Bunker Hill. Jaargang 1 (nrs. 0-3)(1997)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Erik Lindner ~ Pastille de menthe Ik ben te smal voor een mens. Een poort tussen wil en ernst die maar deels beschut. Ren vlug, mijn lief. Er zit vorst onder de grond. De fundamenten zijn uitgegraven. Het roet van verkeer onder de boog vlekt je huid en je kleding. Ik zie dat niet zo gaaf. Je wassen in de neerslag. Het huis met mannen voor het raam. Je hebt hun dromen uitgekleed. Je tekent ze op het televisiescherm. Ik ben te smal een mens voor het bezit dat je versleept. De spade die boven je uitsteekt snijdt lijnen in mijn lies. De deur van de machine ligt als fruitschaal op het trottoir. Het witte hondje dat daar plast behoort de vreemdeling die je iets aanbiedt in de nacht. Je stappen en hun korte weerkaatsing. De straat is laf van de tocht. De nacht is purper en van staal. De mannen sluiten hun gordijnen. Ik ben van niemand en van taal. [pagina 19] [p. 19] Pastille de menthe II Het is de taal die liegt, niet ik. We zijn allemaal even ongelijk. We zijn allemaal even beperkt en gesterkt. We zijn op dezelfde schoot genomen. Onze botten gebed in behoeften. Onze huid verschilfert bij het licht. Ons uniform bont, onze ogen blauw. We dragen een uitgegumd kruis. We hebben onze ideeën opgehangen. We zijn aan later waan ontsprongen. Onze oren zijn klein in het veld. Onze tanden staan recht in het gareel. Onze degens zijn bot, ons speeksel is lauw. We zijn noch enkel noch een meervoud. We zijn laakbaar in ons verschil. We zijn ontvankelijk en volkomen. Er is geen ander we zijn de taal. [pagina 20] [p. 20] Weer mist Vitrages en tl. Wit is maar een vierkant. De kok in het vlak van een doorgeefluik voert niets uit, schort tegen de tegelmuur. Jij verstaat niemand meer. Je draagt een mes op zak. Ik heb het veel en ver van je weg zijn nodig om je meer eigen te zijn. De geheimtaal waarin de vreemdeling schuilt. Vertrek om in te wonen. Vertoog om je te kleden. Strikt en zorgvuldig pas je in de schil van een hard accent. Je langzame lopen komt nauwelijks aan. Eenmaal binnen lost het op. De laatste wijn en een karaf water. Een plank waarop de borden klaar staan. [pagina 21] [p. 21] Hier stond hij ooit - spant de kracht in zijn vuist. Hij heeft een volkswijk zien branden en een stad belopen waar het licht uitviel. Zijn roken een kwestie van stijl. Hij schrijft het dictaat van de vrije pers over de beide zijden van een stuk karton. Er is een wit hondje dat opspringt en het bijt. Hij wijst de leemten aan met zijn sigaret. Zijn ogen glinsteren. Hier stond hij ooit. Hij is hier net vandaan gekomen. Vorige Volgende