| |
| |
| |
Bernard Heidsieck
Ademhalingen en korte ontmoetingen
Inleiding & vertaling: Jan H. Mysjkin
Op 17 mei 1993 woonde ik een lezing van Bernard Heidsieck bij in het ‘Centre d'Action Poétique’ te Parijs. De auteur had het jaar voordien de Franse Staatsprijs voor Poëzie gekregen, en het nogal officiële, nogal conventionele centrum kon hem niet langer buiten zijn programma houden.
Verschillend van wat de organisatoren gewoon zijn, kwam Bernard Heidsieck een uur voor tijd opdagen om een kleine klankinstallatie op te bouwen en de geluidskwaliteit van de zaal te testen. Tijdens zijn lectuur zette Heidsieck zijn stoel tegen alle regels in vóór de leestafel en begon met zijn rug naar de microfoon te lezen. Of hij startte een cassette en sprak daar staand, lopend, knielend, buigend zijn tekst over uit. Het publiek had duidelijk met iemand anders te maken dan met een papieren dichter - en juist die ándere dichter had de staatsjury weten te waarderen: Bernard Heidsieck, op 30 november 1928 geboren te Parijs, had in de jaren vijftig de ‘Poésie Sonore’ (klankpoëzie) en in de jaren zestig de ‘Poésie/Action’ (actiepoëzie) mede tot ontwikkeling gebracht; beide richtingen werden later in de Engelse term ‘Performance Poetry’ opgenomen.
Met uitzondering van zijn heel gewone, heel Franse debuut Sitôt dit (Zo gezegd, 1955), heeft Bernard Heidsieck al zijn teksten geconcipieerd met het oog op een lectuur met luide stem. In een eerste fase, vanaf 1955-1956, begint hij een reeks Poèmes-partitions (Gedichten-partituren); enerzijds zijn het gedichten omdat het woord nog altijd centraal staat, anderzijds zijn het partituren aangezien de teksten aanduidingen bevatten qua ritme, accenten, stiltes, tempo.
| |
| |
In een tweede fase, vanaf 1959, maakt hij daarbij gebruik van een bandopnemer als complementair middel, d.i. van vooraf opgenomen stemmen en/of geluiden. Omdat dit soort poëzie zijn uiteindelijke bestemming vindt in de confrontatie van de dichter met het publiek, volgde logischerwijs de derde fase: ‘Vanaf het moment dat je beslist het gedicht voor een publiek te brengen, weet je dat je van die tekst een beeld zult geven - het beeld van jezelf terwijl je het gedicht leest. Er zijn onnoemelijk veel mogelijkheden om te lezen: achter een staander, op een stoel, op je knieën, lopend, terwijl je een of andere handeling uitvoert. Naargelang van de tekst zal ook de lectuur ervan anders zijn.’ Met gissen en missen realiseerde Bernard Heidsieck aldus vier langlopende projecten: Poèmes-partitions (1955-1966), Biopsies (Biopsieën, 1966-1969), Passe-partout (1969-1980) en Derviche/Le Robert (Derwisj/Van Dale, 1978-1986).
Sinds 1989 werkt hij aan Respirations et brèves rencontres (Ademhalingen en korte ontmoetingen), waaruit hij op de voornoemde avond in het ‘Centre d'Action Poétique’ fragementen voorlas. Via een geluidsband hoort men een montage van de reële ademhaling van een of andere dichter, soms gemixt met andere geluiden, zoals vogels, schoten of stappen; daar tegenin spreekt Heidsieck de betreffende dichter in de tweede persoon aan. Zo komt het tot een ingebeelde ‘korte ontmoeting’ tussen de lijfelijk aanwezige Heidsieck en een dichter die op een spookachtige manier via de luidsprekers tegenwoordig is. Met deze reeks lijkt Heidsieck bovendien een traditie voor de klankpoëzie uit te vinden: de ademhaling van de dichters heeft hij namelijk bijeen geknipt en geplakt uit een collectie van stemmen die hij geduldig, op zijn eentje, in de loop van plusminus veertig jaar heeft samengebracht - dat wil zeggen dat er al zoiets als een archief van hardop gelezen, verklankte, opgenomen poëzie is gegroeid!
| |
| |
| |
William Carlos Williams
(Gedurende de lezing, als nevenstem, duidelijk hoorbaar: de reële ademhaling van William Carlos Williams, evenals het motorgeluid van een niet snel rijdende auto.)
