Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De knoop van het verhaal of de minnaar met den bril, of enz. (de volgende ofs uit den eersten vertaalden Roman, den besten.) Zij was niet schooner dan een Roos Niet blanker dan een Lelie, Haar minnaar heette simpel Koos Zij Keetje of wel Cornelie. Het was een meid, als melk en bloed, Die, toen zijn tweepaar oogen Haar enkelpaar eens had ontmoet In vlam was opgevlogen. Toen dacht hij door zijn gouden bril: Hoe zal ik me nu houên? Indien mijn nichtjen Keetjen wil Moest ik haar, dunkt me, trouwen. Papa vindt vast mijn liefde best, Want Keetjen zit er warm in; Die Engelsch spreekt lijdt geen protest, Och heer! there is no harm in. Mama, die goeje vrouw, zou graag D'ailleurs een kleinkind kussen.... Niets let me, dat ik Keetjen vraag Of zij mijn vlam wil blusschen. Hij deed, gelijk hij had gezegd, En maakte een declaratie, Nog lester dan een heeren-knecht Van zwierige educatie. Zij werd pro rato aangedaan En dacht: mijn jonge jaren Gelooven er wel spoedig aan, - Doch laat een mensch bedaren. 't Gevolg van een en ander was Dat Koos gelukkig huwde, - Steeds in haar englenhartjen las En nooit in 't minnen luwde. Zij was de zachtste vrouw op aard, Had nooit met Koos een standje, Kreeg metter tijd een knevelbaard En ieder jaar een pandje. Komt, krabblaars! nu een hart in 't lijf! Daar hebje stof tot nieuw geschrijf: Een huisselijk verhaaltjen. Komt, soppert in den nieuwen draf: Je knoop, je stof en 't end is af, 't Is alles even lief en laf: We geven 't voor een staaltjen. Vorige Volgende