deed me lang niet zo veel pijn als je zou denken, want tegen die tijd had ik een andere, oneindig veel belangrijkere brief ontvangen.
‘Beste Steve,’ begon die andere brief, ‘hartelijk dank voor je royale beoordeling van Ask the Dust...Schrijven is een grote vreugde, maar het beroep van schrijver is verschrikkelijk. Ik wens je al het geluk van de wereld.’
Vanaf die dag leefde ik in vurige afwachting van het moment dat de wereld me zou volgen in de overtuiging dat John Fante een schrijver voor de eeuwigheid was. Ik duwde mijn Stackpole Sons-editie van Ask the Dust vrienden en familie en soms ook vreemden in handen en telkens als een van hen het las zou hij of zij toegeven, ja, dit was een bijzonder boek. Maar die methode was langzaam en beperkt, een persoon per keer. Jaren gingen voorbij en niets groters of snellers kwam langs op de weg naar erkenning voor Fante, of voor zijn meesterwerk.
Toen, in 1979, veertig jaar nadat het verschenen was en vijf jaar nadat het mij voor de eerste keer verbaasde, kwam Ask the Dust weer in de gunst bij de Californische Black Sparrow Press. Al snel begonnen andere Fante-titels te verschijnen. Het nieuws verspreidde zich uiteindelijk.
Een Fante-biografie zou snel volgen, daar was ik nu zeker van, want iemand die zo vloeiend kon schrijven als Fante, met zo veel vuur en razernij, moet een leven hebben geleid dat het waard is om over te lezen, om over te schrijven. En nog steeds, weer, verscheen er niets ambitieuzers dan het gebruikelijke krantenartikel, en dat alleen om van de feiten uit Fante's leven een knoeiboel te maken. Er gingen meer jaren voorbij. Ik schreef nu zelf kranten- en tijdschriftartikels, publiceerde korte verhalen, voerde redactie over boeken. Fante was gestorven, zijn boeken hadden een zekere internationale lezerskring verworven, toch was er nog steeds geen biografie. En dus zei ik op een dag tegen mezelf: ik ga het doen, ja, ik doe het: ik zal degene zijn die de biografie van John Fante schrijft. Het jaar was 1994. Hoewel ik nog niet echt begonnen was, vertelde ik iedereen al snel van mijn voornemen en terwijl ik het hun vertelde, realiseerde ik me dat er geen weg terug was.
Ik had nog nooit een biografie geschreven, wist niet hoe ik te werk moest gaan. Maar ik had besloten. Mijn opwinding werd slechts door mijn angst geëvenaard. Iemands leven beschrijven. dat was een mysterie dat tot de heel grote behoorde: water in wijn, wijn in bloed. Maar niemand anders deed het. Ik boog mijn hoofd voorover en keek vijf jaar niet