| |
| |
| |
Mengelingen.
*** Een sware verlies trof de jonge vlaamsche literatuur. J.F. Willems overleed, slechts 53 jaren, 3 maanden en 13 dagen oud, op den 24 juny 's avonds om seven ure aan een geraaktheid, welke sich eerst om twaalf ure vertoonde. In de eerste aflevering van den tweeden jaargang onses tydschrifts sullen wy een' nekroloog van den ontslapenen mededeelen; voor als nu bepalen wy ons tot hetgene de Gazette van Gent over de ter aarde besteding van den saligen mededeelt.
Gent, 29 juny.
De dood van Willems heeft ons diep nedergedrukt, maer by zyne ter aerdebestelling hebben wy ons kunnen overtuygen, dat zyn geest te midden der Gentenaren en by allen die zich vroeger by hem aengesloten hadden, blyft voortleven. Het eenvoudige ongekunstelde verhael, waer wy ons bepalen, zal daervan het treffendste bewys zyn. De volgende orde, by den lykstoet te houden, was voorafgaendelyk bepaeld: Trommels, muziek, het lyk des zalig ontslapenen, de familie, vrienden, vreemden; de leden van de registratie en der Brusselsche Akademie; de Hoogeschool, de Fonteynisten, het Conservatorium, eenige leden der Zang-Maetschappyen Mélomanes en Orpheus, de leden der Maetschappy van schoone Kunsten, Taelyver en de Tael is gansch het Volk, alles gesloten door den lykwagen.
Om elf ure begaf zich eene ontelbare menigte van Willems vrienden en hooggeachten uyt alle standen der Maetschappy, en uyt alle plaetseu van België naer het sterfhuis; vervolgens, vooraf gegaen van de schoone vaen der Fonteynisten, en andere wimpels, allen van krep omhuld, naer de hoofkerk van S. Baefs, by statig klokgeluy. Na de gewoone kerk-plegtigheden, begaf zich de geheele stoet in volmaekte orde op weg.
De toevloed van alle kanten had den stoet tot een buytengewoon getal doen aenwassen, en men begreep haest, dat de vooraf bepaelde order niet meer kon in acht genomen worden. Het lyk wierd gedragen door letter- | |
| |
vrienden van den overledenen, en de voorzitters van Maetschappyen hielden de hoeken van het baerkleed.
De rustplaets voor Willems bestemd, paelt aen den grafkelder der professoren van het Atheneum. By dit graf, dat spoedig zou sluyten, schaerden zich de vanen der Maetschappyen. Rond dezelve stonden byna alle de mannen, die zich by ons in het gebied van Kunsten, Wetenschappen en Letteren verdienstelyk gemaekt hebben. Ook het stadsbestuer, vertegenwoordigd door den heer burgemeester en eenen schepen, bevond zich aldaer.
Als redenaer is eerst opgetreden de heer Siret, ontvanger der registratie en namens zynemede ambtenaren. Vervolgens heeft de heer Snellaert, in eene wel doordachte redevoering, aen het karakter en kundigheden van zynen lettermeester en vriend hulde toegebragt. Hierna heeft men gehoord de heeren Rens, namens de maetschappy de Tael is gansch het volk; Cornelissens, namens de Akademie van Brussel; Van Duyse, namens de koninglyke maetschappy van schoone kunsten: Van Boeckel, namens de Fonteynisten; Verhaegen, namens het muziek conservatorium; de Brouwenaar, namens de maetschappy van Brussel; J. Van de Velde, namens de Gombertsche zangers; en van Ryswyck, namens den Olyftak van Antwerpen. De heer J. Heremans heeft een lykgedicht gelezen, gezonden door mevrouw van Ploennies, en eene eykendroon op het graf nedergelegd. Ook professor Serrure heeft het woord gevoerd. Deze hartroerende lykplegtigheyd wierd bygewoond door den broeder des overledenen, professor der Vlaemsche tael by het Atheneum van Doornyk.
