| |
| |
| |
Lilian Faschinger
De nieuwe Scheherazade
Vertaling: Micha J. Knijn
Die neue Scheherazade is de in 1986 verschenen
debuut-roman van de Oostenrijkse schrijfster Lilian Faschinger (geboren in
1950 te Tschöran). Naast deze roman publiceerde ze Selbstauslöser (Zelfontspanner, poëzie en proza, 1983) en Lustspiel (Blijspel, roman, 1989); een verhalenbundel is voor 1993
aangekondigd. Naast een vijftal prijzen die zij voor haar creatieve werk
kreeg toegekend, deelde zij in 1990 met Thomas Priebsch de Oostenrijkse
Staatspreis für literarische Ubersetzer voor hun vertaling van Gertrude
Steins The Making of Americans.
In De nieuwe Scheherazade vertelt een vrouw van
Oostenrijks-Iraanse origine, Scheherazade Hedwig Moser, een bonte mengeling
verhalen aan de Perzische koning Schahriar. Evenals de
‘oude’ Scheherazade moet zij vertellen om te overleven -
niet vanop een vliegend tapijt, maar vanuit een sofa, de telefoon altijd
binnen handbereik. In de loop van de roman wordt evenwel duidelijk dat het
doodsgevaar niet direct van de sultan komt, maar van de verstikkende
voorwaarden waaronder een vrouw in deze tijd opgroeit en leeft. Het
resultaat van haar onophoudelijke, gedreven vertellen/schrijven is een
tragi-komische spiegel waarin de lezer een satirisch beeld van de
hedendaagse leefwereld te zien krijgt. Onderstaand fragment verhaalt een
passage uit de Parijse avonturen van de hoofdfiguur.
Ik heb de hoorn pas neergelegd, of Dunja belt me op en beklaagt zich erover dat
mijn nummer zo lang bezet was: Ik wilde je alleen maar zeggen dat je in de
verhalen die je | |
| |
Schahriar opdist met geen woord mag reppen over je
verhouding met Christo. Je bent soms zo roekeloos wanneer je aan het
vertellen/schrijven gaat, je vergeet alles om je heen. Denk eraan hoe jaloers
hij is, denk aan het ongelukkige lot van zijn boven al beminde vrouw! Hij mag
niets te weten komen van je tijd in Parijs na Ali's dood en na Georges'
doorschoten kuit. Laat je er niet toe verleiden ook maar een woord over deze
liefde prijs te geven, al heeft je geheugen elk beeld opgeslagen. Je snijdt in
je eigen vlees. Natuurlijk waren die dagen voor jou onvergetelijk. Iedereen kon
van je gezicht aflezen dat je gelukkig was. Je straalde, en alles straalde op je
terug, alles lachte je toe: de pannekoeken-bakker, de op Parijs neerkijkende
wandelaar rond de Sacré Coeur, de naakte roze pop op de vlooienmarkt, de
reclamegezichten op de affiches in de metro, ja zelfs de hoogmoedige ruiters in
het Bois de Boulogne. Het begon toen je een laatste maal bij de stadswerken een
poging ondernam om het inpakken van het Centre Pompidou te bespreken. Je wachtte
op een bruine houten bank voor deur nr. 514. Een man met een map onder zijn arm
ging naast je zitten. De chemicaliën in je lichaam gingen meteen andere
verbindingen aan. De man bladerde in de map, en je zag dat ze gedetailleerde
schetsen van Christo's Running Fence bevatte, die hij in 1976
in Californië had gebouwd. Daarop sprak je de man in het Frans aan, en hij
antwoordde je in een Engels met Slavische tongval. Geen twijfel, het ging om de
in Gabrovo, Bulgarije, geboren Amerikaanse kunstenaar Christo! Wat een ongewoon
treffen! Hij was naar Frankrijk gevlogen met het plan om de Pont Neuf in te
pakken. Evenals het onze, was dit plan tot nu toe op het verzet van de Parijse
autoriteiten gestrand. Over een schets van het driehonderdtachtig meter brede
gordijn dat Christo dwars door een dal van Colorado had gespannen, ontmoetten
jullie blikken elkaar. Zo begint een grote liefde. Scheherazade Hedwig Moser
spreekt met Christo Javatscheff over stadsplanning, en wanneer zij met haar
blauwgele ogen | |
| |
in zijn ondoorgrondelijk groenbruine ogen blikt, ze
aarzelend weer losmaakt en over zijn markante profiel, zijn wilskrachtige kin en
zijn gespierde handen laat glijden, is het pardoes met haar gebeurd. En ook
Christo, die zich dankbaar door haar een sigaret laat aanbieden, beseft meteen
dat het om een beslissende ontmoeting gaat, zoals slechts weinigen overkomt -
buiten Sir Lancelot &Koningin Guinevere en Orpheus &Euridice of