Weet u William Carlos Williams het treft me het treft me diep dat u me zo op uw ziekenronde meeneemt. Ja! Heus! Ik kom bij u aanwaaien zomaar onverwacht en alleraardigst stelt u me meteen voor om met u mee te gaan. Wat zegt u? Op een van uw laatste rondes bovendien! Dit is een feest voor mij! We weten allemaal hoe druk u het hebt! Razend druk! Meegesleurd in een mallemolen van werk! Hoe hebt u het toch klaargespeeld? Hoe kon u naar eigen zeggen... 1.500.000 zieken bezoeken... 2.000 kinderen op de wereld zetten... en desondanks of juist dankzij (ik kan ervan meerspreken...!) een dikke 50 boeken publiceren... ja, hoe kon u terzelfder tijd 52 verhalen schrijven, 4 romans, een autobiografie, 600 gedichten... zonder de 50 jaar Paterson te tellen!... Ik word er duizelig van! Het is ongelooflijk! En kijk, daar zit ik nu in uw auto! Met zijn stuur! Dat fameuze stuur waarop zoveel gedichten werden... om geen seconde te verliezen, dat spreek! Nee! Nee! Ik weet wel dat het niet de enige reden was... Ha! Laat er mij toch aankomen! Maar zeg eens het moet toch een duivelse race tegen de klok zijn geweest! (Ja, ik kan ervan meespreken!...) Wat een spanning! Wat een inzet! Wat een energie! Wat een discipline! Bravo! Ik zou niet weten wat ik daar anders op moet zeggen... Dat is nou Rutherford! Dat veld... uw dubbelde exercitieveld met uw patiënten uw straten en al dat dichterlijke macadam...
| |
| |
(let op! let op! de auto rechts... ja, uw ogen... ik weet het!)
... alles tezamen genomen, was dat is dat uw kattebak! Noord zuid oost west moet u het kleinste hoekje ervan op uw duimpje kennen het kleinste...
(let op! daar! dat jochie! daar! het wil de straat over... jazeker!)
...Maar het is waar - u hebt gelijk - alles is geschikt voor poëzie! Waarom niet? Verdikkeme! Nietwaar? Nou, leve deze plek! En haar alledaagsheid! Ere zij dat alles! En alles... wat er direct of zijdeling mee te maken heeft! Wat een zuurstof! Aha! We zijn er! Is het hier? Prachtig! Goed, ik laat u. Ik loop een eindje om ja, de buurt verkennen en we vinden elkaar terug... prima akkoord over een half uurtje hier op deze plek bij uw auto afgesproken! Tot zo!...
februari/mei 1989
3′01″
| |
Paul Morand
(Gedurende de lezing, als nevenstem, duidelijk hoorbaar: de reële ademhaling van Paul Morand. Bovenop: het krijsen van meeuwen en het geluid van de zee.)
Wat scheelt er? Cher Monsieur. U ziet er nerveus uit gehaast er gehaast! Terwijl... we alle tijd hebben! De overtocht op deze boot duurt nog ruim een week! De zee is kalm (nou, betrekkelijk!) en hoe graag u ook al ter bestemming zou willen zijn... Kom,
| |
| |
kom! Maak u niet druk! Wat kunnen we eraan doen? Nietwaar? Wat me daarentegen niet loslaat... cher Monsieur sinds ons vertrek al... is het rare gevoel zoniet de zekerheid, jawel dat ik u al eerder heb ontmoet... Even kijken... Zag ik u vorige maand niet met de Groupe des Six in Le Boeuf sur le Toit? Of was het juni in Londen? Viareggio, in september? Of Vancouver, vorig jaar? Of Schanghai, twee jaar geleden? Ik zal er wel opkomen... Het schiet me vast te binnen... Daar kunt u op rekenen! Maar u... Maar laat u toch gaan! Er staat echt niets te dringen! Kom!
