van een monoloog, waarin juist de (on)mogelijkheid van het schrijven van een roman centraal staat. In deze bunker hill gaan de regisseur en de dichter met elkaar op de vuist. Het gaat in dit nummer om een leven dat zich wel laat opschrijven, maar zich niet laat uitspelen; dat zich lezen laat, maar zich niet laat zien. Om een inhoud die zich met zijn vorm ontevreden toont, zonder echter op zoek te gaan naar een andere.
Dit nummer is geen literaire verkleedpartij. Er wordt gezocht naar hoe literatuur zich laat formuleren, zonder dat dit tot een academische discussie leidt. Het verhaal van de literatuur loopt door de begrenzingen van de genres heen. En wanneer de dichter in Döblin zich afvraagt waarom de woorden met hem aan de haal gaan, of wanneer de schrijver in Gray zich afvraagt waarom hij doet wat niemand zou moeten willen, of wanneer de lezer bij Woudstra bedenkt dat het verhaal pas begint aan het eind van het stuk, dan wringt zich een stukje leven uit het papier. Dan zingen de woorden zich van hun vormen los, dan is een lied niet langer een lied, maar een gedicht, en elk toneelstuk drie verhalen.