daar toen een strijd op leven en dood plaats tussen een leeuw en een gigantisch Brabants boerenpaard. Die leeuw, die had het aanvankelijk niet onder de markt en kreeg het flink te verduren onder 's paards hoevengetrap, maar we hadden die leeuw natuurlijk op voorhand een week uitgehongerd moet je meerekenen, dus die liet niet zo gemakkelijk af. Terwijl de dieren hun gangetje gingen had ik mijn drie negers het bevel gegeven mij met zijn allen te bestijgen en dit in de drie daartoe geschikte openingen van mijn lichaam. Het angst- en doodsgereutel van de boerehengst klonk mij als muziek in de oren en toen het bloed van het arme dier uiteindelijk dodelijk uit zijn keel vloeide, overmeesterd door de leeuw die ondertussen ook alle botten in zijn lijf had gebroken en zelf een oog was uitgebeten en wellicht heel zijn verdere leven gebrekkig zou blijven, op dat eigenste moment voelde ik, tot stervens toe verrukt, de sappen van mijn drie bedienaars vloeien en hun gebrul werd ternauwernood overstemd door het luide gejuich van het in het circus verzamelde Romeinse volk dat daarmee zijn dankbaarheid uitte voor het fijne schouwspel dat ze met zijn allen hadden aanschouwd. Weet je wat het is met jou, zo sprak ik tot Muguette na afloop van haar verhaal. Je bent te weinig sociaal, teveel op jezelf gericht, dat is er met je aan de hand. Weet je wat jij eens zou moeten doen, je zou je eens moeten inschrijven in onze zwemclub, dat zal je deugd doen, dan ontmoet je eens wat mensen en zo.
Op die zwemclub is later, vooral in die heetgestookte, naar urine geurende pashokjes nog van alles gebeurd waar liefde niets mee te maken had en waar ik mij nu voor schaam en dat ik met de moed der wanhoop uit mijn geheugen heb trachten wissen. Doch telkens mijn geest, bijvoorbeeld bij een gelegenheid zoals deze, met het begrip klassiek wordt geconfronteerd voeren mijn gedachten mij nog