*** Anvers et la nationalité belge, dit is de titel van een sooeven verschenen werkje van den heer lieutenant A. Eenens (Liége, Félix Oudart, 1846), die er onder anderen segt: ‘Sept fois depuis Louis XIV les Français ont envahi la Belgique en conquérants; sept fois les Allemands et les Anglais ont accourus pour les repousser de notre sol,’ en op eene andere plaats: ‘C'est là le résumé des événements militaires que nous offre l'histoire du pays depuis 1667 jùsqu'en 1815; il trace une marche uniforme, toujours aggressive de la part de la France, toujours protectrice de l'Allemagne et de l'Angleterre.’ De heer Nolet kent, hopen wy, de geschiedenis van Belgie, soo verre, dat hy dit ook weet, maar hy wil het niet weten, en daarom trachte hy in syne laatste antwoord den menschen klaar te maken, dat Duitschland eenen roofvogelsblik op Belgie had geschoten. Dit beeld was wel niet van hem, maar hy keurde het toch niet af. Wien mag men nu meer in dese politische kwestie gelooven, den heer Dr Jan Nolet de Brauwere van Steeland, schryver van den Ambiorix en het graf der twee gelieven, of den heer lieutenant-colonel A. Eenens?
| |
| |
*** Logica der Émancipation. Een proefje van de wonderbare logica, waarin onse lieve fransche vrienden ons hunne gratis-lessen geven, behelst het no van 6 juny des genoemden dagblads, en wel in de navolgende sinsnede: ‘Frankryk en Belgie hebben deselfde instellingen, deselfde taal, deselfde wetten, deselfde gewoonten, dus is het redelyk, dat sy deselfde tarieven hebben.’ Is dit niet oneindig naïev?
*** Er verschynt thans te Brussel eene ‘Bibliothèque nationale;’ de bestierder deser onderneming is de heer Van Hasselt en de regeering ondersteunt haar met eene som van 25,000 francs. Sal men er niet ook eene vlaemsche uitgave van maken? Wy hopen dit stellig en soo veel te meer, daar de heer Van Hasselt reeds meer dan eenen keer heeft bewesen, dat hy het wel meent met het vlaamsch. Wat voor een nut sou ook dese fransche uitgave hebben voor de communaal-en regiments-boekeryen? Hoe kan de fransche uitgave alleen ‘une excellente Bibliothèque de la familie belge’ worden (Prospectus, bls. 7)? Indien niet al het voordeel deser onderneming alleen aan het franschsprekende gedeelte der bevolking sal toevallen en aan de Vlamingen niets, met andere woorden, indien de Bibliothèque nationale waarlyk een Nationale Bibliotheek sal worden, dan is het selfs eene pligt voor den heer Van Hasselt, ook voor eene vlaamsche uitgave te sorgen. - Op de lyst der medewerkers vinden wy ook den naam van onsen Snellaert. Sou die er staan, indien de Bibliotheek niet in beide de talen verscheen?
*** De verjaardag van de instelling der koninklyke tooneelkundige maatschappy de ‘Wyngaard’ te Brussel sal op sondag 16 augusti plegtig gevierd worden. Sedert kort is de heer Bauduin, bestierder van het militaire siekenhuis, er voorsitter van. De yver, die alle leden deser oudeerwaarde maatschappy besield, sal voorseker hare poogingen doen gelukken en de Wyngaard sal eerlang ‘de plaats hernemen, die hy voorheen onder de tooneelkundige maatschappyen bekleedde,’ indien syne leden maar altyd de Belgische leus voor oogen houden: ‘Eendragt maakt magt.’
