkten ze dat ze over dingen spraken waarover ze jaren niet gesproken hadden, de daken van golfplaat, de fabrieken, de bossen, de geur van de lucht tegen de avond - Midden door mijn straat liep een rivier van rioolwater! Mijn straat was niet eens een straat! Mijn straat stonk als twee natte neukende honden! en ze hadden tegen spiegels kunnen praten, vonden elkaar door zichzelf te vinden, de nachtclub was vergeten, louter decor en ze gingen er om zes uur in de morgen weg, onder kwade en jaloerse blikken van anderen, de straat op om samen te ontbijten bij Clyde's, Victor met zijn rollende schouders, Rudi met zijn klikkende hakken, terwijl de zon zich vol en rood boven de pakhuizen en abattoirs van West-Manhattan uit worstelde
en tegen de tijd dat Victor uit de kroeg komt en Take me back to the Black Hills zingend in het Dakota terugkeert, is het feest in volle gang en komt hij in een maalstroom van lichamen terecht - ambassadeurs balletomanen choreografen dokters excentriekelingen filmsterren globetrotters haarkunstenaars intellectuelen junkies kaartlegsters miljonairs nachtburgemeesters opinieleiders pretprinsen querulanten reclamejongens sekssymbolen theatertijgers uitvreters vamps wapenhandelaren yogi's xenofielen zeloten - allemaal opgewonden van de voorstelling of geruchten over de voorstelling, een enorme drom in de hoek bij Martha Graham, die te horen krijgt wat prachtig! wat provocerend! wat fantasierijk! wat gedurfd! wat nouveau! wat schitterend! wat absoluut grensverleggend! en die kijkt alsof ze zeggen wil dat ze wel honderd domkoppen zou raken als ze met een kat om zich heen zou zwaaien en Victor elleboogt verder, buigt zich voor een kus naar Margot Fonteyn, stralend, kalm, nauwkeurig, altijd vriendelijk tegen Victor, ook al begrijpt ze hem niet helemaal, een spookachtig kantje van haar goedheid, hij zegt haar dat ze er Heer-lijk! uitziet waarop ze grijnst alsof de voortdurende last van complimenten haar te zwaar wordt en Victor draait zich om en roept naar Jagger in de hoek, door zijn lippen aan de wereld genageld, die staat te praten met een blonde vrouw met haar dat op haar hoofd lijkt te wankelen, en naast hem Roland Petit die naar een groep jonge dansers gebaart en tegenover Petit Vitas Gerulaitis, de tennisser, energiek en euforisch, met een groep verrukkelijke jongemannen - Poedel jezelf af, schreeuwt
| |
| |
Victor, en kom naar mijn tent! - en knikt en knipoogt weer royaal naar iedereen die iemand is, de Fords van de wereld, de Halstons, de Avedons, de Von Fürstenbergs, de Radziwills, de Guinnesses, de Allens, de Rubells, de Capotes, iedereen, Victor gebruikt zijn flitslichtglimlach door het hele appartement, maar waar is Rudi verdomme? Victor werpt een snelle blik door de kamers, over de designlappen en champagneglazen, waar is hij verdomme? en geeft nog meer handjes en luchtkusjes, steeds uitkijkend naar Rudi, waar is hij godver? Victor heeft een gespannen voorgevoel als hij op weg gaat naar de achterslaapkamer, waar de dames van het feestcomité als diplomaten op de gang staan, in ernstig, gedempt gesprek, en Victor vermoedt de aard van het probleem en banjert meteen door, al proberen de vrouwen hem nog tegen te houden, zonder succes, en hij mept de vergulde deurkruk omlaag en slaat de deur achter zich dicht, draait hem op slot, dan laat Victor zijn ogen even aan de donkere kamer wennen en zegt Rudi? maar er komt geen antwoord, en Victor zegt nu Hé, Rudi! met een aanzet van kwaadheid en hij hoort geruis en een schreeuw Sodemieter op! en Victor krijgt een pantoffel naar zijn hoofd die hij ontwijkt en dan ontdekt hij een bonk wanhopige razernij op het bed, en Victor probeert te bedenken wat hij moet doen, welke positie hij inneemt, hoe hij het brengt, maar Rudi is plotseling uit bed en op de been en gilt, Ze zeggen proficiat tegen me! Proficiat? Gelul! Ze lullen maar wat! Proficiat is voor jubilarissen! Ze verkloten de muziek! Ze verkloten de gordijnen! Ze verkloten alles! Praat me niet over proficiat! Laat me met rust! Dit is het lijkenhuis! Donder