De Broederhand. Jaargang 1
(1845-1846)– [tijdschrift] Broederhand, De– Auteursrechtvrij
[pagina 41]
| |
[Nummer 2]Düitsche landkaarten.In 't stük van eerdrykskunde, gelyk algemeenlik in 't stük van letteren, kunsten en wetenschappen, kennen wij in Belgiën niets anders, dan hetgene in Frankryk gedaan wordt. Indien wij nochtans den staat der eerdrykskundige kennissen in Engeland, Düitschland en Frankryk wilden onderfoekenGa naar voetnoot1, den souden wij weldra erkennen, dat dit laatstgenoemde land onder dit opsicht wyd beneden de anderen staat. Fransche geleerden en reisigers hebben, wel is waar, befondere punten der eerdbeschryving met talent opgehelderd, doch geen schryver uit dat land heeft volledige en nauwkeurige arbeiden over dese wetenschap geleverd. De rede daarvan is ligt te begrypen. Het aanleeren en beoefenen der eerdrykskunde vordert vlyt, volharding, nauwkeurigheid en buitendien eene genoegsame kennis der voornaamste europeïsche spraken. Nu is het albekend, dat dese hoedanigheden niet jüist die sijn, welke de Franschen kenmerken. Daarom is Frankryk ook syne twee éénige goede werken over de algemeene eerdrykskunde aan vreemde geleerden verschuldigd, namelik aan den deenschen Maltebrun en aan den italiaanschen Balbi. Al de door Franschen opgestelde geographische handboeken sijn oppervlakkig en meestentyds onnauwkeurigGa naar voetnoot2 en getüigen, hoe weinig de eerdrykskunde | |
[pagina 42]
| |
in Frankryk wordt beoefend; hetgeen wel wat sonderbaar is by een volk, dat de staatkundige wetenschappen met soo veel yver en gevolg aankweekt. Dese waarheid wordt door de Franschen selven aanerkend. In syne Lettres sur le Nord et l'IstandeGa naar voetnoot1 segt Marmier openhertig: ‘Wij Fransosen sijn in 't algemeen niet sterk in eerdrykskundige kennissen; dit verwyten ons de Düitschers en met recht. Wij sijn gewend, de vreemden by ons te sien en niet hy hün te gaan. Wij laten se volgeerne onse taal, onse seden, onse instellingen aanleeren, maar wij bemoeijen ons met de hünne niet. Süidwaarts strekken sich, naar myn dünken, onse geographische en statistische kennissen niet veel verder uit, dan tot aan de breedte van Madrid; noordwaarts beperken se sich tot eenen gelyken afstand.’ Trouwens, wanneer men eene sulke bekentenis hoort, moet men onse vooringenomenheid voor Frankryk en onse onverschilligheid jegens de gewrochten onser andere naburen onverklaarbaar houden. Het valt niet in ons bestek, hier het voordeel daartestellen, dat wij, in 't vak van eerdrykskunde, uit het engelsche letterwesen trekken kunnen. Wij willen ons alleen met Düitschland en namentlik met de düitsche landkaarten besig houden. Hetgeen vooral de düitsche werken van dien aard kentschetst is de orographie ofte bergenbeschryving. Niet alleen in de kaar- | |
[pagina 43]
| |
ten van besondere gewesten, altyd op eenen grooteren maatstaf opgesteld, sijn alle heuvelachtige gronden nauwkeurig geteekend, maar ook in de algemeene en op kleinere schaal ontworpene vindt men de gebergten en dalen aangedüid. Men vergelyke slechts de by ons verveerdigde kaarten van Belgiën met degene, die in Düitschland sijn uitgegeven. Uit de eersten sou men kunnen besluiten dat ons land overal effen is en dat de provincie Luxemborg b.v., soo plat is als die van Antwerpen; hetgeen toch verre van de waarheid soude syn. Onse groote topographische kaart van Ferraris geeft, wel is waar, de dalen aan, maar sonder eenig verschil in de diepte derselven en sonder aandüiding der bergvlakten (plateaux), die sich boven de dalen verheffen; soo dat er geen onderscheid te vinden is tüsschen de heuvelkens van Braband en de bergen van Lüikerland en LuxemburgGa naar voetnoot1. In de laatsten daartegen siet men altyd de bergvlakte der Ardennen en hare noordoostelike verlenging, die den naam van Hooge Veen draagt en sich, over de prüissische grense, met de Eifel vereenigt. Hier kan men in éénen blik sien, waar de vlakke, waar de heuvel- en de bergachtige streken liggen. Als voorbeeld van voortreffelike bergenteekening kan men aanwysen de militaire-kaart van majoor Von Decker (das Land zwischen Rhein und Maas, Berlin 1824, fo., Preis 12 fr.); het is tot nu toe het eenigste werk waarin wij de topographische gedaante der Ardennen sien kunnen. Van desen belangryken arbeid heeft kapitein Reymann gebruik gemaakt voor syne Karte von Deutsch- | |