*** Men heeft het gerucht verspreid, dat het bronsen standbeeld van Simon Stevin, op 't model van den beeldhouwer Simonis, tegen den 26 july, dag der inhuldiging, niet in gereedheid sou kunnen gebragt syn. Wy, die de werkplaets van den heer Trossaert besocht hebben, meenen dit gerucht gerustelyk te mogen logenstraffen: een deel van het standbeeld is reeds afgegoten. Stevin, in eene peinsende houding, met een passer in de regter hand, rust met de linker op een papier, waarop syn parrallelograem der krachten geteekend staat. Het hoofd des grooten mans geeft het portret weêr, dat in Van Capelle's Bydragen tot de geschiedenis der wetenschappen en letteren voorkomt, en gegraveerd is naer aanleiding eener schildery ter Leidsche
| |
| |
hoogeschol bewaard. Men is te Brugge vlytig besig aan de voorbereidselen van 't feest: van de vier triomfwagens die er by sullen vertoond worden, sal de eene Stevin's seilwagen verbeelden, die twee en twintig persoonen sal dragen, waaronder Prins Maurits, Frederik Hendrik, den franschen asgesant, den krysgevangen admiraal Mendoza, H. de Groot, ens., allen vertoond door kinderen; de tweede wagen sal Breidel en Pieter De Koninck met hunne dapperen voorstellen; de derde een stoet schutters uit de middeleeuwen; de vierde de verscheidene neeringen en ambachten van Brugge.
Men weet, dat de schryvers eener vlaamsche cantate en lofrede op Simon Stevin, bekroond door de Maatschappy: Yver en broedermin, aan den voet des standbeelds hunne medalien sullen ontvangen, en men sou natuurlyk denken dat het dese cantate is, die by de plegtige inhuldiging sal uitgevoerd worden; 't is niet soo: het is eene fransche cantate, door een' Bruggeling geschreven en door een' Bruggeling in musyk gebragt, die (wy weten niet wel door wien) er sal aangeheven worden. Arme Stevin! - Men segt, dat de gemelde maatschappy, even yverig als hare vaderlandsche suster, ter vergoeding (swakke vergoeding)! besloten heeft den volgenden dag eene echtvaderlansche cantate uit te voeren, waarvan de verdienstelyke Bauwens, kapelmeester, de musyk heeft gemaakt, en die door Bruggelingen sal gesongen worden. Dat is braaf.
By de bovenstaande opmerkingen voegen wy nog dese: dat het alhier aangeplakte programma der bedoelde feesten, van wege de regering der stad Brugge uitgegeven, alleen in de fransche taal is opgesteld, alsof die feesten niet in de hoofdstad van Westvlaenderen en voor een' waren Vlaming plaats hadden! - Dit sou voorseker in Gent niet geschieden.
(De Eendragt).
*** Er was sedert lang sprake van eene nieuwe, met den tegenwoordigen staat der taal meer overeenkomende, uitgave onser volksboeken. Eindelyk hebben de gebroeders Gyselynck, te Gent, de hand aan het werk geslagen; want wy vernemen uit eene goede bron dat het eerste deel, behelsende de heerlyke en vrolyke daden van Keiser Karel, met fraeije plaatwerken opgesierd, binnen kort verschynen sal.
De oude tekst der volksboeken wordt door bekende letterkundigen geretoucheerd, soodanig dat se, sonder van hunne eenvoudigheid te verliesen, de lesers sullen inwyden in de tegenwoordige beschaafde taal. Daarenboven sal de prys seer gematigd syn en dien der vroogere volksboeken niet overtreffen. - Voor de liefhebbers sullen er eenige exemplaren op swaar papier getrokken worden.
De uitgevers syn voornemens de boekdeelen ten spoedigste op elkander te
| |
| |
laten volgen, waaronder de eersten syn sullen: Genoveva, Fortunatus Beurs. de Vier Heemskinderen, de Ridder met de Zwane, Liederik de Buk, Nederduitsche Spreekwoorden, enz., allen door houtsneê- of steendrukplaten versierd. - Wy gelooven de heeren Gyselynck een goed vertier te mogen voorspellen.
(De Eendragt).
