Bunker Hill. Jaargang 3 (nrs. 9-12)(1999)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Kiki Coumans ~ Het bakstenen gebouw vol mensenlevens dat zijn hitte uit de grond schept, buiswaarts stuwt van deur tot deur, de lichamen erachter warm wrijft en hun geluiden meeneemt tot bij mij, genot en geweld reiken het verst. Het hinnikvormige hijgen in de onderbuik van het huis, trappen vol kinderen die harder gillen dan hun leeftijd Achter deuren een vuistslag op hout of mensenhuid en op de zolder een trage man met veel hersenen die naar zijn oude land luistert en praat, in een stad waar alle straten recht zijn en overal iemand kan lopen [pagina 27] [p. 27] De ramp Je was een jongen kleiner dan je eigen lichaam maar groot genoeg om door je vader meegenomen te worden en naar de plek, naar waar het gebeurd was, te gaan kijken. In de auto keek je naar het gezicht van je vader, hoe hij naar de weg keek, en nog dichterbij, naar iets wat alleen zijn ogen zagen, iets wat gevangen was in hun waterig glanzen. Op de plek was heel veel water gebeurd. Een boerderij en haar lage boom lagen daar. Rondom was een weide naar zijn eigen bodem gezonken, zwommen nu vissen waar vroeger honden joegen. [pagina 28] [p. 28] De dingen kennen mij hier: het geduld van de spullen om me heen, het uitzicht dat voor de ramen hangt, mensen die boven mijn hoofd dingen en woorden heen en weer schuiven en opvouwen tot lawaai dat in mijn muren vlucht. En ondertussen jouw wegzijn hier dat weigert zijn stilzwijgen te verbreken. Lichtstraal schenkt een herinnering in, hoe in een andere stad dezelfde zon je hand kwam zoeken, je kamer hoog tussen zinken dakgoten. De mensen en de letters in de straten lezend, bladzij na bladzij Terwijl de vermoeide stadszon - de middag was al bijna af - zijn afgekoelde blauw achterliet op de ijzeren krullen van het balkon, de letters van je boek, de huid van je hand die een pagina omslaat. Vorige Volgende