Der equipages vuil bestoven,
Mismoedig huiswaarts keert, -
Omdat u de ondervinding leert
Dat ze elke vreugd den schaamlen burger rooven; -
O troost u en bedenk: mijn meerder reed voorbij!
't Is meer dan billijk dat ik lij'!!
Waar ge ooit in Kerk of Staat als een verschopte
Waar elders 't hart u verontwaardigd klopte,
Als wie een beter kleed droeg voor moest gaan
In eere, al had de pronkert niets gedaan;
Waar soms de wrevel u den boezem overkropte,
Als u verachting of verguizing viel te beurt
Van slaafsche kruipers, opgebeurd
Op 't kussen, door hun regtgeäarde neven, -
Och, waarom niet bedacht:
Mijn meerder is 't die mij veracht!
En waarom ongedwee uw zielrust prijst gegeven?
Uw meerder! weet ge wat dat zegt?
Een hooggeborene of een hoogverheven' -
Die, zeer genadiglijk, u zelfs vergunt te leven,
Zoolang ge 't maar niet aanziet als een regt;
Die u een plaatsjen in de wereld wel wil laten,
Mits gij hem nergens hinder doet --
Maar die - natuurlijk - u zal trappen, u zal haten,
Waar hij te onpas, u op zijn weg ontmoet.
Hij is van andren oorsprong, andere stoffaadje
Dan gij en 't u gelijk gebroed, -
Hij maakt alleen met u soms uit de hoogte een praatje
Wanneer het hem uw diensten voorbereidt,
Of bij 't gemeen den naam van populariteit
Die hem dan verder tot een eerambt leidt; -
Terwijl gij, ovrigens, voor zijn part kunt sterven
Van honger, des verkiezende, of gebrek.
Uw meerder is geen eerlijk man, geen gek,
Die trouwe diensten zal erkennen
En dwaaslijk u vergelden! - Lof en loon! --
Men moet zoo mal zijn mindren niet gewennen,
Maar zorgen dat men steeds zijn aanzien toon'!
De Maatschappij viel anders gaauw in duigen -
Och! - en zoo voorts ------
---- Uw meerder is de man,
Die, bij gelegenheid, u uit zal zuigen, -
Te meer daar hij u toch verschoppen kan
Wanneer ge later naar zijn zin niet meer mogt deugen;
Uw meerder is een wijze, die door leugen
De waarheid uit te visschen zoekt...
Uw meerder is - al wie het mag gelukken
U te vervloeken, te misleiden, te onderdrukken, -
Uw meerder .... zij gevloekt!
Aanbid hem, eer hem, - 't wordt geboden: -
Het is u noodig buiten dat:
Uw pligt is 't om uw meerdre te vergoden
En uw belang roept meê: word nimmer kruipens zat!
't Is alles duidlijk in den bijbel zelf beschreven,
Indien men 't goed maar expliceert, -
Waaraan het trouwens niet mankeert;
Want onze wijzen zijn al wonderlijk bedreven,
In Catechismus en in bijbel wèl volleerd;
Komt! uw geweten hun dan zorgloos prijs gegeven;
En als een slaaf gekropen:
Dat ge in zijn ark mede op een plaats moogt hopen,
Als duin noch dijk den water-stortvloed keert, -
Waarin, voor goed, de vrijheid wordt verzopen.
Van waar die hoog-gevierde meerderheid? -
Wel, 't is de vrucht van al uw zwoegen, al uw sloven;
Omdat een kwart der opbrengst weggeleid
Hem voedt, hem dekt, in wien gij moet gelooven,
Voor wien ge in 't stof kruipt en u bukt,
Wanneer hij duidlijk met zijn woord u komt bewijzen,
Dat hij in u de weelde moet misprijzen,
En dat uw plaats, naar schrift en wet,
Is aan zijn voet, die enkel uit genade
O blijv' zijn geest u toch te rade,
Dat nimmer gij u tegen hem verzet!
Aanbid hem, kan het zijn - zoek 't eens zóóver te brengen,
En uw geduld oneindig te verlengen,
Dat gij 't in ernst gelukkig noemt,
Uw meerder en uw dwingland naar believen
Te dienen en met vreugde te gerieven.....
Dan zijt ge - ja! met hem -
Gij, eeuwig God, mijn meerder nooit volprezen!
Vergeef den vloek, en wil mijn meerder wezen
Vergeef genadig, Gij, wat roekloos werd miszeid, -
Maar, in het diepste van een vrije ziel geleid,
Dáár, voor Uw heilig oog, onwischbaar sta te lezen!
|
|