vandaag Prins Charles &Lady Diana. Christo woonde in een hotelletje in
de Rue des Carmes, niet zover van het huis in de Rue Mouffetard vandaan. Het is
een straat die van het Panthéon afdaalt naar de Rue des Ecoles; aan het eind
wordt elke morgen een markt gehouden. Voor hij naar zijn kamertje op de zesde
verdieping ging, kocht Christo voor jou op die markt een groene peer van
vierhonderd gram. De kamer was acht vierkante meter groot, had scheve muren en
een raampje met uitzicht op de Notre-Dame. De vloer was smerig, op het tafeltje
stond een geopend pak melk. Christo dekte de tafel met een plastic
bloemetjeskleed, wit plastic bestek, kartonnen borden en duizendblad, maakte een
maaltijd met piment en saffraan voor je klaar en sloeg vervolgens de lakens voor
je open. Hij vree zachtjes zachtjes, terwijl voor de slecht sluitende deur twee
Algerijnse schoonmaaksters in hun moedertaal stonden te keuvelen. En Christo was
licht licht en lag niet als een steen op jou en niet als een alf, maar als een
blad van een ginkgoboom. Is de liefde dan een ginkgoboomblad? Jullie brachten de
tijd met slapen, vrijen, eten en wandelen door, en toch waren jullie altijd moe:
jullie gevoelens vergden al jullie krachten. Jullie kuierden door Parijs, hadden
geen haast, bleven overal staan, vooral voor de met reclameschuttingen omheinde
diepe bouwputten waarin hoge oranje kranen stonden. Urenlang bleven jullie naar
de gravende bouwvakkers kijken. Jullie reden ook graag met de metro naar de
voorsteden om de slooppanden, de vervallen wijken te bekijken. En natuurlijk
werd jullie aandacht in de eerste plaats getrokken door | |
| |
bouwwerken
die bij uitstek voor verpakking in aanmerking kwamen - naast het Centre Pompidou
en de Pont Neuf, ook het Louvre, het Palais de Glace, de Opéra, de Dôme des
Invalides en een rits andere, kleinere gebouwen. Vol weemoed keken jullie naar
de aan weer en wind blootgestelde gebouwen, ontdekten sporen van corrosie op de
ééns gladde muren, leden pijn bij het idee dat de regen erop insloeg, de zon
erop inbrandde en de wind eromheen huilde. Het was niet alleen de wederzijdse
liefde die jullie verbond, het was ook de liefde voor de oude gebouwen, een
zorgelijk gevoel, de heftige wens ze tegen de ruwheid van de elementen en van de
beschaving in bescherming te nemen. Want ook de uitlaatgassen van de auto's en
van de fabrieken droegen tot hun systematische verwoesting bij. Jullie begrepen
niet waarom bekrompen geesten jullie bij de verwezenlijking van jullie
vooruitziende ideeën, bij de uitvoering van jullie grootse plannen in de weg
gingen staan. Maar wanneer verbittering jullie dreigde te overmeesteren, keken
jullie elkaar aan en veroorzaakten in elkaar een krachtige adrenalinestoot die
jullie weer opvrolijkte. - Dunja spreekt, en door mijn hoofd trokken met
bruinfilter opgenomen beelden van Parijs. De grauwe stad Parijs, bruin geworden
door de alledaagse liefde. En op elk beeld staat een deel van Christo. De
straten langs de Ile Saint-Louis: neergelaten rolluiken, het licht schuin
invallend op de bobbelige huismuren, Christo's hoofd achter een geparkeerde
auto. Een bouwvallig huis met uitgeslagen vensters: de holten zijn met stenen
dichtgemetseld, rechts onder in beeld Christo's uitgestoken hand die wijst. Een
trap met langs weerszijden een rij kale bomen, Christo die erdoor loopt. Christo
die uit een raam kijkt, rond hem de lemen schoorstenen van Parijs, als kokers
waar in schiettenten plastic rozen steken. De Seine, vanaf een brug
gefotografeerd: onderaan lange vrachtschepen, links voor Christo's ellebogen op
de brugleuning. Bomen met geknotte takken langs de Seine, daarvoor Christo | |
| |
ruggelings in beeld. Een wegkruising op Montmartre met opgehoopte
lege dozen en kisten als getuigen van de markt die daar 's morgens plaatshad;
achter de stapel, Christo's bovenlichaam. Bruine tinten. Bruin, Christo's
lievelingskleur, de kleur van zijn meeste emballages. In zijn kamer in de Rue
des Carmes stonden veel rollen bruin pakpapier met licht ingedrukte strepen.