We gaan naar de bar! U hebt een opmerkelijke kennis van cocktails, lijkt me! Nou, ik neem deze keer een ‘kiss-me-quick’! U ongetwijfeld nog een ‘pussy-foot’ zoals vanmorgen! Maar... over cocktails gesproken was het niet juist... kan ik u gezien hebben... in de befaamde Jockey-Club te Buenos Aires? Dat moet... wacht even... drie jaar geleden geweest zijn? Dan misschien in Taormina, datzelfde jaar? Kom aan... Moment... moment... Ja, ja! Ik verzeker het u! Ik zal erop komen! Wat nu, waarom zo'n haast? Herinnert u zich dan niet meer wat u vriend is overkomen... hoe heette die ook weer?... Pierre.... Pierre Niox! Zo is het toch, nietwaar?... gisteren nog vertelde u mij zijn trieste lot... Maar zeg eens... Was het niet veeleer in Valparaiso, vier jaar geleden? Of Venetië, hotel Danieli? Of Tangiers? Of Wenen?... Ik zoek... Ik zoek... Neem me niet kwalijk! Misschien Honolulu? Maar dat moet dan al vijf jaar geleden geweest zijn, op zijn minst! Of Instamboel, het jaar daarvoor? Of Boekarest? Of... Ach wat, misschien heb ik dat allemaal gedroomd? Misschien? Zeker! Wat daarentegen vaststaat is dat ik me op dit eigenste moment naast
| |
| |
| |
| |
u bevind en dat de boel lelijk aan het stampen gaat! (ik weet niet of het aan de cocktails of aan de zee ligt...) dat ik u hoor ademen en dat ik u terzelfder tijd kan aanspreken met... Cher Monsieur... Monsieur? Paul Moran...? Zo is het toch? Nietwaar? ...‘Wat had ik u graag gekend!’ Belachelijk, nietwaar? Ik weet niet meer wat ik zeg... Enfin... Ik voel dat u zo... zo... zo'n haast hebt... dat ik u laat! Kom, kom! We zien elkaar morgen weer...
april/mei 1989
3′08″
| |
Brion Gysin
(Gedurende de lezing, als nevenstem, duidelijk hoorbaar: de reële ademhaling van Brion Gysin.)
Hallo Brion! Stoor ik? Mevrouw Rachou van beneden heeft me je nieuwe kamernummer gegeven... Weet zij eigenlijk dat jij dit het ‘Beat Hotel’ noemt? Maar zeg me... Er hangt hier een lucht, jeetje, wat een lucht! Een lucht JA! dat is het... van zwavel... Ja, van zwavel! Hoe? Je...? Wat zeg je? Het zijn je Duivels! Je Duivels! Hun lucht! En ze hebben je de hele dag niet met rust gelaten! Maar... Maar komen ze vaker? Zo, zo! 't Is niet altijd dezelfde! En ze spreken met je! En spreek jij met hen? Dus op dit moment... zijn ze er nog altijd? In de kamer? Met ons? Zo, zo! Ze zijn er een uurtje geleden vandoor gegaan... Maar dan... Gaat die zwavellucht hier nog lange tijd blijven hangen? Nou! Luister es!... De
| |
| |
volgende keer... Stel je me voor!... Is William er op dit moment? In Tangiers! En je gaat hem achterna... Verduiveld! (kun je wel zeggen!...) Graag, graag! Misschien volg ik jullie later... Ik zal proberen... Ha! Eindelijk! Ik heb de indruk, de indruk dat die zwavellucht begint weg te trekken... Maar zeg es... Is het hun geest die in jouw Permutations binnensluipt? Of in de Cut-Ups? En ‘The Third Mind’... tussen jullie beiden... Dat zijn Zij!? Ja! Moeilijk te zeggen! Natuurlijk! Inderdaad misschien een ietwat overhaast extrapolatie van mijn kant! Wat wil je... Tussen mijn verbijstering de kif en het fabuleren en die toch wel zeer reële lucht die ik niet heb verzonnen Zie je! de vloer... de vloer, ja... gaat aan het dansen... serieus aan het dansen! Ik denk dat ik beter... Ik wilde... Ik wilde... luisteren... luisteren naar je laatste... dat zal voor een andere keer zijn... je laatste opnamen... Ik denk... Ik denk dat ik wat... wat frisse lucht nodig heb... Tot later! Ik hoop dat ik ze op de trap niet tegen het lijf loop!...