*** De Leidsche Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde heeft in hare jaarlyksche algemeene vergadering, op 18 juny, het gouden eermetaal toegewesen aan haar medelid, den heer A. de Jager, te Rotterdam, wegens syne beantwoording der in 1844 uitgeschrevene prysvraag, waarby verlangd wierd: Een oordeelkundig onderzoek naar den invloed van Bilderdyk's Dichtwerken op de kennis, ontwikkeling, beschaving en verryking van onse moedertaal, gepaard met nauwkeurige aanwysing der woorden en spreekwysen, welke door hem, of voor het eerst ingevoerd, of uit de oudheid in het gebruik teruggeroepen syn. In deselfde sitting werd aan den heer H.J. Koenen, door den voorsitter, den hoogleeraar Siegenbeek, de gouden medalie uitgereikt, aan hem in het vorig jaar toegekend voor syn antwoord op de door de maatschappy in den jare 1843 uitgeschrevene vraag, houdende een ondersoek naar den invloed, welken de vestiging der Fransche vlugtelingen in ons Vader. land op het einde der seventiende eeuw, ten gevolge der herroeping van het Edict van Nantes, gehad heeft, soo op den handel en de nyverheid, als bovenal op de letteren, de beschaving en de seden der Nederlanders.
*** Den Moniteur van heden behelst verscheydene koninglyke besluyten, waarby een half dosyn hooggeboren Duitsche moffen (!?) tot leden der Leopolds-orde worden benoemd.
(Provinciael antwerpsch nieuwsblad).
*** De gentsche koninglyke maatschappy van schoone kunsten en letterkunde heeft eenen pryskamp uitgeschreven. Sy vraagt eene kantate op een vaderlandsch onderwerp, in musiek gebragt voor eene of meer stemmen, met begeleiding van volledig orkest. De komponist des bekroonden stuks ontvangt eene medaille van vier honderd franken, de dichter eene soortgelyke van honderd fr. Wy hopen, dat onse vlaamsche komponisten die gelegenheid sullen te baat nemen, om te toonen, dat sy niet voor hunne fransche collega's moeten onderdoen.
*** Wy spraken over eenigen tyd van den nadruk. Een der dagbladen, die altyd het meest tegen die pest onser letterkunde hebben geyverd, is sonder tegenspraak de Gazette médicale belge, welker seer verdienstelyke opstellers, de heeren DD. Van Meerbeek en van Swygenhoven ook geene gelegenheid laten overgaan te bewysen, dat sy met hart en siel Vlamingen syn. Sedert de dry jaren, dat dit blad bestaat en hardnekkig alle nadruk in 't vak van de genees- en heelkundige litteratuur vervolgt, is het medicynsche woordenboek
| |
| |
om het woord nadruk armer geworden. Eertyds werd bykans elke maand het een of ander fransch werk over de medicyn hier herdrukt en geen vaderlandsche geleerde soude het gewaagd hebben, iets over dit vak uittegeven. Heden is dit geheel anders. Er worden geene van die werken meer herdrukt en de belgische schryver wint eere (en geld) met de vruchten syner studien uittegeven. Een bewys, hoe juist de opmerkingen syn, welke in onse 5de en 6de afl. over dit punt syn gemaakt geworden.
*** Wy ontvingen over eenigen tyd den navolgenden brief uit Gent:
Gent, 8 maert 1846.
Mynheer,
Eenige oud leerlingen van de geneeskundige fakulteit der Gentsche hoogeschool, te samen met een aental vlaemsche letterkundigen, hebben het billyk gevonden dat er openbare hulde bewezen wierde aen de verdiensten van den oud-professor J. Kesteloot, een' man die gedurende twintig jaren een der sieraden was onzer hoogeschool, en sedert byna eene halve eeuw den onbetwisten roem bezit van verdienstelyken vlaemschen prozaschryver. Deze huldebewyzing zal bestaen in het aenbieden van een banket, waeraen alle oud-leerlingen der Gentsche hoogeschool in 't byzonder, en alle vrienden der vlaemsche beschaving in 't algemeen uitgenoodigd worden deel te nemen.
