J.M.H. Berckmans
De oude mensen en hun zoon
Ik ben de man van beton, ik ben de beul van de zon, ik ben de man van bazalt, ik ben de man van kobalt, ik ben de man van graniet, ik ben de man van bauxiet.
Ik ben de zoon van Baal, ik ben het monster, ik ben het staal.
Ik ben de man van ivoor, ik ben de beul met de boor, ik ben de man van lobotomie, ik ben de man van hysterectomie, ik ben de man van strontium, ik ben de man van titanium.
Ik ben de zoon van Baal, ik ben het monster, ik ben het staal.
Ik tel tot 1 en tel mijn druiper, complexe becijfering.
Ik tel tot 2 en tel mijn handen, vermorzeld en verkoold door het vele graven in asbestgroeven.
Ik tel tot 3 en tel m'n tanden, rot en los.
Ik tel tot 4 en tel de wanden van dit hok geheten stikhok waar ik ben geweest, waar ik ben, waar ik tot in den treure zijn zal.
Als mijn pa tot 5 telt telt hij al z'n kinderen, vervloekt en vermaledijd.
Als mijn ma tot 12 telt telt ze haar porseleinen hondjes die niet hebben geblaft, die niet blaffen, die niet blaffen zullen.
Dat is pot, zegt mijn pa, dat is dikke pot.
De scheidsrechter zegt dat het geen pot is.
Toch was het pot, zegt mijn pa, die alles weet over pot, dikke pot en scheten laten.