men, kleuren of stemmen der dieren zal bewonderen. Uitgenomen 's middags, wanneer alle schepsels der heete luchistreek schaduw en rust zoeken, en waerom dus eene statige stilte over de natuer der evenachtslyn verbreid is, die in 't zoonelicht glanst; roept elk uer des dags eene andere wereld van schepselen ten voorschyn. De morgen wordt aengekondigd door 't gebrul der huilapen, door de hooge en diepe toonen der loofvorschen en padden, door 't eentoonig sjirpen en zwerven der krekels en sprinkhanen. Heeft de opgaende zon den haer voorafgaenden nevel verwyderd, dan verheugen zich alle schepsels over den nieuwen dag. De wespen verlaten hare voetlange, van de takken afhangende nesten, de mieren komen uit hare kunstige, uit leem opgetorende wooningen, waermede zy de boomen overdekken, en beginnen de reis op de zelfgebaende straten; even zoo doen de termyten, die den grond hoog en breed opwoelen. De bondkleurigste, aen glans met de verwen des regenboogs schitterende vlinders, byzonders talryke avondvlinders ylen van bloem tot bloem, of zoeken hun voedsel op de siraten of, gezellig in afzonderlyke hoopen, op byzondere zandoevers der koele beken. De blaeuwspiegelende Menelaüs, Nestor, Adonis, Laeriës, de blauwlyk witte Idea en de groote met oogen bemaelde Eurilochus zwerven, gelyk vogels, door de vochtige valleijen, tusschen de groene boschjes henen. De met de vleugels knetterende Feronia vliegt ylig van boom tot boom, terwyl de uil, de grootste der nachtvlinders, met uitgebreide vleugels onbewegelyk aen den stam vastzit en den avond afwacht. Duizenden en duizenden der glansrykste kevers snorren door de lucht en glinsteren als edelgesteenten uit het frissche groen en uit de bloemen. Intusschen sluipen hagedissen van wonderlyke vorm, grootte en verwenpracht,
duistergekleurde giftige of onschadelyke slangen, die aen glans den luister der bloemen overtreffen, uit het lover, uit de holten der boomen en des gronds en zonnen zich, aen de boomen opslingerend en op insekten of vogels spiedend.
Van nu af aen is alles vol dadelyk leven. Eekhoorntjes, kudden van gezellige apen trekken nieuwsgierig uit het binnenste der wouden naer de aenplantingen en slingeren zich pypend en fluitend van boom tot boom. De hoenderachtige Jacùs, Hoccos en de