| |
| |
| |
Ibrahim Selman
Voordeel uit vooroordeel?
Op deze kleine aardbol waar miljarden mensen leven, is de mens, ieder mens, al die miljarden mensen, getroffen door een virus. Niemand is vrij van dit virus en helaas kan de mens niet genezen worden van dit virus. Het virus heet: vooroordeel. Het is onzichtbaar, kan zich overal indringen en is reukloos. Het is een hardnekkig virus. Je kan het krijgen via het kijken, horen en lezen en zelfs tijden het mediteren of het bedrijven van de liefde. Vooroordelen rijgen zich bij ieder mens, op iedere leeftijd als een keten aan elkaar. Zoals bij elk besmettelijk virus is er sprake van een drager. De drager van het vooroordelenvirus kan het virus op een en hetzelfde moment over miljoenen mensen verspreiden. Er bestaan tientallen soorten vooroordelen: over mensen en hun afkomst, over hun diverse gewoonten, over hun normen en waarden, over hun uiterlijkheden, over de beroepen die ze uitoefenen; kortom, over alles waar de mens mee te maken heeft in zijn omgeving.
Vooroordelen beroepen zich niet op de logica, maar baseren zich meestal op (bedachte) uiterlijkheden en veronderstellingen. Mensen nemen graag vooroordelen van elkaar over. Binnen elke maatschappij kunnen ouders, onderwijzers, geestelijken, filmsterren, vrienden, figuren waar men erg tegenop kijkt, journalisten et cetera, een grote spelen in het creëren, verspreiden en beïnvloeden van vooroordelen. Deze figuren geven, bewust of onbewust, soms met een bepaald doel, informatie door die vooroordelen in de hand werken. Vooroordelen kunnen positief of negatief van aard zijn. Vooroordelen uiten is gemakzuchtig, soms onschuldig en ze vloeien meestal voort uit onwetendheid. Het is daarentegen zeer onaangenaam zelf met vooroordelen te maken te krijgen; dit kan leiden tot pijnlijke situaties, frustraties en trauma's.
| |
| |
Ik zal proberen aan de hand van het volgende voorval duidelijk te maken hoe het verkrijgen en uiten van vooroordelen in zijn werk gaat. De Marokkaanse staatszender die via de kabel ook in Nederland is te ontvangen, zond een tijdje geleden een interview uit met een vrouwelijke Egyptische filmster. De reportage was gemaakt door de Syrische staatstelevisie en was verkocht aan de meeste Arabische staten (een totaal van 300 miljoen mensen). De filmster vertelde dat zij een periode in de gevangenis had doorgebracht, was vrijgelaten en vervolgens voor drie jaar in ballingschap in Parijs ging wonen. Ze vertelde dat ze in die drie jaar een klein appartement op de derde verdieping van een flat had bewoond. Op de begane grond was een groentewinkel gevestigd. De filmster vertelde dat zij gedurende die drie jaar altijd haar groente en fruit bij die groenteboerin had gekocht. Op een dag werd de filmster ziek en lag ze bijna twee dagen bewusteloos in haar appartement. Toen ze weer bijkwam ging ze direct naar beneden, naar de winkel, pakte een tros druiven en wilde weer naar boven gaan. Ze was vergeten haar portemonnee mee te nemen en voor ze aan de groenteboerin kon uitleggen wat er aan de hand was, pakte deze onder luid gemopper de tros druiven uit haar handen, en legde ze weer terug in de mand. Dit incident was voor de filmster de druppel die de emmer deed overlopen. Ze pakte meteen haar koffers en vertrok weer naar Egypte. De filmster vertelde verder: ‘Zoiets kan in onze landen niet gebeuren. Wij hebben warme menselijke relaties en respect voor elkaar. Wij zijn niet zo materialistisch. De Europeanen zijn anders. Ze zijn koel, afstandelijk en onderhouden slechts zakelijke relaties met elkaar.’ De meerderheid van de miljoenen kijkers in de Arabische landen laat zich direct besmetten door zo'n vooroordeel. Zij zullen de mening van de filmster klakkeloos overnemen. Vooral mensen die niets van Europa weten, zullen haar geloven. Hiermee wordt de kiem gelegd voor
een vooroordeel. Deze mensen zullen ervan overtuigd raken dat al die Europeanen zo zijn: hard en materialistisch zonder enig medeleven voor hun (zieke) buren. Het verhaal zal dan door de kijkers aan anderen verteld worden die het interview gemist hebben. Iedereen zal er op zijn beurt iets extra's aan toevoegen. Daar is op zich niks mis mee, want overdrijven is nu eenmaal de natuur van de mens, waar ook ter wereld. In dit verhaal is echter geen ruimte voor relativering. De zaak wordt van één kant belicht en als onweerlegbaar gepresenteerd. En er is niemand die exact weet hoe het verhaal in elkaar stak. Als we de mogelijkheid hadden
| |
| |
gekregen het verhaal uit de mond van de Franse groentboerin te horen, zou zij misschien verteld hebben: ‘Er kwam opeens een verwilderd Noord-Afrikaans type binnen. Ze pakte een tros druiven en ging er meteen vandoor. Gelukkig had ik de dief net op tijd te pakken.’