[pagina 44]
| |
land (in omtremt 50 blader. 4o), die ook eenige deelen van Luxemborg en Lüikerland, op eene grootere schaal dan Von Decker, seer nauwkeurig aangeeft. Een ander tot ons land betrekkelik en met düitschen vlyt uitgevoerd topographisch werk, is het Vervolg der kaart van de grensscheiding tusschen het oud-Nederland en de belgische provincien, onder de directie en volgens het topographisch systema van den generaal-majoor Van Gorcum, 1824, fo, pr. 12 fr. Dese landkaart, op eene groote schaal (omtrent als die van Ferrari's kaart) ontworpen synde, heeft de opsteller de hoogte der bergen op eene soo eenvoudige als kunstige wyse kunnen aandüiden, namelik met neveneen gestelde reijen van streepkens, waarvan elk eene hoogte van 20 meters aanwyst. Die streepkens worden nu dikker en korter, dan langer en smaller, naarmate de berg steiler ofte schuinser is. Op de kruin der bergen en bergvlakten staat de barometrische hoogte in meters opgegeven. In een uitgestrekter veld kan men als een meesterstük aanwysen, de onlangs verschenene Atlas von Asien in 20 Blâttern zu C. Ritter's allgemeiner Erdkunde, IIte Abtheilung, entworfen von J.L. Grimm, herausgegeben von C. Ritter und J.A. OEtzel, Berlin, 1840. Het werk is in 4 afl. uitgegeven, de twee reeds verschenene kosten 18 fr. 81 c. Het voordeel der düitsche landkaarten bestaat ook daarin, dat se vele aanwysingen van steden, dorpen, ens., en wel sonder verwarring, aangeven. Om de verwarring te vermyden, worden de namen van stroomen en vloetenGa naar voetnoot1 altyd met schuinsche naar links hellende, die van bergen met rechtstaande en afgesonderde letters geschreven. Ook worden de namen van steden met verschillende letters, naar de groote derselven, aangedüid. Soo fijn, b.v. die van 100,000 inwooners en meer, met groote rechtstaande boekstaven geschreven, die van 50,000 inwooners en meer, met groote schuinsche, die van 20,000 inw. en meer, met kleine | |
[pagina 45]
| |
rechtstaande boekstaven, en soo voorts. De hoofdsteden van ryken ofte gewesten erkent men aan eene onder den naam getrokkene geverwde streep. Die schryfwyse heeft, naar onse meening, het voordeel van met den eersten blik een denkbeeld te geven van de verhoudingmatige wichtigheid der verscheidene steden. Met de fransche wyse daartegen, kan men dikwijls desaangaande in dwaling geraken. Waaneer men, b.v., in de kaart van Nederland ‘Assen’ met groote hoofdletters gedrukt fiet, soo moet men de hoofdstad der provincie Drenthe voor eene groote stadt houden, terwyl se niet anders dan een klein vlekjen is van 2,000 inwooners. De hierboven aangedüidde voordeelen worden vooral in de landkaarten van Weiland bemerkbaar. Die kaarten, in folio-formaat en in koper gestokenGa naar voetnoot1, sijn niet alleen door nauwkeurige teekening en, schoone uitvoering, maar ook door leege prysen aantebevelen. Sy kosten niet meer dan 1 fr. 50 c. het stuk voor de tweede uitgave; de eerste, waarvan eenige kaarten nog overblyven, kost maar 1 fr. 35 c. Wanneer men nu bedenkt, dat de fransche landkaarten van dit formaat, hoe gebrekkig en onvolledig sij ook syn, altyd 2 fr. kosten, soo moet men sich verwonderen, dat die van Weiland by ons nog altyd soo onbekend blyven. In Noord-Nederland sijn se sedert lang in de meeste Athenaeëns en middelschoten ingevoerd; en het ware te wenschen, dat sij, gelyk de stereotype uitgaven der grieksche en latynsche klassiken van Tauchnitz, ook in Belgiën, ten minste in de dietsche steden, eindelik de fransche landkaarten mogten vervangen. In een kleiner formaat (half-folio) sijn de kaarten van Stieler niet minder aanteprysen. Sy maken dry verscheidene Atlassen uit, waarvan elk een meer ofte min groot getal van kaarten bevat. De volledigste heeft er 83; behalve eenige platen tot het Planetenstelsel betrekkelik en een groot getal kaarten voor al de staten van Europa met hünne verdeelingen, behelst het nog bovendien eene kaart van Europa tot oversicht der watergebieden en hoog- | |
[pagina 46]
| |