april/mei 1989
2′23″
| |
Giuseppe Ungaretti
(Gedurende de lezing, als nevenstem, duidelijk hoorbaar: de reële ademhaling van Giuseppe Ungaretti. Bovenop: oorlogsgeluiden als mitrailleurs, kanonnen, raketten.)
UNGARETTI!... Wat zit ge daar op uw knieën te schrijven? 't Knalt en 't knettert overal in 't rond... 't
| |
| |
laweit langs alle kanten... We staan tot ons knieën in de moor we weten nie of w'ooit levend uit dees gat komen... en meneer schrijft... maakt aantekeningen! Past op!... Past op!... Pas... Zeg! Mag 'k weten wat het is? Mag 'k ne keer kijken? Geeft ge mij uw boekske door? N'n halve second, toe!... Merci!... Ho! la! la!... 't Is echt wel de moment!... Moet ge da bekijken!... Maar... maar... maar dat is poëzie! En ge weet hier niks beters te doen!... We zitten al weken in dees smeerlapperij en meneer... en meneer Ungaretti in de misjmasj onder d'obussen schrijft gedichten!... Nie te geloven! Ha! En dan en dan 't kan niet op! 't Heet Allegria! 'k Droom 'k ik zeker!... Nee, maar!... maar... maar ge zijt... In alle geval, ze zijn wreed kort! Maar zeg... dat daar op 't laatste blad... hebt ge dat nog maar pas geschreven?... Maar wa mankeren ze deze morgen... aan den overkant?... Kunnen z'ons nie gerust laten... just de tijd om PO-WE-ZIE te lezen! 't Moet lukken da ge 't laatste ‘De morgen’ hebt genoemd... Ne keer kijken...
Hola! Ge zijt nie goe zeker! Vangt ge ze of.... Nie te geloven! Ik... ziet ge deze morgen... kan ik moeilijk mee met uw extase!... As ge d'er met de schrik vanaf komt om te beginnen en as ge d'er andere schrijft dan vraag 'k mij af waar ge die gaat... hoe ge die as 't vrede is as we da nog mogen meemaken wel kunt noemen?... Ik stel Leed voor... of Kreten... voor 't contrast... of... of... enfin, 'k weet het nie!...
Creveren doen w'hier in alle geval... Ge moet niet
| |
| |
dromen!... Da's verboden! Ook voor u over uw Alexandrië over uw woestijn over uw oasen!... We weten nog niet hoe den dag van vandaag gaat aflopen!...
Hoort ge da... z'hebben 't lijk goe zitten aan den overkant!... z'hebben lijk iet met ons voor!... Zeg die gedichten van u... da zijn flitsen, hé... wreed beknopt! 't Zal wel ‘moderne’ poëzie zijn!... Zoiet heb 'k ik nog nie gezien! 't Is lijk gecrocheteerd! Maar... ons daarmee opschepen... hier... in dees hellevuur dezen presketel... Gotverdekkese Ungaretti! Zijn me da lappen!... Hop!... Hier hebt g'uw boekske weer... Vangen! Ge geeft het mij terug bij d'aflossing... 'k Zal 't dan op mijn gemak lezen... as 't meevalt... Ha! Milledju!... Allegria! Allegria! Ge moet het maar doen!...
november 1990/januari 1991
3′26″
|
|