op! Wie geeft dit feest? Ik heb nog nooit zoiets belachelijks gezien! Trut! Eruit! En Victor laat de tirade met een onderdrukte glimlach over zich heen komen, maar hij weet dat het te vroeg is om te lachen, hij probeert kalmte uit te stralen, niet te laten merken dat zijn hoofd omloopt, gaat alle mogelijke combinaties na, de ups en downs van de avond, de ruzies, de ovaties, de fouten, de kritieken, de diepte van allerlei mogelijke wonden en uiteindelijk zegt hij tegen Rudi Ja, ik hoorde dat je belabberd was vanavond, waarop Rudi zich naar hem keert en schreeuwt Wat? en Victor haalt zijn schouders op, blijft met zijn voet op de grond tikken en zegt Nou, Rudi, ik hoorde dat je vanavond klote was, ik hoorde dat het een bar slechte uitvoering was, en Rudi zegt Wie zei dat? en Victor zegt Iedereen! en Rudi zegt Iedereen? en Victor antwoordt Ie-derrr-een, en Rudi trekt woest met zijn gezicht maar zegt geen woord, toch verraadt zijn mond een zweem van een glimlach, dus Victor weet dat het werkt, dat het
| |
| |
tij zal keren en hij wacht niet eens, maakt gewoon de deur open, doet hem zachtjes dicht, gaat terug naar het feest, fluistert tegen de dames van het comité Geen dodelijke verwondingen, lieverds! Terug naar de commandoposten! en dan ziet hij een man een deur uitkomen met zijn hand aan zijn neus en zijn kaken vertrouwd malend en algauw zitten hij en Victor in een stil hoekje royale hoeveelheden cocaïne te delen
hij sprak eens een dokter die verbaasd was dat Victor nog in leven, laat staan gezond was, hij had al jaren dood moeten zijn, en Victor zei tegen hem Als het een goed leven is, is het leven van een man ouder dan hijzelf, een uitspraak die de dokter zo leuk vond dat hij die aan de wand van zijn praktijk op Park Avenue hing en Victor gratis tweehonderd blanco receptvelletjes gaf
en algauw is Victor de badkamer uit en verschijnt ook Rudi, uit zijn slaapkamer gekomen alsof er niets is gebeurd, hij glijdt de woonkamer door in een prachtig hemd met lange kraag, strakke witte spijkerbroek, schoenen van slangenleer, zonder ook maar iets van een glimlach naar Victor, maar het kan Victor niet schelen, hij weet dat nu alles kan gebeuren, alle hoofden volgen Rudi's intocht, en Rudi ziet eruit als een man die zojuist het begrip geluk heeft uitgevonden, hij gooit met een ruk van zijn hoofd zijn haar naar achteren, er is plotseling een magnetische atmosfeer in de kamer, Rudi lijkt verbonden met iedereen en Victor is een van de weinigen die buiten de voorstelling staat, in plaats daarvan neemt hij een ogenblik rust, kijkt hij hoe Rudi een groep om zich heen verzamelt, zich mengt in een felle aanval op dans als experiment, omdat alle drijfveren gericht zijn op het scheppen van een avontuur en het eind van elk avontuur weer een impuls is tot verdere schepping, Als een danser, hij is goed, zegt Rudi, hij moet de tijd berijden! Hij moet het oude voortslepen naar het nieuwe! waarop zijn toehoorders knikken en instemmen, gecharmeerd door wat Rudi zegt, door zijn accent en foute uitspraak, en Victor heeft dit vaker gezien, de manier waarop Rudi ook buiten het theater een menigte bespeelt, de manier waarop hij heen en weer slingert tussen onnozelheid en diepzinnigheid, Goeie God, hij is niet alleen mooi, hij is nog intelligent ook! en Victor vindt het heerlijk om naar de gezichten te kijken als Rudi op dreef is, het is een van de weinige stilten in Victors leven - om Rudi op zijn praatstoel te zien - en ja hoor, zonder één hapering gooit Rudi achter elkaar zes glazen in de open haard stuk en gaat dan op de vleugel Chopin spelen, een etude, de hele kamer verstomt, is aan hem gekluisterd en
| |
| |
wanneer hij klaar is schreeuwt hij Hou op met klappen! want iedereen weet dat Rudi de loftuitingen nodig heeft maar ook verafschuwt, voor hem is het leven een onophoudelijke reeks mislukkingen, de enige manier om door te gaan is te geloven dat je nooit het uiterste hebt gedaan, want Rudi heeft eerder gezegd Het is niet zo dat ik van moeilijkheid houd, nee, moeilijkheid houdt van mij.
