De Brakke Hond. Jaargang 12(1995)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Arend Roosenschoon Gedicht nr. 72 Wie appels stal, stal in vervlogen tijd de tijd van iedereen, zoals Perseus deed, zoals Mozes deed, om dromen om de tuin te leiden, in de strijd om 't overleven, van haar, die de natuur beleed. Dat was, in razernij, met dromen er vandoor gaan, van een ander, zoals Atlas overkwam, of, mettertijd, die appels laten doorgaan voor die éne appel, van de droom van Abraham. Doch Venus kreeg de mooiste appel toebedeeld: om van een zoon te dromen die van alles kon, maar, die voor 't sterren plukken in haar sterrenbeeld met gouden appels werd beloond, als van - de zon. Zo mocht de liefde reizen naar het einde van de nacht, - maar werd zij iedere dag daar weer van afgebracht. Vorige Volgende