(Er schijnen mensen te zijn die het geen leuk idee lijkt om in hun slaap te overlijden, omdat je dan geen afscheid van je dierbaren kan nemen. Als je bij die mensen hoort moet je je die afscheidsscènes maar eens proberen voor te stellen. Nee, ik zou het wel weten. Wie je gaat vinden, en wanneer, en wat er in de tussentijd allemaal door het matras op het zeil is gelekt, dat zal jou toch verder een rotzorg wezen?)
*
Mijn buurman vroeg een paar minuten geleden wat ik toch allemaal zat te schrijven. Zijn letterlijke woorden waren: ‘Wat zit je toch allemaal te kriebelen en te krabbelen?’ Ik zei hem dat het een brief aan de ziekenhuisdirectie was, waarin ik om een eenpersoonskamer verzocht. ‘Die krijg je nooit,’ zei mijn buurman, ‘je zit toch in het Ziekenfonds?’ Hij is nog te dom om mijn opmerking persoonlijk op te vatten.
*
Daarnet kwam de vriendelijke dame met het boekenkarretje langs, en toen maakte ik zelf een domme opmerking. Ik vroeg of ze een boek had met de titel: Hoe Te Overlijden In Uw Slaap. Ze zei dat ze nooit van die titel had gehoord, en dat het haar helemaal geen leuk boek leek.
Ik ben bang dat het tot de taak van de vriendelijke dame hoort om door patiënten gestelde vragen door te spelen aan de artsen. Daarom ga ik nu maar snel naar het winkeltje in de hal, voor ze mij onder permanent toezicht plaatsen. Bovendien kan ik dan nog ruimschoots voor aanvang van het avondbezoekuur klaar zijn; tenzij alle badkamers bezet zijn, natuurlijk.
*
Ik ben weer terug van beneden, ik heb mijn boodschappen gedaan, en ik moet zeggen, ik voel mij beter dan ooit. Ik begin steeds meer medelijden te krijgen met jullie, angsthazen en schijtluizen die oud en gebrekkig zullen worden, en in ziekenhuizen zullen sterven. Ik heb jullie voorland gezien, en geloof me, er spelen zich daar dingen af die je niet wilt weten.
Jullie denken nu aan pijn, en aan aftakeling. Ja, dat is misschien alle-