Victor heeft Rudi eens in zijn Parijse kleedkamer voor Corsaire een warming-upbehandeling zien ondergaan van zijn masseur Emilio, Rudi lag uitgestrekt op de massagetafel, het lichaam volmaakt gebeeldhouwd, hard, wit, gespiraald, een lichaam dat je onbewust naar je eigen zou doen kijken, maar Victors verbazing gold niet alleen het fysiek, maar ook het feit dat Rudi een speciale standaard bij de massagetafel had opgezet en een boek van Samuel Beckett las, met opdracht van de auteur - Voor Rudolf, de allerbeste wensen, Sam - en dat Rudi hele stukken uit het boek van buiten aan het leren was, en later die avond, tijdens een diner op de Oostenrijkse ambassade, stond hij op en bracht hij een nummer over stenen in zijn zak en stenen in zijn mond, letter voor letter vlekkeloos geciteerd, enorm applaus, en weer later, op weg naar huis, begon hij sneller naar de Seine te lopen en te vertellen hoe hij tot de overtuiging was gekomen dat er geen eenheid in de kunst hoort te zijn, nooit, dat volmaaktheid de kunst balsemt, dat er iets moet wringen, breken, zoals een verkeerd gelegde knoop in een Perzisch tapijt, want dat is wat het leven interessant maakt - Niets is volmaakt, zelfs jij niet, Victor - en bij de muur van de rivier raapte Rudi een paar kiezels op, leende Victors jas en ging gevaarlijk boven op de muur staan, stak de toespraak opnieuw af, armen wijduit, en Victor vroeg zich af wat er zou gebeuren als Rudi in het water duikelde, of de Seine dan zelf zou dansen
en Victor is blij dat het feest nu gesmeerd loopt, iedereen eet en drinkt, het hele appartement gonst, Rudi speelt de volmaakte gastheer, gaat de tafels af, kletst met de gasten, brengt reeksen dronken uit, op zijn mededansers, op Martha, op Margot - Op de dans zelf! - en Victor weet dat hij de gang in het feest moet houden dus hupt hij snel de kamer door en trekt een plaat van de Temptations uit de hoes, legt hem op de draaitafel, laat de naald zakken, regelt de instelling en schiet naar de keuken waar hij de bediening toeblaft - Ik wil alle, maar dan ook alle borden hier binnen vijf minuten terug hebben! Ruim de hele flikkerse boel op! Geef Rudi wat te drinken! Geef mij wat te drinken! Geef iedereen wat te drinken! - en de
| |
| |
muziek golft de kamer in, jasjes worden over de ruggen van de banken gegooid, voeten glijden uit schoenen, overhemden worden losgeknoopt, gereserveerdheid smelt weg in alcohol, een dikke man met gleufhoed laat zijn spek bij de versterker trillen, een knappe actrice trekt de splitten van haar rok hoger, Mick Jagger draait op de pianokruk mee voor een beter uitzicht, Fonteyn gooit lachend haar hoofd in haar nek, Ted Kennedy schudt zijn das van zich af, Andy Warhol maakt zijn entree in felrode broek, John Lennon komt uit zijn hoger gelegen appartement naar beneden met Yoko aan zijn arm, en Victor voelt de elektriciteit van de avond, de zwetende lijven, gedeelde drankjes, suggestief gelikte sigarenmondstukken, en algauw zweemt er seks door de lucht - Nou, godzijdank! - alsof de atmosfeer op de een of andere manier was opgepept met Spaanse vlieg, toenadering tussen onbekenden, vrouwen die heimelijk de binnenkant van elkaars arm raken, mannen die amicaal worden en Victor krijgt een stoot energie als hij ziet hoe Rudi tussen de groepjes fladdert, hen oplaadt met erotiek, man of vrouw, het maakt niet uit, Rudi ziet het allemaal als grondgymnastiek voor de komende uren
anderhalf jaar geleden op vakantie in Parijs, in een club die Le Trap heette, in de alleen door rode peertjes verlichte bovenzaal, keek Victor hoe Rudi zes Fransen op rij pijpte, na elk ervan een glas wodka nam, en toen hij hoorde dat Victor hem nog met twee man de baas was geweest, Wat is die Franse keuken goed! Zo heerlijk mals! had Rudi de eerste de beste drie mannen die hij had kunnen vinden meegesleept, ze op een rij tegen de muur gezet Een waar vuurpeloton! en was ermee aan de slag gegaan zoals hij danste, een en al elegantie en woestheid, zijn seksuele faam evenaarde bijna de roem van zijn dans, van Rudi is zelfs bekend dat hij tijdens uitvoeringen even de tijd nam voor een vluggertje, en in Londen was hij tijdens de pauze een keer het theater uitgegaan, had zijn jas over zijn danskostuum aangetrokken, zijn schoenen verwisseld, en was over straat naar de openbare toiletten gerend, waar hij een wc inging en werd gearresteerd omdat hij een politieman had aangeklampt, Maar u kunt me niet arresteren, ik moet over tien minuten optreden, waarop de agent giechelde en zei Maar nu treed ik op en de pauze was drie kwartier uitgelopen totdat Rudi werd gevonden door zijn manager Gillian, die tegen de agent schreeuwde dat heel Engeland zat te wachten en de agent lachte om haar enorme komedie maar bevrijdde Rudi toch uit de handboeien en Rudi vloog de straat weer op, stormde door de zij-ingang, sprong het toneel op,
| |
| |
en danste, door dit alles geïnspireerd, een schitterende voorstelling, de kranten zeiden dat het een van zijn beste optredens ooit was, en tijdens de open doekjes zag Rudi de agent achter in de zaal staan grijnzen en lachen, terwijl Gillian teder over zijn revers streelde