Dtt banket zal plaets hebben op den 13 april (tweeden paeschdag), des namiddags, ten twee ure, in de ruime zael van het casino te Gent, tegen den prys van vier franken per hoofd, de wyn niet medegerekend.
Wy verhopen, Mynheer, dat uwe tegenwoordigheid den luister van dit feest, waeraen reeds vele der aenzienlykste ingezeten van Gent en elders hunne toezegging van deelneming gaven, zal helpen vergrooten, en dat gy uiterlyk acht dagen voor den feestdag, vrachtvry, van uwe deelneming zult kennis geven aen den ondergeteekenden commissaris.
F.A. Snellaert, M.D. Steendam, no 5, te Gent.
Een honderdtiental vrienden zaten vrolyk aen den feestdisch. Noord-Nederland was daer vertegenwoordigd door doctor Sanders, van 's Gravenhage. Na eene gepaste toespraek van professor De Block, is de dichter Van Duyse tot den wɐerdigen jubilaris genaderd, en heeft hem, in naem van den Haegschen drukker Schinckel, eene kristallen vaes, versierd met opschriften en zinnebeelden, overreikt. Daerna voerden de heeren Sanders, Verviers, Snellaert en Conscience beurtelings het woord. De eerste feestdronk, ingesteld door den graef d'Hane de Potter, werd gevolgd door een volgeestig antwoord van den heer Cornelissen, vlugge improvisatiën van den heer Van Duyse, en
| |
| |
een hartroerende dichtstuk van den heer Ledeganck. In een woord, het feest was volledig en heeft niets te wenschen overgelaten.
(Provinciael Antwerpsch nieuwsblad).
*** Te Reval, stierf op den 15 februari, na eene lange siekte, de beroemde seevaarder rond de wereld, Otto von Kotzebue, vlootkapitein van eersten rang. Drymaal had hy de reis rond de aarde gemaakt en de wetenschap dankt hem de belangrykste ontdekkingen. Sedert 1829, had hy den dienst verlaten en leefde, in den kring syns huisgesins, op syn erfgoed Kau in Esthland.
*** Nog eenige staaltjes van de geestige hoogte onser tegenstrevers. In den Vlaemschen Volks-Almanak, die door C.-H. Boekel, ‘lid van onderscheidene geleerde genootschappen’ te Gent uitgegeven wordt, lesen wy, blads. 290, het volgende: ‘Een nieuw tydschrift, getiteld de Broederhand, verschynt hier, onder de hoofdredactie van den heer Wolf te Gent. Deszelfs spelling is een mengelmoes van Nederduitsch, Vlaemsch en Hoogduitsch (?), en heeft ten doel de noordsche spraekstammen vereenstemmend (?) te verbroederen. (?) Hoe zeer aenverwant van de overrynsche talen, beschouwen wy ons vlaemsch echter zoo na (?) familie niet, dan (?) om de minste hoop tot de bereiking van dat doel te durven voeden. Wy gelooven het inzigt des schryvers goed; doch vreezen voor Schaerbeek!’ Sou men dien man het schryven niet moeten doen verbieden?
Over eenigen tyd, kondigde den Vlaming aan, dat men hem een artikel tegen de Broederhand had toegestuurd, maar dat hy het niet opnemen kon, wyl er te veel persoonlykheden in waren. Dit artikel schynt hetselfde met een feuilletonstukje uit no 39 van den Vaderlander. Het begint: ‘Bom! Bom! Bom!’ en gaat dan voort: ‘Vaderlander, mynen vriend, ge zyt maer eenen ezel! dat begin zult ge zeker wat onbeleefd vinden, maer wat wilt ge er aen doen; over eene week of twee vond ik dat ook onbeleefd, maer sinds dien tyd ben ik van myne erreur teruggekeerd. Kent gy den heer doctor (?) Lupus, alias Wolf, die tegenwoordig te Brussel de Beroerde Hand uitgeeft; zeg, Vaderlander, kent ge dien doctoor (?)?
