Braga: dichterlijke mengelingen. 1844
(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij
[pagina 43]
| |
Ik drukte haar handjen, ze drukte me weêr,
En zei met een stemmetjen, eindeloos teêr:
‘Zus mag je me drukken, zoo doe je me zeer!’
Boschaadjen, Boschaadjen! toen deed ik nog meer.
Ik kuste haar mondjen - ze gaf geen geluid -
Maar uit haar beî oogjens keek Amor, de guit....
Het was aan geen dovemans hartjen beduid...
Boschaadjen, Boschaadjen! ik scheidde er niet uit.
Boschaadjen, Boschaadjen!
Wat heb ik misdaan,
Dat ik er zoo treurig in 't lommer moet gaan?
II.
Karel minde Rosa teeder.
Roosjen, lief Roosjen!
In vorigen tijd
Had ik u zeker een ode gewijd.
Roosjen, lief Roosjen!
Thans naauwlijks een groet:
'k Heb nu een roosjen van melk en bloed.
Roosjen, mijn Roosjen!
Geen roosjen is schoon,
Sints ik de roosjes aanbid op uw koon!
Roosjen, mijn Roosjen!
Wie had het gezeid,
Dat ik voor u nog zou rijmen? - meid! -
|
|