de nacht neigt nog verder naar wellust en Rudi knikt naar Victor aan het andere eind van de kamer en Victor knikt terug, geheimtaal, dus Rudi begint een ronde door het feest, bedankt de gasten uitbundig, welwillend, fluistert in oren, doet zaken, schudt handen, paradeert heen en weer, kust Lennon op de wang en Yoko op de lippen, slaat Warhol op zijn kont, knielt voor Fonteyn, kust Grahams hand - Dag, dag, dag! - met de boodschap dat hij een nachtafspraak heeft in de Russische Tearoom, sorry, hij móet weg Neem me alsjeblieft niet kwalijk, een leugen natuurlijk, maar juist berekend om de feestgangers te verdrijven, en Victor ruimt achter de coulissen op, geeft elke hulpkracht dertig dollar fooi - Koop er maar wat leuks voor, jongens en meisjes! - en het feest begint af te kalven, op naar andere feesten, nachtclubs, de Russische Tearoom zelfs, waar de gasten opnieuw onthaald hopen te worden op Rudi's aanblik, maar helaas, hij en Victor hebben iets anders in hun hoofd, ze gaan via de trap naar beneden en fluiten een taxi - de nachtlucht gaat een ogenblik dwars door hen heen met zijn vochtigheid - maar algauw bevinden ze zich op nieuw terrein, springen uit de taxi op de hoek van Twenty-Eighth en Broadway waar ze over het in de stoep geëtste woord baden lopen, Rudi trekt de rand van zijn afgedragen leren pet strak, Victor rammelt vier keer aan de deur, een teken, roept dan Gegroet! tegen de jongeman die de deur opendoet en ze schuiven hun geld over de balie, ontvangen hun handdoeken, lopen de met vurenhout betimmerde gang uit, door het onbestemde licht naar de kleedkamer, waar ze zich uitkleden en het lawaai van de inrichting hen begint te omhullen, het geklets van blote voeten, het druppen van water, het sissen van stoom, het geschreeuw en gegiechel in de verte en slechts met hun handdoeken om hun middel en hun kluissleuteltjes om hun enkel, gaan Rudi en Victor naar het hart van de Everard, dat op geheel eigen wijze een ballet is - enkele van de grootste kontwerktuigkundigen beoefenen daar hun stiel - kerels met oorringen, kerels op hoge hakken, kerels met oogschaduw, kerels in jurken die eruitzien alsof ze zo van de filmset van Gejaagd door de wind zijn weggelopen, kerels nog in hun Vietnam-hemd, kerels met vliegeniersbril, kerels ingesmeerd met olie, kerels die eruitzien als meiden, kerels die meiden
| |
| |
willen zijn, sommigen halfstok, sommigen heelstok, sommigen pechvogels stokarm, sommigen hurkend boven de waterspuiters voor een snelle spoeling, een kreet klinkt op uit de doucheruimten en overal wordt geneukt, sandwiches van vlees neuken in de kamers en neuken bij de fontein en neuken in de douchehokjes en neuken in de saunaruimte en neuken in de ketelruimte en neuken in de bezemkast en neuken op de toiletten en neuken uiteraard in de baden, vuistneuken, teenneuken, vingerneuken, groepsneuken en niet te vergeten kontlikken, een onvervalst neukfestijn, alsof Victor en Rudi de lustpil in het water hebben gegooid, halleluja en gezegend zij het neuktablet! kom hierheen! doe mee! maakt niet uit wie je bent! kort en dik! lang en mager! rijk of arm! klein of groot! (het liefst groot!) kom naar de Everard, de Eeuwighard! en Victor ziet een man, volkomen stoned van de adrenaline en amfetamine, die alleen een bokshandschoen draagt, met daarin glijmiddel, en die gilt Kom maar halen, kom maar halen, ik heb een fameuze linkse! en een andere die stil in de hoek zit, alleen maar kijkt, trouwring om, weer een heel andere soort klootzak, Victor kan de getrouwden niet uitstaan, hun bedrieglijke schaamteloosheid voordat ze teruggaan naar hun vrouwen thuis, maar laat ze, wie zit erop te wachten, wie wil ze, er is meer dan genoeg keuze, en hij draait zich naar Rudi om en zegt Ga je gang! omdat ze nooit samen opereren, ze houden afstand, ieder aan een kant van het spectrum, en in een mum is Rudi op weg naar het andere eind van de gang, terwijl Victor zijn eigen territorium afschuimt, de sfeer proeft, de gezichten bekijkt, de eerste tien minuten zijn altijd een rituele verkenning, geconcentreerd en ernstig, Victor weet nooit goed waar hij moet beginnen, een inspectietocht - het is onmogelijk, weet hij, om je meteen in de strijd te werpen - en hij wast zijn gezicht bij een lekkende leiding, duikt dan de damp in, nog steeds met zijn handdoek om zijn heupen, als een revolverheld, en slaat zijn oogleden neer om te zeggen Nee, ik wil je niet, nu niet en nooit niet, zelfs niet al was je de op een na laatste man op de wereld, of beweegt ze niet om te zeggen Misschien, of trekt ze open om te zeggen Ja ja ja, Victors blik flitst naar een paar billen in de douche, of naar de holte in een rug, of de welving van een borstbeen, of de boog van een mond, of de draai van een heup en hij zwerft rond tot hij voelt dat zijn lichaam op toeren komt, zijn bloed begint te koken, zijn begeerte omhoogschiet, nu gehuld in stoom, ja ja ja ja, knikt hij naar een grote bebaarde blonde jongen die alleen in de deuropening van een van de
| |
| |