Eerst kon het hem niet zoveel schelen dat zijn verpakkingsprojecten werden
gedwarsboomd, want naast onze liefde was niets nog van tel. Maar geleidelijk
kwam de verpakkingslust in hem terug, kocht hij nieuw papier en grote kluwen
lichtbruin henneptouw. - ...de verpakkingslust kwam in hem terug, hij kocht
nieuw papier en grote kluwen lichtbruin henneptouw, echoot Dunja direct aan de
telefoon. Hij liet niet merken dat hij onder de gedwongen werkeloosheid leed,
maar jij voelde het aan met je onfeilbaar vrouwelijk instinct. Rusteloos rolde
hij het papier eerst uit en dan weer op, legde hij speels loze knopen in het
touw. Hij at weinig, sliep slecht, rookte veel, was ook niet meer zo paraat in
het vrijen. Dat gaf je te denken. Wanneer hij in de gammele luie stoel in zijn
kamer zat, ging je achter hem staan en slingerde je armen rond zijn hals, maar
hij reageerde niet. Vaak morste hij zijn koffie en staarde hij naar een
ingebeelde vlek op de muur. De ontwenningsverschijnselen door gebrek aan
verpakken werden alsmaar erger: In de Rue des Ecoles werd hij op een haar na
door een kleine vrachtwagen met het opschrift Gervais overreden, omdat hij
plotseling de kleuren rood en groen van de verkeerslichten niet meer had kunnen
onderscheiden. Vaak daalde hij de trappen naar de Seine af en staarde langdurig
naar de zich alsmaar herhalende deining van de zwakke golven. Eén keer vertelde
hij je zijn droom: Hij was met jou een weidse, met bruin pakpapier bedekte
vlakte ingegaan. Bij het lopen had hij gemerkt dat er slangen onder het
pakpapier waren, veel dikke en dunne, malse, kronkelende slangen. Toen dit tot
hem was doorgedrongen, | |
| |
was hij geschrokken en was moeizaam en
voorzichtig gaan stappen om de slangen niet te irriteren. Hij had je de
huiveringwekkende ontdekking meegedeeld en gezegd: Loop als op eieren, want wij
lopen op slangen. Maar jij had deze waarschuwingen lachend in de wind geslagen
en was op de slangenlaag op en neer gaan springen. De bewegende slangevormen
hadden zich duidelijk onder het papier afgetekend. Dan waren jullie aan de rand
van het veld pakpapier gekomen, en je had onbekommerd een hoek van het papier
omhoog geheven; daaronder was het een bruin en grijs gekronkel, en van
ontzetting kreeg je kippevel op je armen. Je had je voorover gebogen, je weer
opgericht en stralend de hand uitgestoken: Aan je rechter wijsvinger hing een
schorpioen, die heftig heen en weer sloeg met zijn staartstuk waarin de angel.
Dit laatste droombeeld - jij, vrolijk en boud, met de aan je wijsvinger geklemde
schorpioen - had hem de hele dag achtervolgd, en hij had zich suf gepiekerd over
de vraag wat het wel kon betekenen. Hij had er evenwel geen overtuigende
verklaring voor gevonden. Toen Christo alsmaar zwijgzamer en neerslachtiger
werd, stelde je hem voor om het op zijn minst te proberen met het inpakken van
kleinere dingen. Je wist evenwel dat dit voor hem slechts een zwakke troost kon
zijn, dat het volstrekt niet opkon tegen het verpakken van grote gebouwen of
hele wijken of zelfs kuststroken, zoals hij al eerder had gepresteerd. Maar het
was nog altijd beter dan helemaal niets, en misschien zou het zijn stemming
kunnen verbeteren. Je hart brak toen je hem zo moedeloos voor je zag, want
tenslotte hield je van hem. Toch kon je hem het voortduren van je liefde - en
vooral van je trouw - niet garanderen, wanneer hij je lichaam zou blijven
negeren. Na die woorden haalde Christo lusteloos papier te voorschijn, rolde het
over de vloer uit, zette er de gammele stoel op, sloeg de vellen over de
stoelleuning samen en bond het aldus ontstane pakket dicht. Het kon hem niet
opfleuren; hij deed het enkel om | |
| |
je een plezier te doen. Het
inpakken van het boekenrek monterde hem al meer op, en nadat hij het bed had
