Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Rijmt. Rijmt, poëeten en poëetjes! Voor het uijigst volk der aard; - 't Is uw leuterzangen waard. Rijmt van koetjens en van kalfjens En van knuttrig zielsgenot, - Alles even laf en zot. Bakerdeuntjens, wiegeliedjens, Alles wat maar domlen doet, - Alles wat maar rijmt is goed! 't Geestig volkjen houdt van dutten, - Och! beseft uw roeping wel, Zorgt dat niets hun hersens kwel'. Zorgt er voor, me goeje vrinden! Rijmt en lijmt, - dan benje klaar, - Leêge klanken aan mekaâr. Honderd duizend moetje er vinden Waar geen mensch een zin aan hecht... Zin of geen, het komt teregt. Hoe gelukkig is een rijmer, Met zijn Geysbeek in de hand, In ons lieve vaderland, Waar men klanken zonder waarde Die men quasi half bevat, Voor de hoogste wijsheid schat. Waar men jaar en dag mag praten Over krom en over regt, - Mits men niets ter wereld zegt; Waar men nooit naar 't fond mag vragen, Wat men hoort of wat men ziet: Och! het fond bestaat er niet. Waarom zou er 't fond ook wezen? - Komt, verknoeit, verwringt de taal; Dat geen één idée u maal'! Rammelt alles door elkander, - Lustig, rijmers! gaat ons voor, Anders raken we van 't spoor. [pagina 51] [p. 51] Laat ons eeuwig in den dommel Wawlen over niemendal: Nagedachte roert den gal. Laat ons eeuwig maar zoetsappig Voortgaan op den ouden voet, 't Komt van zelf waar 't wezen moet. Rijmt poëeten en poëetjes! Altoos loddrig, half in slaap: Huwt den ezel aan den aap Tot een zinnebeeldig monster Dat, geloovig aangebeên, De afgoôn reduceert tot één. Rijmt in 't honderd, laat den nonsens Vloeijen, stroomen overal; - Kroont u zelv' en houdtje mal. Rijmt, poëeten en poëetjes! Voor het uijigst volk der aard - 't Is uw leuterzangen waard. Vorige Volgende