kamers staat, blauwe ernstige ogen, en binnen een paar tellen staan ze vervlochten onder de rode lampen, negeren de treurige baal van een matras op de grond en kiezen voor de muur, waar de huid tegen glijdt en de wellust op kletst, Victor laat zich leiden, heeft de hete adem van de man in zijn nek, graait achter zich om de ballen van zijn minnaar te kietelen, een nogal alledaagse pot neuken, denkt hij, eigen schuld dikke bult, en Victor sust zichzelf als de man klaar is Gracias! en is al op weg naar meer, neemt zich voor de rest van de avond zelf achter het stuur plaats te nemen, want dat is de plaats die hem het beste ligt, maximale acceleratie Gracias! Gracias! Gracias! een machtig opkomend neukgetij, meedogenloos en genadeloos, eerst een jongen, dan een man, dan weer een jongen met absoluut de mooiste schouderbladen die Victor ooit heeft gezien, hij is wild van schouderbladen, vindt het heerlijk om zijn tong door de hoge holten in ruggen te halen, dan met zijn mond omhoog over de nekken te gaan, terwijl de mannen huiveren en kreunen, of zijn tanden over de hele lengte van de ruggengraat te halen, Victor wordt het neuken nooit moe, hij hoopt dat hij het nooit moe wordt - de paar heterovrienden die hij heeft, vooral de getrouwde, geloven niet dat hij werkelijk de hele dag kan neuken en er de volgende dag nog mee door kan gaan, maar het is de waarheid, de naakte waarheid Warm avondeten, vrienden, wordt schromelijk overschat, en hij blijft neuken, gaat van het ene lichaam naar het andere totdat hij ten slotte besluit een kleine pauze te nemen, even uit te blazen en hij stapt uit de stoom in de weldadigheid van het water en laat het op zich inwerken terwijl de gymnastiek rondom hem doorgaat - ooit waren dit de baden van de Italianen en Ieren, maar sinds de late jaren zestig, die glorieuze late jaren zestig toen het lichaam mode werd, zijn de baden overgenomen door de Victors van de wereld, victoriekraaiers, riskant vanwege de onregelmatige invallen van politie, Victor heeft dan ook nachten in de gevangenis doorgebracht, waar de badhuistraditie inderdaad standhoudt, zo kameraadschappelijk! zo welwillend! zo jailhouse rockend! - en nu hij zich onderdompelt in de kalmerende warmte vraagt Victor zich af hoe het Rudi vergaat, al weet hij dat er geen reden is om zich zorgen te maken, Rudi is de menselijke vliegenvanger, de mannen blijven hangen aan zijn razende vlucht, plakken aan de herinnering van het ogenblik en ze zullen er nog jaren over fluisteren Ach, ik heb mijn plicht in de Koude Oorlog gedaan, ja, ik ben door Rudolf Noerejev geneukt! En, ik moet je zeggen, hij hamerde erop los met zijn snikkel! en het
| |
| |
verhaal zal keer op keer worden overgenomen, met het formaat van Rudi's pik, de klop van zijn hartslag, het gevoel van zijn vingers, het aroma dat zijn tong achterliet, het zweet van zijn dijen, de afdruk van zijn lippen, en misschien zelfs met het geluid van hun eigen hart dat onder hun ribbenkast brak toen hij wegliep
Victor heeft vaak tegen Rudi gezegd dat je onmogelijk van één man kunt houden, omdat je van alle mannen moet houden, maar soms rouwde en tierde Rudi om een verloren liefde, totaal niet Victors stijl, Victor gelooft in het rollen en tollen, in het gokken en hij begrijpt niet goed dat Rudi verliefd kan zijn geweest, vroeger, dat hij echt voor een man kan vallen, zijn hart aan hem kan verpanden, zoals Rudi jarenlang heeft gedaan met Erik Bruhn, de twee grootste dansers van de wereld verliefd op elkaar, het leek een onmogelijkheid, en het ergerde Victor hoe zijn vriend erover sprak, alsof een miljoen stemvorken allemaal in één klap in Rudi's borst waren gestoken, en Victor vond het vreselijk om te horen over de mooie momenten die de dansers samen over de hele wereld hadden, op jachten en in salons en luxe hotelsuites en kuuroorden hoog in het Deense landschap, Victor begreep het niet, Bruhn was voor hem het tegenovergestelde van leven, groot, blond, tobberig, koel en akelig precies, die teringviking! Het was niet zozeer jaloezie van Victor, tenminste, dat zei hij steeds, het was meer zijn angst dat Rudi's hart zou breken, dat Rudi door liefde verscheurd zou worden, dat hij alles zou kwijtraken, op dezelfde manier als getrouwde mannen verdwijnen in de vloerbedekking van hun vrouwen en kinderen en Victor was bang om een van die mensen te zijn die plotseling door Rudi verlaten werd, om de enorme last te moeten dragen ooit zijn vriend te zijn geweest, maar hij had zich geen zorgen hoeven maken want uiteindelijk was Rudi degene die Bruhn liet zitten, en Victor herinnert zich de nacht waarop ze het uitmaakten nog goed - het was niet de eerste keer, maar wel de laatste - Rudi huilend aan de telefoon, met hevige, snikkende uithalen die zelfs Victor pijn deden en uiteindelijk bleek dat Rudi in Kopenhagen was - het is zo stervenskoud hier - maar op het punt stond naar Parijs te gaan, hij had het uitgemaakt met Bruhn en wilde dat Victor overkwam, en Victor pakte meteen, ging naar de luchthaven waar een eersteklasticket voor hem klaarlag, en Victor moest, ondanks Rudi's hartzeer, een beetje glimlachen om de kwaliteit van de reis en lag zich achterover in de comfortabele stoel af te vragen wat hij tegen Rudi zou zeggen, wat voor antwoorden hij kon bedenken, maar
| |
| |
