Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Afscheidstranen. (Ingezonden.) Het schip verdwijnt. Ach! enkel golven Hoe ik mijn oogen oversper: Één slipje nog! - neen; ook verdwenen - En niets dan golven heinde en ver. Naar de Oost! naar de Oost! gij hebt gekozen; Uw keus, mijn Herman! viel me bang. Uw vader heeft zijn zoon verloren, - Ach! ik ben oud en 't is voor lang. Naar de Oost! en alles reeds verdwenen! Geen stipje meer op 't eindloos vlak! 'k Heb veel op aarde reeds gedragen; Maar niets dat zóó mij 't harte brak. Uw moeder is mij vroeg ontnomen, En 't was een diepe, harde slag; Maar levend hier op aard te scheiden, Uit eigen wil, - voor immer - ach! Dit afscheid is veel meer dan sterven; De dood voert immers hemelwaart! Maar drukte ik ook voor 't laatst uw handen, Gij, Herman! blijft terug op de aard. [pagina 52] [p. 52] Mijn oog is nat, mijn hart gebroken. Mijn zoon, mijn Herman! 't was uw keus; Maar denk aan 't laatste woord uws vaders: Met God en de eere blijve uw leus! En is zij dit, - ofschoon het scheiden De diepte mijner ziel beroert; Ofschoon de smart tot morrend klagen Mijn opgekropt gemoed vervoert. En is zij dit, - vaar dan in vrede Naar de onbekende streeken voort; 'k Wil u zoo min als vroeger binden, Al heeft het leed mijn ziel doorboord. Ja, vaar in vrede langs de baren, En keer eens weêr tot d' ouden man; Al is 't een droom en ijdel 't hopen, Ach, laat mij 't wanen, zoo ik kan. O, mogt het zijn! Maar wat geschiede Ik wil berusten in mijn lot, En biddend heul en sterkte smeeken Van uw en mijn en Emmaas God. Vaarwel, voor 't laatst, en zag uw moeder Misschien, hoe ik u 't afscheid bood: O moge u steeds haar geest omzweven; Mij was ze een engel in haar leven, U zij ze 't na haar dood. Vorige Volgende