Bunker Hill. Jaargang 5 (nrs. 16-18)(2002)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Philip Hoorne ∼ Pendule Alomtegenwoordig vol minachting hamerde ze bescheidenheid in onze hoofden. Nu en dan nam grootmoeder een stoel, klom er op, opende het patrijspoortje en zette de wijzers naar haar hand. Lichtjes duizelig gleed ze terug naar beneden alsof haar vingers daarboven in het kraaiennest iets onwerkelijk hadden beroerd. Onder het slaan verstomden de gesprekken: dan keken de vrouwen naar hun nagels of hun borsten en dronken de vaders van hun bier. Tante Bea was het meestal, die als eerste rechtstond, ik ben weg mompelde, haar mantel van de kapstok haakte en iedereen een hand gaf, altijd beginnend met de vrouw die haar had gebaard. Vanaf het donkere erf stroomden de vrieskou en het rieken van de beek. Intussen wees de bladgouden pijl verwijtend naar de man die voor ons stierf en altijd in mijn richting keek. [pagina 33] [p. 33] Kermis Ze loopt tussen de wagens en pijpenstelen door, het broertje aan haar hand kijkt sip, alle kraampjes dicht, botsauto's onder zeil, het spookhuis enger dan voorheen, de rups weer cocon. Het meisje denkt: nu is het op zijn mooist maar ze zwijgt, want zo'n kleine jongen kan nooit begrijpen dat een uitgeregende kermis zoiets is als het boek nog in zijn folie, een verhaal vóór het wordt verteld. Kom, zegt ze, we gaan naar huis, voor morgen is beter weer voorspeld. Vorige Volgende