toen hij in het appartement aan de quai Voltaire aankwam was er niemand behalve de Franse huishoudster, en Victor ging bij het raam zitten, een moment blij met Rudi's ellende, want dat betekende weer een drama, maar toen Rudi door de deur kwam, met een lang, verwilderd en door verdriet getekend gezicht, voelde Victor een enorme steek van wroeging, hij zag de zwarte lijnen van tranen op het gezicht van Rudi, en Victor drukte zijn vriend dicht tegen zich aan, wat hij niet vaak deed, maakte thee met zes klontjes, haalde toen een fles wodka voor de dag, sloot de gordijnen en de twee mannen gingen in het donker zitten drinken en praten, maar niet over Erik - wat Victor verbaasde - niet over het uit elkaar gaan of de ellende of het verlies, maar over hun moeders, waardoor ze zich aanvankelijk vreemd cliché voelden, twee volwassen mannen die leunen op moederlijke troost, maar na een tijdje werd het verlangen naar hun moeders verschrikkelijk reëel en Rudi zei tegen Victor Soms, Victor, voelt mijn hart alsof het onder huisarrest staat, waardoor Victor even rilde, want hij wist dat Rudi al jaren wanhopig probeerde een visum voor haar te krijgen, al was het maar voor een dag, zodat Farida hem nog één keer kon zien dansen, zijn wereld kon delen, hoe kort ook, soms was het moeilijker voor Rudi om weg te zijn dan om gelukkig te zijn, hij dacht voortdurend aan haar, en Rudi had er iedereen voor benaderd, presidenten, ambassadeurs, eerste ministers, senatoren, congresleden, prinsen, prinsessen, maar helaas, de autoriteiten waren niet te vermurwen, ze zouden zijn moeder nooit een visum geven en Rudi al helemaal niet, en Rudi was bang dat Farida zou sterven en er was niets op de wereld dat hij niet zou willen geven om haar nog een keer te zien, en Victor sloeg weer een wodka achterover en zei dat ook zijn leven werd beheerst door de wens om zijn moeder te zien, haar op de een of andere manier weer tot leven te wekken, gewoon naar Caracas terug te kunnen gaan om te zeggen dat hij van haar had gehouden, alleen maar om die woorden als eerbetoon samen te ballen en het gesprek had hen zo dicht bij elkaar gebracht dat Rudi en Victor in staat waren geweest om een uur zwijgend bijeen te zitten, intiemer dan seks, zonder valsheid of mimicry, diep en bewogen en noodzakelijk, zonder het één keer over Erik te hebben, maar terugdenkend aan gelukkiger tijden en uiteindelijk waren de twee mannen bij het raam in slaap gevallen en moesten ze wakker worden gemaakt door Odile, de huishoudster, die koffie bracht en hen alleen liet, en Victor zei tegen Rudi Misschien moet je Erik bellen, misschien moet je met hem praten, maar
| |
| |
Rudi schudde zijn hoofd, nee, en Victor wist toen dat het definitief was afgelopen, dat Bruhn de zoveelste mijlpaal zou worden en voordat ze zich op de dag zouden storten liep Rudi naar de schoorsteenmantel om de foto van Farida te pakken, ze stond in een fabriek met een witte muts op haar hoofd, straalde een wrang verdriet uit, de foto leek te vloeken met de prachtige kunst en meubels in het appartement en Rudi hield de foto dicht tegen zich aan, alsof hij hem naar het verleden keerde, en later, toen de twee mannen naar buiten stapten, de schone dag in, geneerden ze zich in het zonlicht een beetje om wat er zich in het donker had afgespeeld Moet je ons zien, Rudi, doorweekt van tranen! en toch wisten ze, terwijl het ochtendverkeer zijn uitlaatgassen al langs de Seine uitbraakte, dat ze op een of andere manier het diepste bezinksel van hun hart hadden bereikt
en nu, te midden van de opstijgende stoom, bedenkt Victor dat hij niet op de pauzeknop moet drukken, dat die herinneringen hem te veel verscheuren, en hij vraagt een medebader om een sigaret en een aansteker, haalt de voldoening ervan in, hoort een gerucht en ziet dat Rudi zich naast hem in het water nestelt, een streep haar vanaf zijn navel, zijn smalle en in vorm gehamerde middel, geen greintje verlegenheid, zijn pik met een soort lange voldane slapte als van een reiziger op weg, en het doet Victor plezier, hij heeft behoefte aan plezier, denkt aan alle reizende pikken van de wereld, sommige op geheel verzorgde vakanties, sommige in Engelse tuinen, sommige in benauwde Mediterrane kamers, andere op de Siberië-Express, maar sommige zouden verdomd, o ja verdomd, sommige zouden bedoeïenennomaden zijn, ha! die overal en nergens geweest zijn zonder enig ander doel dan de vervulling van het leven zelf - Hé, Rudi! Jij en ik! We zijn bedoeïenenjongens! - en hij legt de grap aan Rudi uit en de twee mannen verpozen zich in het genot van het ogenblik, lachen en kletsen over het feest in het Dakota, over wie wat droeg, wie met wie was en laten zich een halfuur omgeven door het water, de stilte, de verbondenheid, tot Victor met een grijns zegt Hé, Rudi, wat doen we de rest van ons leven? en Rudi doet zijn ogen dicht en antwoordt dat hij niet te lang meer moet blijven, hij moet vroeg op, hij heeft de ene repetitie na de andere, zijn leven is een doorlopende training voor het ware, er staat hem een serie grote evenementen te wachten, superbelangrijk, twee liefdadigheidsgala's, vijf fotosessies, een tiental tv-interviews, een trip naar Sydney, naar Londen, naar Wenen, niet te vergeten een proefopname
| |
| |