ingepakt glimlachte hij zowaar. Je haalde opgelucht adem, hoopte dat Christo
door het dieptepunt van zijn aan verpakkingstekort verbonden somberheid heen
was, meende dat het alweer bergop ging. Aangezien spoedig alle meubelen waren
verpakt, stelde je jezelf te zijner beschikking, moedigde hem ertoe aan het een
keertje met jou te proberen. Hij greep een rol pakpapier, eerst nog aarzelend,
maar in de loop van het pakproces gaandeweg meer en meer opgewonden, en toen hij
je vastgesnoerd voor hem zag liggen trok een levensvreugde door hem, een
geestdrift die hij sinds lang niet meer had gekend. - Ja, denk ik, terwijl Dunja
deze gebeurtenissen in mijn geheugen terugroept, nadat hij me als een cadeau
weer had uitgepakt, omhelsde hij me even hartstochtelijk als in het begin van
onze relatie. Had ik echter de gevolgen van mijn aanmoediging kunnen voorzien,
dan had ik die nooit uitgesproken. Christo groeide uit tot een bezeten
mensenverpakker. In het begin had hij aan mij genoeg, maar op de duur ging het
hem vervelen om alleen maar mij in en weer uit te pakken. De opwinding die hij
aanvankelijk had ervaren, bleef uit. Op een dag nam een van de beide Algerijnse
schoonmaaksters me terzijde en zei stilletjes: Mademoiselle, ik moet u iets
vertellen. Enige dagen geleden, toen ik de papieremmer van uw vriend wilde
leegmaken, vroeg hij me of hij me niet kort in en uit mocht pakken. Meer dan die
wens zei hij niet. Aangezien nog niemand me ooit zoiets had gevraagd, aarzelde
ik, waarna hij verder bij me aandrong, er zelfs met nadruk om smeekte. Ik ging
erop in, hoezeer zijn zonderlinge gedrag ook mijn wantrouwen wekte. Hij hield
zich aan de afspraak, pakte me met veel plezier in en na zowat tien minuten weer
uit. Waarna ik me snel uit de voeten maakte. Had hij het bij die ene keer
gelaten, Mademoiselle, dan had ik er u niets over gezegd. Het is een
vriendelijke man die zijn voeten veegt alvorens | |
| |
het hotel te
betreden. Maar toen hij me de volgende dag om dezelfde gunst smeekte, en ik hem
die weigerde (ik had geen tijd, bovendien was ik bang voor ademnood), werd hij
kwaad en gooide me op de al op bed uitgespreide vellen pakpapier. Na een kort
handgemeen, lukte het me om uit zijn kamer te vluchten. Ik wilde u maar zeggen
dat ik de volgende dagen niet meer in de kamer van uw vriend kom. U moet dus
maar zelf zorgen dat alles netjes blijft. Onder ons gezegd, ik ben bang. - Ik
maakte me ongerust over deze onthulling. De onrust nam toe toen Christo zich
tijdens de volgende dagen niet liet zien. De vijfde dag na zijn verdwijning, nam
de politie contact met mij op. In het wachtlokaal vernam ik dat Christo had
geprobeerd de volgende personen met geweld te verpakken: een 54-jarige
bankemployé uit Carcassonne die langs de Seine kwam gekuierd; Roland B., een
10-jarige jongen die op een leeg basketbalplein rondhing; een 63-jarige
marktvrouw die juist haar kraam aan het opzetten was; en de 15-jarige Janine D.
die zich naar de balletles haastte. Was het enkel bij verpakkingspogingen
gebleven, dan was Christo er zeker schappelijk vanaf gekomen. Maar bovendien
werd hem een poging tot verkrachting van de minderjarige Janine D. ten laste
gelegd. Na een juridisch zeer aanvechtbare procedure, werd Christo voor
onbepaalde tijd in een inrichting voor ontoerekeningsvatbaar verklaarde
criminelen in de buurt van de Jardin Botanique in het vijfde arrondissement
opgesloten. - ...voor onbepaalde tijd in een inrichting voor
ontoerekeningsvatbaar verklaarde criminelen in de buurt van de Jardin Botanique
opgesloten, zegt Dunja. Heel vervelend wat je toendertijd vanwege Christo hebt
doorgemaakt. Maar toch: vertel er de koning niets over, hoor je? Ik moet nu
opleggen, tante Steffi komt op de koffie. Hopelijk wordt onze telefoon niet
afgeluisterd, je kunt alles van hem verwachten.
|
|