Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Klinkdicht. Waartoe op 't vroeger pad, die starre blik, zóó dof? Wat treurt gij om een smart, die wegzinkt in 't verleden? Waartoe de bange zucht, aan de enge borst ontgleden? Gij kent de keerzij niet van 't onheil, dat u trof. Misschien - wie zegt het u? - wachtte u een grooter stof Van droefheid in 't bezit van 't zaligschijnende Eden, Dan nu, daar nimmer gij haar poort zult binnentreden: Vaak was een doorne-struik in de eêlste rozenhof. Reeds heeft een nieuwe dag het gister weggedreven, En 't heden eischt uw kracht, uw ijver, heel uw leven: Geen lafheid kweekt den geest, geen werkeloosheid voedt. Wat vraagt ge naar uw pligt? één zij uw doel en streven: Het regt doen, vóórshands doen en 't overige overgeven: Ons leven, droef of blijde, is steeds tot wèldoen goed. Vorige Volgende