voor een film, het lijkt nooit op te houden, Rudi wou dat hij alles kon stilzetten en even uit zijn leven kon stappen, er is zoveel te doen, het gaat ten koste van de dans, hij wou dat hij alleen maar kon optreden en zich nergens anders druk over hoefde maken, en Victor staat op, zucht, steekt een arm omhoog en schreeuwt O, verdrink me in Martini's! Koop een galg voor me bij Tiffany's! Laat mijn laatste maaltijd verzorgen door Maxim's! Elektrocuteer me in mijn jacuzzi! Gooi mijn platina haardroger in de badkuip! en Rudi glimlacht, hij weet dat hij dit soort spelletjes niet met Victor kan spelen en hij knikt naar Victor, die nu op de rand van het bad staat en een buiging maakt, zodat Rudi hem bij zijn been pakt en weer in het water trekt, zijn hoofd onder duwt Denk om mijn haar! en ze lachen tot ze niet meer kunnen en hangen hijgend aan de rand van het bad, twee kleine jongens in de ban van elkaar en plotseling glimt er weer een ondeugende vonk in Rudi's ogen en is hij het water uit, handdoek om zijn nek geslagen, lichaam verkwikt, en hij zegt dat hij nog één rondje maakt, dat William Blake het ermee eens zou zijn geweest - De weg der overmaat, Victor, voert naar het paleis der wijsheid! - en er gaat weer een gerucht door de baden, Victor raadpleegt zijn eigen mentale klok, bedenkt waar hij straks heen zal gaan, waar de beste drugs, de beste muziek zullen zijn, waar een extra rondje spontane seks de inwendige behoefte zou kunnen voeden en ook hij komt het water uit maar loopt de andere kant op, negeert een paar mooie avances, geen gering offer, en gaat terug naar zijn kastje, gaat op de houten bank zitten, trekt zijn zwarte broek en oranje overhemd aan, uit het zicht van Rudi - Tijd voor een nieuwe dosis wederopstanding! - en nadat hij het lijntje heeft gesnoven, schuift hij in zijn schoenen, knikt naar de mannen in de gangen, loopt rond, kijkt uit naar Rudi, maar Rudi is nergens te bekennen, misschien zit hij afgeschermd in een hoekje of verbergt hij zich of is hij weggegaan zonder gedag te zeggen, natuurlijk niet ongewoon, zo is het nu eenmaal, de hele wereld is van Rudi, dus waarom zou hij een deeltje ervan gedag zeggen?
en als Victor de baden helemaal rond is geweest en nog geen spoor vindt, gaat hij de straat op, kijkt naar rechts en naar links, holt zelfs naar de hoek, maar de avenue is vreemd stil en onheilspellend, geen hond verbreekt de schaduwen, gevaarlijke tijd, er zijn hier homo's in elkaar geslagen, maar je leeft je leven zolang het leven jou leeft, dus begint Victor te lopen, weer rollend met zijn schouders, naar voren en omhoog - Wie me hier heeft neergezet, vrienden, die zal er de prijs voor moeten betalen! - en hij houdt een taxi aan, met een knappe jonge Mexicaan achter het
| |
| |
stuur, Victor speelt met het idee om hem uit te nodigen voor een borrel in een club ergens in het centrum, laat het vallen als hij de plastic Jezus ziet die op het dashboard staat te wippen, want godsdienst is voor Victor niet meer dan een wereldse zetpil, en hij draait het raampje omlaag om Manhattan voorbij te zien glijden, het geweld en het schreeuwerige neon, de West Side, het knipperende roodgeeloranjegroene wonderland, pooiers hoerenlopers zwendelaars hoeren, jongens en meisjes maf van de chemicaliën, Victor zwaait naar ze en ze steken een vinger naar hem op, dus zwaait hij nog wat terwijl de taxi naar zuid, naar de Anvil gaat, die nu bruist en druk is, vooral druk om halfvier's morgens, wervelende discolichten, mannen in genageld leer, mannen in spijkerbroek met uitgeknipt zitvlak, mannen in country & westernkleren, mannen met ritsen van stalen bouten en moeren, een travestiet die op een klein podium met een twee meter lange boa constrictor optreedt, een groep dansjongens die aan touwen hangen en Victor zoekt in de bar of Rudi er misschien is, maar nee, en terwijl hij zo rondkijkt realiseert Victor zich dat er nauwelijks een man in de bar is die hij niet heeft geneukt, om maar niet te spreken van de broer van die man en een heel stel van zijn ooms, godbetert! zonder dat er één bij is die ooit iets van wrok tegen Victor koestert, want neuken is hier even nodig als ademhalen, misschien nog nodiger, neuken is het water en brood van het bestaan en deze bar is een van de hetere hotspots, tongen flitsen in oren, handen kruipen onder broekbanden, vingers cirkelen rond tepels, de hele lucht ruikt naar seks, en voor Victor het weet hebben zeker zes wodka's grapefruit de oversteek gemaakt van de bar naar hem, in vuile glazen, van verschillende kanten, als nachtelijke artillerie en hij neemt ze allemaal met een buiging aan Graag méér ijs, heren! en hij deelt zijn laatste gekregen quaaludes uit, maar houdt nog wat poeder voor zichzelf, een man moet een beetje gierig zijn, en hij begint te dansen, gevolgd door een nest bewonderaars, laat alle zomerhits door zich heen dreunen, Victor is weer herrezen, als een trekvogel op de laatste etappe van zijn reis, is hij vastbesloten elke tegenwind die de nacht in petto heeft het hoofd te bieden, vraagt zich af waar Rudi nu kan zitten, of hij echt naar huis is gegaan, wanneer ze elkaar weer zullen zien en er is één laatste plek, die Victor goed kent, niet zo ver hier vandaan, die weleens het eindpunt van de nacht zou kunnen zijn, de vrachtwagens! De beruchte vrachtwagens! Die dark rooms op zestien wielen! O ja! De vrachtwagens!