tentrekken, eene vloet- en bergkaart van Düitschland, Nederland. Belgiën en Swilzerland, den loop des Rheins, van de Bodensee tot Keulen, de voornaamste staten van Asië in afsonderlike kaarten, ens. Dese atlas kost gecartonneerd 17 dalers 5 gr. De middelste uitgave behelst 63 bladeren en kost 13 dalers. Eindelik de derde en kleinste is eene keuse van de voornaamste kaarten, ten getalle van 31, welke al de europäische landen en de overige werelddeelen máár in algemeene kaarten bevat; hy kost 6 dalers. Voorts sijn die kaarten affonderlik te verkrygen voor 1/4 daler, omtrent 1 frank. Onlangs is er een ander belangryk atlas verschenen, die ook verdient anbevolen te worden. Het is: Albr. Platt, grosser physisch-politischer Atlas der Erde, nach Arrowsmith, Berghaus und Bitter. 72 bladsyden groot folio, Maagdeborg, 1844-1845, pr. 24 th. Van kleine kaartenboeken, voor het schoolonderricht bestemd en insgelyk het dobbele voordeel van nauwkeurigheid en leegen prys vereenigende, behoeven wij hier niet te spreken. Het sal genoeg syn optenoemen: Ad. Stieler's Schul-Atlas über alle Theile der Erde, nach dem neueren Zustande: 27 beverwde kaarten in lang quarto; 22te uitgave; prys 1 1/6 daler. 4 fr., 60 c. Maar het is voornamelik het vak der historische eerdrykskunde, dat door de Düitschers met vlyt en geleerdheid is behandeld geworden. De eerste rang onder dese werken komt den historisch-geographischen Hand-Atlas van Spruner toe. Hy bestaat uit omtrent 70 kaarten half-folio en kost omt. 70 fr. Elk tydbestek der oude, middele, en nieuwe geschiedenis is er door eene naar de bronnen geteekende en syn in koper gestokene kaart in vertegenwoordigd. Een andere, even goed, doch niet soo prachtig uitgevoerde en daardoor beter koope geschiedkundige Atlas is die van Löwenberg door Kutscheid oversien en vervolledigd. Hy draagt den titel van: Julius Lὂwenberg's geographischer Atlas zu den allgemeinen Geschichtswerken von Rotteck, Pὂlitz und Becker; 2te durchaus umgearbeitete Auflage in 50 colorirten Karten, von Dr Kutscheit, Freiburg im Breisgau, 1844. gr. 4o. Dit kaartenboek, op steen gedrukt, kost 24 fr. Een nieuw by afleveringen verschynend werk van dien aard, | |
[pagina 47]
| |
waaraan de düitsche recensenten veel lof nageven, is de Historisch-geographische Hand-Atlas in 36 Karten von B. v. Wedell; mit einem Vorwort von Dr F.A. Pischon; zum Gebrauch für hôhere Bürgerschulen, Gymnasien und Militair-Bildungs-Anstalten, so wie als Supplement zu den Geschichtswerken von Becker, Pischon, Rotteck, etc. Berlin, 1844-45, groot half-folio. Hy sal 6 afleveringen hebben, elk van 1 2/8 daler (6 fr. 50 c.); vier aflev. fijn verschenen. Nog kan men gewag maken van: Atlas und Tabellen zur Uebersicht der Geschichte aller europáischen Lânder und Staaten; von Ch. Kruse. 5te Auflage, Halle, 1834, fo. Dit werk behelst niet alleen landkaarten, maar ook geschiedkundige tafels. Jammer is het maar, dat de kaarten reeds wat oud, en niet met de hedendaagsche kunst geteekend syn. De eerdbeschryving der oudheid is in Düitschland door vele kundige mannen, gelyk Männert. Reichard, Kruse, ens., in vele besondere werken behandeld geworden. Die allen optenoemen ligt niet in ons plan; wy willen maar eenige van de besten opnoemen. Die van Reichard sijn voor alle anderen aanbevelensweerdig. Er bestaan twee uitgaven, van in fo en in half-folio (oblong); de eerste kost omtrent 5 fr. het blad, de tweede is veel goedkooper; de twelf kaarten, een Atlas uitmakende, kosten maar 15 fr. Beiden sijn door een forgvuldig opvolgen der beste bronnen en door de schoone teekening der platen, vooral in 't daarstellen der bergen besonder aanprysensweerdig. Het is maar te beklagen dat se niet beverwd sijn. De nieuw uitgekomene Hand-Atlas der alten Geschichte und Geographie für den Schul- und Privatgebrauch, in zehn illuminirten Karten, von J.V. Kutscheit, Berlin, 1843, half-fo; is vooral door eene uitvoerige behandeling der verscheidene grieksche volkstammen en derselver respective plantstaten opmerkensweerdig. De beverwing is seer goed uitgevoerd. Een ander dergelyk werk in kleiner formaat, doch ook uitermate goedkoop is de ‘Schul-Atlas der alten Welt, nach D'Anville, Mannert, Ukert, Reichard, Kruse, Wilhelm und andern, in 15 illuminirten Karten in Real-Quart, nebst Abriss der alten Geographie, von Dr J.H. Möller. Dit atlas waarvan | |
[pagina 48]
| |
al 15 uitgaven verschenen sijn, kost maar één daler (fr. 3, 85 c.) Mogen dese weinige aanwysingen onse vlaamsche lesers aansporen, om eene nauwere kennis te maken met de düitsche landkaarten. Een andermaal sullen wij een woord seggen over de eerdrykskundige werken van onse oostelike naburen. H. Vandenhoven. |
|