Welnu, dien heeft my bewezen, dat ezel niet onbeleefd is in de conversatie en dat men dat niet alleen tot zich zelven, maer zelfs tot zynen medemensch mag zeggen, zonder de wellevendheid eenigzins te buiten te gaen. Immers riep dien hooggeleerden vremden doctor (?) over eenige dagen tot eenen letterkundigen van groote befaemdheid (Nolet de Brauwere) ge zyt eenen ezel! en niemand had er iets tegen, want wat eenen duitsch- of germaniljon tegenwoordig in ons land zegt, is voor ons juist zoo waer en zoo bewonderensweerdig, als wat over eenige jaren den eersten fransquillon den besten zou gezegd hebben.
| |
| |
Dus, Vaderlander, ge zyt maer eenen ezel!
Thans ga ik u eens uitleggen waerom ge maer eenen ezel zyt en indien ge my dan niet bedankt voor de moeite, dan zal ik denken dat ge te dom zyt om voor den duivel te dansen of liever om de overrhynsche beleefdheid van den hooggeleerden duitschen doctor (?) W*** te verstaen.’
Dan gaat die jongen nog voort met te schimpen over Rens, Snellaert, Blommaert en Heremans en vooral en met een' nauwelyks verklaarbren spyt over onsen braven J.-A. de Laet, en sydelings, sonder hem te noemen, over Conscience. Op het slot volgt een liedje, dat in van Ryswyks trant moet syn. Dat wy niet op sulke straatjongentaal antwoorden, sal men hopentlyk gemakkelyk begrypen. Wie slyk aanroert, maakt immers syne handen vuil.
*** Wy ontvangen den navolgenden brief:
Mynheer de hoofdopsteller der Broederhand.
Wanneer ik de letterdievery door een' fransquillon zie uitoefenen, dan lacht my 't hart, want dit geeft my een bewys, hoe slecht het met die mannen staet - en o God, ik kon u zes afleveringen volvullen met zulke bewyzen - maer als ik zie, dat ook Vlamingen dit doen, dan bloedt my het hart.
Het is namelyk zekere Jan van Limburg, waervan ik hier wil spreken, een pseudonym zonder twyfel, die in dezen jaergang van het Muzenalbum twee dichtstukjes van Hendrik Heine vertaelde en onder zynen naem uitgaf. Ik laet u zelfs oordeelen, hoe getrouwelyk hy dit deed:
Heine, Buch der Lieder, blz. 112.
Viel tausend Jahr und schauen
Sie sprechen eine Sprache,
Die ist so reich und schön,
Doch keiner der Philologen
Kann diese Sprach verstehn.
Ich aber hab sie gelernet
Und ich vergesse sie nicht,
Der Herzallerliebsten Gesicht.
Muzenalbum, blz. 133.
Sinds eeuwen wandelen daer boven
De starren in de blauwe lucht,
Zy zien zich aan zoo mild, zoo teeder,
Zy spreken eene taal zoo wonder,
Al wand'lend op hun gouden baen,
Doch geen van onze philologen
Kan deze spraek verstaen.
Ik ken ze alleen, alleen, ô meisje,
Die eng'lentael zoo fyn, zoo kloek,
Uwe oogen waren myne spraekkunst,
Heine, Buch der Lieder, blz. 228.
Du hast Diamanten und Perlen,
Hast alles, was Menschenbegehr,
Und hast die schönsten Augen -
Mein Liebchen, was willst du mehr?
| |
| |
Von ewigen Liedern gedichtet -
Mein Liebchen was willst du mehr?
Hast du mich gequält so sehr,
Und hast mich zu Grunde gerichtet -
Mein Liebchen, was willst du mehr?
Muzenalbum, blz. 134.
Gy hebt diamanten en peerlen,
Al wat eene vrouw ook begeer,
En 't schoonste paer oogen der wereld.
