Nog eens.
Nog eens vergeten speeltuig
Ontwend aan 's Zangers handen,
Ontstemd door loop van jaren:
Nog eens met zwier en krachtvol
Uit snaren, nieuw gespannen,
Uw schoonste en reinste accoorden
Getokkeld! - en bij 't spelen
Nog eens dat oude deuntje
En brengen kon in geestdrift,
Getooverd op mijn citer!....
Maar ach! valsch is de g-snaar
En b klinkt ook niet zuiver....
Zie zoo! nu zal het lukken...
Doch neen! 't accoord van d' a-toon
Verscheurt als nog mijne ooren!
Ik kan zoo moeilijk stemmen!
Zie zoo! 't zal eindlijk lukken.
Nog eens, nu mij de accoorden
Der dierbre luit verrukten,
Den Zanger van 't verleden
Op nieuw in mij ontstoken!
'k Heb in mijn boekenkasten
Nog Witsen-Geysbeeks lijstjen
En tal van fraaije boeken,
Die mij wel zullen helpen
Bij 't maken van mijn dichten
En 't passen van de regels....
Welaan! met moed aan 't rijmen -
De geest van 't Romantisme
Moet mij de ziel ontgloeijen!...
Doch, dat is nu nog gekker,
Ik kan geen stoffe vinden.
Nog eens dan 't oude dichtstuk
Dat ik zoo vaak weer wegwierp,
Van Ridder Elfrieds doodslag
En schoone Luitprands lijden,
Nog eens, wie weet of 't goed is!
Gehaald uit 't lessenaartje!
Om 't hier wat op te lappen,
En 't daar wat toe te voegen,
En zóó 't geheel te vormen,
Te prijken..... Goede hemel!
Daar schiet het mij te binnen,
Ik kan het nooit weer krijgen,
Want 'k wierp het gistren driftig
In 't keukenvuur.... was 't wonder
'k Had d' Elius des ochtends
Gij allen, die met kunst en vliegwerk rijmen wilt,
Och! lees ook d' Elius, het zal u niet berouwen.
Het middel werkt perfect, ras wordt uw lust gestild,
Bij 't zien van zulk model zult gij u zelf mistrouwen.
Ach! dat in ieder vak bespotlijke eigenwaan
Het beeld voor oogen hield, van hem die 't hoogst mogt stijgen,
Zij zou, bij d' enklen blik, alreeds aan 't duizlen gaan,
En waar een Vondel zong, zou 't snatrend troepje zwijgen!
|
|