Der menschliche Kopf ist ein so sonderbares Ding, dass wenn wir oft einen genau zu kennen glauben, sich ganz unerwartet darinnen neue Ansichten in das endlose Thal des Unsinns eröffnen. Preusfischer Volksfreund.
De reizer teêr die door den nachtwind wil geschoren zijn,
Naar iedren schijn-
Geboorte en ouderdom,
Is Pelgrims somber beeld, wiens bron van weedom, dom,
Uit de asch des tijds, begraven in zijn ziel,
Als huldebrand op eens haar weêr ten deele viel -
‘Die wel te recht den naam voert van Marië:
Daar is een Bitter Wee aan dezen naam verwant;
Daar heerscht een duistre toon, een droeve melodië
In 't zoetMarië -
Die pijnlijk was voor 't hart - licht doodlyk voor 't verstand!’
Maar o! hij zwijmelt door een onschuldsblos verengeld,
Haar bruine lokken met zijn blonder niet gemengeld,
Dáárheen - in droeve schemel
Van menschlijk weten, dwaas geremel,
Of, - zet zijn hart der wanhoop open,
En waagt het, ademloos, op de eeuwigheid te hopen -
-----
We willen 't op den muur van 't Dolhuis schrijven: -