Laten we dit incident gaan analyseren en kijken waarom het zover is gekomen tussen de Egyptische filmster en de Franse groenteboerin. Die twee waren drie jaar lang buren. En iedere dag kocht de filmster er haar groente en fruit. Misschien hebben ze in die jaren in een gebrekkig soort Frans met elkaar gesproken. Het zou ook kunnen zijn dat de Egyptische filmster aan de Franse groenteboerin heeft verteld dat ze een filmster was. Maar de groenteboerin zou gedacht hebben: het zal wel. Iedereen kan zoiets beweren. Ach, die Noord-Afrikanen. Want de groenteboerin had zo al haar eigen beeld gevormd in de loop der tijd. Zij kan zich niet inleven in het verhaal van die Egyptische filmster omdat zij a) niet weet of zij echt een filmster was of niet. Want zij had haar nooit eerder gezien en kan het verhaal niet verifiëren. En b) zij heeft al vooroordelen over de Noord-Afrikanen die in Frankrijk rondlopen. Die vooroordelen zijn allesbehalve positief. Een groot misverstand heeft hier een rol gespeeld. Helaas beheersen misverstanden over het algemeen de communicatie tussen twee mensen. Wat kan ik uit dit verhaal van die twee dames concluderen? Door het zonder te betalen pakken van een tros druiven werd het negatieve imago van de Noord-Afrikanen bij de groenteboerin geactiveerd en kwam ze in actie. Door die actie voelde de Egyptische vrouw zich beledigd en vertrok. Door de pijn die dit voorval bij haar veroorzaakte, verspreidde ze het verhaal dat de Europeanen geen begrip en respect voor hun buren hebben onder de Arabische bevolking. En die miljoenen mensen zullen natuurlijk de neiging hebben om alle Europeanen als keiharde materialisten te zien die geen respect voor hun filmster hebben getoond.
Hierbij moet men zich natuurlijk afvragen of alle Europeanen, of zelfs maar alle Fransen, of zelfs maar alle Franse groenteboerinnen op dezelfde manier zouden reageren als die ene Franse groenteboerin. We kunnen de rollen eens omdraaien door de situatie naar Egypte te verplaatsen. Dus: een Franse filmster en een Egyptische groenteboerin. De Franse filmster heeft te weinig geld om er verkwistend mee rond te strooien en ze leeft dan ook zuinig. Ze vertelt in een gebrekkig soort Arabisch aan de Egyptische groenteboerin dat zij in Frankrijk een filmster was. In de drie jaar dat ze in Egypte woont, kan de filmster het zich niet permitteren zelfs
| |
| |
maar af en toe eens een kleine fooi aan de groenteboerin te geven. In die drie jaar zal dan het vooroordeel dat de groenteboerin heeft, namelijk dat Europeanen veel geld hebben en het over de balk smijten, helemaal veranderen. Als die Franse filmster dan vervolgens door een hoge koorts buiten bewustzijn raakt en na een tijdje plotseling naar beneden komt en een tros druiven pakt om vervolgens direct weer naar boven te gaan zonder te betalen, wat zou dan de reactie zijn van die Egyptische groenteboerin? Ik geloof dat zij net zo zou reageren als de Franse groenteboerin. Beiden hebben een verschillend motief en verschillende vooroordelen, maar hetzelfde doel. De Franse groenteboerin had een vooroordeel en zag dat bevestigd worden. De Egyptische groenteboerin had een vooroordeel en zag dat er niets van klopte (ze verwierf kennis) en daarom werd de Franse filmster in haar ogen een doodgewoon mens die een tros druiven wilde stelen. Hun gemeenschappelijke doel is: het pakken van de dief die probeert een tros druiven van ze te stelen.