Zeg, meisje, wat wilt gy nog meer?
En op deze tintelende oogen
Bazuinde ik sinds jaren een heir
Van liedjes, van zangen, van versjes.
Zeg, meisje, wat wilt gy nog meer?
Maer met deze hemelschoone oogen
Verslond gy my 't harte zoo zeer,
Dat 'k gansch nu te gronde gerigt ben.
Zeg, meisje, wat wilt gy nog meer?
Gelyk UEd. ziet, de overeenstemming is letterlyk.
Om dit soort van dieveryen niet te laten opkomen, is er slechts een middel: alle vlaemsche tydschriften en jaerboekjes moesten er onderling eens worden, dat zy van geenen schryver iets opnemen, die eenmael als letterdief gekend is.
UEd. zoude my ten hoogste verpligten met aen dezen brief een plaetsje in uw geachte tydschrift te willen schenken.
Ontvang, enz.
Een uwer abonnenten.
Brussel, 25 jan. 1846.
Statistiek der vlaamsche dag- en weekbladeren.
|
|
|
Verschynendo elke week. |
Abonnenten. |
1. Antwerpen. |
Nieuwsblad. |
3 |
230 |
2. Antwerpen. |
Postryder. |
3 |
211 |
3. Antwerpen. |
De Antwerpenaer. |
3 |
66 |
4. Antwerpen. |
Handelsblad van Antwerpen. |
3 |
556 |
5. Gent. |
De Gazette van Gent. |
3 |
564 |
6. Gent. |
Gentsche Merkurius. |
3 |
737 |
7. Gent. |
Den Vaderlander. |
3 |
1000 |
8. Gent. |
De Vlaming. |
2 |
615 |
9. Gent. |
De Zondagsbode. |
1 |
578 |
10. Brugge. |
De Standaert van Westvlaenderen. |
3 |
500 |
11. Brugge. |
Gazette van Westvl. en Brugge. |
3 |
166 |
12. Brugge. |
De Nyverheyd. |
1 |
|
13. Turnhout. |
Nieuws- en Aenkondigingsblad. |
1 |
269 |
14. Turnhout. |
Den Kempenaer. |
1 |
269 |
15. Mechelen. |
Algemeen Advertentieblad. |
1 |
346 |
16. Lier. |
Advertentieblad. |
1 |
269 |
17. Diest. |
Den Demerbode. |
1 |
350 |
18. Thienen. |
Thiensch Nieuwsblad. |
1 |
50 |
| |
| |
|
|
Verschynende elke week. |
Abonnenten. |
19. Thielt. |
Thieltenaer. |
1 |
349 |
20. Veurne. |
Advertentieblad. |
1 |
84 |
21. Veurne. |
De Veurenaer. |
1 |
30 |
22. Tourhout. |
Thourhoutschblad. |
1 |
214 |
23. Audenaerde. |
Gazette van Audenaerde. |
1 |
215 |
24. Audenaerde. |
Annoncenblad. |
1 |
285 |
25. Aelst. |
Nieuwsblad. |
1 |
269 |
26. Aelst. |
Den Aelstenaer. |
1 |
294 |
27. Dendermonde. |
Den Onpartydigen. |
1 |
630 |
28. Dendermonde. |
Gazette van Dendermonde. |
1 |
261 |
29. Sint-Nicolaes. |
Gazette van 't land van Waes. |
1 |
228 |
30. Geeraerdsbergen. |
Gazette van Geeraerdsbergen. |
1 |
115 |
31. Lokeren. |
Gazette van Lokeren. |
1 |
275 |
32. Deynze. |
Berigtingsblad. |
1 |
96 |
33. Tongeren. |
Limburgsch Nieuws en Aenk. blad. |
1 |
230 |
34. Sint-Truijen. |
Den Haspegauwer. |
1 |
215 |
35. Brussel. |
Algemeen Brusselsch Nieuwsblad. |
1 |
|
|
|