| |
| |
een plek waar Rudi ook van houdt, donker, anoniem, gevaarlijk, een sloot van wellust
en Victor bespreekt het, of ze erheen gaan of niet, naar die nachtelijke rij vrachtwagens in de vleesverwerkingswijk, ja verdomd, wat wordt er een vlees verwerkt, de laatste fase van de avond, en Victor - die uitkijkt over de dansvloer - ziet dat de trek al is begonnen en hij bedenkt dat hij niet zo'n Newyorkse relnicht wil worden die jammert dat hij nu met jongens half zo oud als hijzelf vrijt, nee, dat niet, dat nooit - Ik heb het contract met het leven getekend! Ik ga door! Ik raas door! Ja, ik raas door alles heen! - en met een zwaai van zijn hand en een paar slim gefluisterde woorden Neem niet meer dan vijfduizend van mijn beste vrienden mee! zamelt hij een vlucht bijeen, jongens zo ver heen dat dit het uiterste eind van hun elastiek kan zijn, ogen diep in de kassen, maar nog steeds de brand erin, sjouwen achter de grote Victor aan naar een vloot van gele taxi's, die buiten staan te wachten, op een van de weinige plekken in Manhattan waar een taxichauffeur op dit uur gegarandeerd een rit weghaalt, en Victor knipt met zijn vingers terwijl hij de uitsmijters welterusten kust en hij springt met zijn makkers in de taxi's, sommigen hangen uit de ramen, als cowboys op een stadse drijfjacht, over de West Side, Werpen met die lasso's, meiden! en zeggen tegen de chauffeur dat ze net uit Texas zijn aangekomen, dat ze een plek zoeken om hun zadels te stallen Cowboys zijn de betere minnaars, jongen, je kunt het elke stier vragen! de geuren van de Hudson waaien de open ramen binnen, de kinderhoofdjes glimmen van een verse regenbui, vuren branden in olievaten waaromheen zwervers staan te roken, de nachtlucht nog fris van mogelijkheden, de taxi's nemen bocht na bocht, totdat de trucks opdoemen, als luchtspiegelingen, zilverkleurig, gigantisch en glanzend, een wemelende drukte, mannen in verschillende stadia van verrukking en verdrukking, sommigen lachen, sommigen janken, een stel probeert een walsje op de stoep, iedereen zo toe aan op is op dat hij eindelijk gul wordt met zijn allerlaatste drugs, pillen, poppers en poeders die hij had weggestopt voor de droesem van de avond, van de ene naar de andere vrachtwagen worden namen geroepen, blikjes Crisco en potjes vaseline gaan van hand tot hand, een man brult iets van zakkenroller, een travestiet krijst naar een minnaar, jonge jongens springen van de achterklep, oudere nichten worden erop gehesen, het geheel doet denken aan een magisch oorlogsgebied, een menselijk verstoppertjesspel, maar Victor staat een ogenblik buiten de commotie,
| |
| |
houdt de haarpunten van zijn snor tussen zijn tanden, speurt de menigte af, allerlei bekende gezichten, en - net voordat Victor achter in een truck klimt, Weet jij veel, de wereld kan weleens vergaan voor zonsopgang! - kijkt hij door de keienstraat en ziet een eenzame man naar de vrachtwagens lopen, de bollen lantaarnlicht doorsnijden, zelfverzekerd en gracieus, het volume van de hakken zo hoog gezet dat Victors aandacht blijft haken, en meteen weet hij het, omdat hij de leren pet, de knik van de rand, het hellen van het lichaam herkent, en Victor voelt een vlaag emotie als wind over gras, die de haren op zijn armen doet trillen, en Rudi schreeuwt Venezolaanse lul! Je hebt me in de steek gelaten! En hij lacht, zijn hele gezicht gekneed tot geluk, zijn mooie witte tanden bloot en er gaat een siddering over Victors ruggengraat als hij Rudi naderbij ziet komen en denkt daar heb je de eenzaamheid die zichzelf de hele straat door toejuicht. |
|