‘Kennis’ komt altijd na ‘Ervaring’ en leidt tot relativering en inzicht. In dat licht ga ik kijken wat ieder van de vier personen, door die ervaring, aan kennis heeft verworven. Over de ervaring van de Egyptische filmster heb ik hierboven verteld. Zij kwam tot de volgende conclusies: a) In Europa kon ze geen respect afdwingen en geen emotionele band opbouwen; b) De Europeanen zijn arrogant en materialistisch.
Er is nog een ander soort vooroordeel dat bij die filmster een rol gespeeld zou kunnen hebben, namelijk een vooroordeel over haarzelf. Zij zou zichzelf hebben overschat en dat kwam door de invvloed die het verleden en wat zij was in het verleden op haar had. De Franse groenteboerin kon haar echter, hoe spijtig ook voor de Egyptische filmster, niet verafgoden, ze kende haar immers niet.
De Franse groenteboerin, die de aanleiding was voor de terugkeer van de filmster naar haar moederland, zou geleerd hebben dat wanneer je mensen hard aanpakt, zij (de Noord-Afrikanen) naar hun eigen land teruggaan. Zij is dus verhard in haar vooroordeel. Maar het kan ook zo zijn dat ze er niks van begreep dat de filmster door haar toedoen terugkeerde naar haar eigen land. De Franse filmster zou misschien gaan denken dat het gedrag van die Egyptische groenteboerin abnormaal was, ze zou er niks van begrijpen omdat andere Egyptenaren nog wel aardig tegen haar deden. Voor haar zou het incident geen aanleiding vormen weer
| |
| |
terug te gaan naar haar eigen land, maar wel stof tot nadenken geven over het gedrag van de groenteboerin. De Egyptische groenteboerin besefte wel dat niet alle Europeanen rijk en beroemd zijn, maar dat ze net als gewone mensen (lees: Egyptenaren) geneigd zijn tot stelen. Zij zal voortaan op iedereen letten. De vraag is: zal iedere groenteboer op dezelfde wijze reageren als die Franse groenteboerin? En zou iedere ontheemde filmster die dagenlang geveld werd door een hoge koorts, op dezelfde wijze handelen als de Egyptische filmster?
Naar het gedrag van mensen kunnen we blijven gissen. Niet voor niets is wel eens beweerd dat de mens een glibberig wezen is dat geen ‘grip’ op zichzelf kan hebben. Wij blijven onszelf steeds verrassen. Communicatie in al zijn verschijningsvormen is inderdaad de bron geworden voor beeldvorming. Ik denk hierbij niet alleen aan de media. In een totaal geïsoleerd dorp in een derdewereldland waar geen elektriciteit is, zal iemand die net uit het buitenland gekomen is, het beeld van die stad en dat van het buitenland op zijn eigen wijze verspreiden. De meerderheid van de dorpelingen zal het beeld, de vooroordelen, overnemen. Als er iemand is die twijfelt aan het verhaal van diegene, zou hij een minderheid blijven, omdat hij er niets concreets tegenover kan stellen. Bovendien blijft het een feit dat de mensen graag horen wat ze willen horen. Een oosterse anekdote is hier wellicht op zijn plaats.
Een dorpeling die voor het eerst van zijn leven naar de stad wil, ontmoet onderweg iemand en vraagt hem: ‘Wat kan ik in de stad treffen?’ De man zegt: ‘Hoeren, je kunt overal naar de hoeren toe.’ De dorpeling gaat verder en ontmoet weer een man en vraagt aan hem: ‘Wat kan ik in de stad treffen?’ De tweede man zegt: ‘Moskeeën, prachtig. Je kunt overal moskeeën treffen.’ De derde man die de dorpeling tegenkomt op weg naar de stad en aan wie hij dezelfde vraag stelt, antwoordt: ‘Het ligt eraan wat je wilt zien. Je kunt van alles treffen.’ Hier ligt de kern van de waarheid wat betreft beeldvorming. Het is niet zwart-wit, maar een hele regenboog. Als men niet ontvankelijk is voor bepaalde dingen, zal men ze ook niet snel oppikken. Denk hierbij aan mensen die een geliefde aan de dood verliezen. Ondanks dat de dood een waarheid als een koe is, wil men zich er niet bij neerleggen. Het is dus erg moeilijk om mensen, als ze iets niet willen geloven, van het tegenovergestelde te overtuigen.
