Donderend gejuich voor de tweede man die ging staan, en het servet boven zijn hoofd hield. Onder het applaus draaide hij om zijn as om de gasten achter hem een blik te gunnen op het zojuist getekende silhouet.
Gepolijst. In het weinige licht is te zien dat je gepolijste tanden hebt. Je mond staat open in de onnatuurlijk witte lach die zo vaak gefotografeerd is. Halflang haar, zo beroemd als je tanden, wiegt rond een maar weinig gezwollen gezicht. De contactlenzen zijn weggespoeld uit je ogen en als er meer licht was geweest, zou zichtbaar zijn dat je geen bruine ogen hebt, zoals op de foto's, maar blauwe.
Je staat, onwrikbaar recht op zanderige bodem. Je benen zijn tot kuithoogte gegoten in een sokkel van beton. Zeewaardig touw rijst strakgespannen op uit de sokkel en eindigt om je samengebonden polsen. Het haar rond je penis, die rimpelig in jouw handpalmen rust, is weggeschoren.
De schilferige glans van schubben woelt door het zand. Een vis, zo groot als een kinderhand, sabbelt aan een steentje. Met een slag van zijn staart schiet hij langs de bodem. Alleen zijn kieuwen bewegen als hij langs de betonnen sokkel stijgt, een korte huivering van zijn vinnen brengt hem tussen schonkige knieën. Een zwak punt, die knieën. Ze zijn nooit op film te zien geweest, zelfs niet in naaktscènes.
Een buikvin schurkt tegen een geslonken scrotum, de vis ploegt de naad in verweekte billen en zwemt door de geul van een ruggengraat. Zijn kop raakt een kettinkje, het doublé kronkelt langzaam om de hals van de man en komt tot rust boven een metalen rechthoek op je kale borst. Militairen dragen soortgelijke plaatjes, waarin de gegevens van de drager zijn gestanst. Onder een oorlel, een beroemde, vlezige oorlel, maakt de vis een schichtige beweging die hem voor je open mond brengt.
Opvallend is de uitdrukking van gelukzaligheid op je weke gezicht. Is het een bevroren aahh van de opluchting die je voelde toen je verlost werd uit een zweterig vooronder? Was het later, toen de plof van beton in zand het vrije zweven onder water afbrak en een schreeuw smoorde, omdat geluid op deze diepten niet ver draagt? Een idiote grimas van de ontwenning die je lichaam zich nog herinnert?
Als de vis de open mond in schiet, glanzend als een beugel om de tanden, herinnert je lichaam zich de resten van een hamburger die in je maag liggen. Het water is koud, het verteren is gestopt. De onderhuidse wonden herinnert het zich, en misschien de kreet: ‘Een kale pik!’ die een