Toen ik net in Nederland was, regisseerde ik een toneelstuk in het universiteitstheater dat onder andere over de geschiedenis van de Koerden
| |
| |
ging. De koffiejuffrouw zag de voorstelling twee keer en was onder de indruk, althans, dat zei ze. Vervolgens ging ik daar studeren en zag haar iedere ochtend bij de koffie, drie jaar lang. En iedere keer vroeg ze belangstellend naar het wezen van de Koerden. Ik heb haar in die drie jaar bij de koffie geduldig verteld dat de Koerden geen Turken, Arabieren of Perzen zijn. Op een ijskoude dag zat ik in de bibliotheek aan mijn deprimerende doctoraalscriptie over Nietzsche en Strindberg te werken. Ik had even behoefte aan een kop koffie. Ik ging naar boven en zij, mijn lieve koffiejuf, stond met een studente te praten, blijkbaar over mij en de Koerden. Toen ze me zag, riep ze: ‘De Koerden zijn toch Turken?’ De koffiejuf is helaas niet de enige die, voor het gemak misschien, iedere ‘buitenlander’ als Turk wil zien. En toch zouden niet alle Nederlandse koffiejuffen zo reageren.
Voordat de frustratie toeslaat en je in het wilde weg gaat roepen: ‘Wat moet je in godsnaam doen om mensen van hun vooroordelen af te helpen?’ is het beter om uit te zoeken waar de vooroordelen vandaan komen. Wat is de oorzaak van al die vooroordelen? Ik ga weer wijzen naar de communicatiemiddelen en dan met name de tv. Maar de onwetendheid, de gemakzucht en desinteresse spelen ook een grote rol in het voortbestaan van vooroordelen. Zoals ik aan het begin al zei heeft ieder mens vooroordelen. Ik had zelf vooral positieve vooroordelen voor ik vluchtte en het lot mij naar Nederland bracht. Een paar voorbeelden:
1. | Ik dacht: als ik ooit in Parijs, Londen of in Amsterdam rondloop, kan ik met de eerste de beste voorbijganger van gedachten wisselen over Tsjechov, Strindberg, Nietzsche of andere denkers die mijn gedachten bezighouden. Eenmaal in Nederland merkte ik dat zelfs de doctoraalstudenten aan de universiteit weinig van die denkers wisten. |
2. | Ik dacht dat de mensen die naar Europa gevlucht waren binnen zes maanden hun bul op zak zouden hebben en de taal van dat land goed zouden spreken. |
3. | Ik was ervan overtuigd dat Europese mannen het geen probleem vonden als hun vrouw of vriendin met je naar bed ging. |
4. | Dat er op de luchthaven al vrouwen op je stonden te wachten, was niet meer dan normaal. |
Was ik dan zo naïef? Ja. En als ik er nu aan terugdenk terwijl ik door een drukke straat loop, dan hoor ik mezelf hard lachen en als ik om me heen kijk, krijg ik er rode wangen bij.
| |
| |
Mijn positieve vooroordelen die uit de jaren zeventig dateerden, werden pijnlijke ervaringen. Uit die ervaringen (denk onder andere aan de koffiejuf) vloeide kennis voort en door diezelfde ervaringen kwam eenzaamheid om de hoek kijken. Kortom, mijn positieve vooroordelen werden negatief. Ook ten onrechte?
Het bizarre is dat ondanks het feit dat ieder mens uniek is, alle mensen overal ter wereld toch hetzelfde zijn. Ze worden geboren en gaan dood. Ze hebben emoties als liefde en haat. Ze hebben ambities, kennen betrokkenheid en onverschilligheid tegelijk. Ze zijn jaloers, hebberig, eigenwijs, slim, dom, intelligent. Ze liegen en bedriegen. Maar ze zijn ook eerlijk en rechtvaardig. En dit kan evengoed weer een vooroordeel zijn. |
|