| |
| |
| |
Didi de Paris
Stars & wars & whores
Telefoon gekregen van mijn uitgever: ‘Als je zo weer gaat beginnen! We kennen jou zo zoetjesaan. Al van bij de aanvang zat rondlopen in het boek, dat wij financieren! Waar moet dat eindigen? Als er geen verandering komt mag je nu al de boeken dichtgooien. Man toch, man toch! Hier buiten op de Singel ziet het zwart van het volk. Dat zal jou natuurlijk 'n zorg zijn, maar ze belegeren mij. Schreeuwen uitzinnig om 'n goed verhaal! Begrepen?’ ‘Jawel, meneer Knipscheer.’
M'n oren gloeien er nog van. Hoe die mij altijd afjakkert! 'n Verhaaltje moet ik uit mijn darmen knijpen, 'n goed verhaal. Ik dus vlug naar buiten gelopen, luchtje scheppen, opdat ik tegen de middag weer 'n beetje toonbaar zou zijn en tegen de avond 'n nieuw hoofdstuk verzonnen hebben.
Hoofdstuk? Alleen aan dat lekker stuk, die met haar zwarte haren, kan ik denken. Het is ondertussen al goed donker geworden, en ik durf niet naar huis, de zon wil niet meer schijnen, en de maan ook al niet.
'n Sterrenloze avond krijgt men door de televisie af te zetten. Daarmee alleen kom je nog niet verder. Ik houd er flink de pas in, tel geen tegels, want bij elke stap voorwaarts zeggen teeveevedetten mij in het lang en in het breed waar ik naartoe gaan moet, welk ondergoed ik aan moet, dat ik de Bijbel lezen moet, op wie ik volgende zondag stemmen moet, en welke frietjes ik bakken moet - ebenne echte Belg, Willempie.
Ik bevind mij in 'n interludium, om niet te zeggen 'n vacuüm, ik had 'n warmere jas mogen aantrekken. Zelden of nooit wordt dit seizoen in beeld gebracht. Nog minder vaak krijgen we eens 'n feuilleton voorgeschoteld dat zich afspeelt in de herfst. Zoals na enkele dagen zomers weer atmosferische storingen kunnen optreden op de kabel zo heeft ook de winter een invloed op de teeveeuitzendingen.
| |
| |
Nog steeds blaast het weer warm en koud. Vriesdagen zoals vandaag kunnen morgen afgewisseld worden met lentedagen, magnolia in bloei. De knop om het toestel af en aan te zetten zit sinds vanmorgen vastgevroren; op de buis zomert het overal, tegen de eigen voorspellingen in. The Long Hot Summer! Featuring Ben Quick in zijn Buick. Gedubd in vele talen op nog meer kanalen. Mijn chronisch tekort aan slaap verhoogt mijn gevoeligheid voor talen.
Ik loop verder door de stad, elke building is 'n toren van Babylon. De vrieskou neemt me bij de neus tot ik er rode wangen van krijg.
Teeveesterren achtervolgen mij, tot in mijn dromen. Ook op deze avondlijke wandeling laten zij mij niet los! Teeveesterren schrijven boeken. Met als onderhuidse boodschap: kijk geen teevee! Lees liever 'n goed boek. Teeveesterren kijken nooit teevee. Teeveesterren zijn heilig en gaan de politiek in. Politici komen op teevee. En waarom niet omgekeerd: politici worden teeveester. Niet die trieste zeugen en biggen die we al tot in den treure moeten aanschouwen; naar het vilbeluik ermee! Wij willen echt spektakel. De rolverdeling zou simpel zijn. Alle socialisten zijn politieinspecteurs, rondtoerend in ouderwetse Citroëns met zwarte daken, bij stilstand hangen die wagens laag bij de grond, maar bij het minste teken van onraad krikken ze zich vliegensvlug op, blazen zich op zoals 'n kever die opstijgt. Verder bestaat hun uitrusting uit een eeuwig verfomfaaide regenjas, 'n verregende partijkaart en 'n hart van goud. En altijd moeten die politiemannen het onderspit delven tegen de rotverdorven gangsters, een rol, ja u raadt het al, die gaat, ja applaus! naar onze vrienden de katholieke politici! Gemene gangsters, eeuwig hostiekauwend en wierook snuivend...
Het enige dat 'n mens verheft is naar de sterren kijken. Ik heb nog maar pas 'n nieuwe ster ontdekt. Ze heeft zwart haar en nog geen naam. Daarmee zal ik haar niet bezoedelen. Is zij 'n kinderster of 'n eeuwige ster? Hoe kan men weten hoe oud 'n ster op 'n bepaald moment is? Hoe oud wordt 'n ster? Ik ben
| |
| |
geen sterrenwichelaar. Waarschijnlijk hebben geleerden de levensduur van een ster al berekend, tot lichtjaren na de komma. Geleerden dat zijn alle mensen die slimmer zijn dan ik - er zijn er ongeveer vijf miljard. De nacht geeft zijn geheimen niet prijs.
Feeërieke sterrenregen, vlammende kometen! Voorbij reclamepanelen loop ik - Naast al dit uitvergroot vierkleurengeluk voelt de mens, en ik in het bijzonder, zich klein. Toch is hieruit iets groots gesproten, want in deze tijd dat overal de goede initiatieven als paddestoelen uit de grond rijzen, heb ik naast de al bestaande gaarkeukens voor zwervers en daklozen, naast de tehuizen voor ongeaborteerde moeders en zatlappen die van geen ophouen weten willen, tehuizen voor geslagen vrouwen, mannen, kinderen en dieren, nog maar eens 'n tehuis opgericht, 'n home voor... Tsja! Hoe leg ik het uit?
Nergens ter wereld wordt de vrouw zo vlug oud als in de regionen der publiciteit. Haar levens worden gereduceerd tot vluggertjes. Maar eindelijk ontfermt er iemand zich over hen.
Soms denk ik: deze is geknipt voor mij, en dan neem ik de schaar. En red haar van 'n gewisse vergetelheid. Mijn opvangtehuis is eigenlijk 'n museum, 'n archief. ik ben fier op mijn collectie. Iedereen heeft dezelfde beelden gezien maar is ze allang weer vergeten. Ik wil 'n reclamemuseum openen! (Veel zwartharigen!) Uiterst geheime procedures verschaffen toegang tot het hart ervan.
Markantste is bij voorbeeld de reclame van BLACK & DECKER. 'n Vrouwtje. Oelalalaaaaa! (Zou ik zo in huis halen.) Hoe die bij haar nieuw strijkijzer staat. Whow! Blonde wilde golvende haren. Lellen van oorbellen, lippen om in te stikken, smaken knalrood, ogen die doorboren en 'n taille die je alleen maar kan omarmen. Of ze de armen uit de mouwen heeft is moeilijk te zeggen want ze heeft van die handschoenen aangetrokken tot ver boven de elleboog, je kent dat wel: fluwelen handschoenen om de strijk mee te doen. Haar haren, leeuwenmanen. Het motief op haar kleed verraadt 'n tijgerachtig
| |
| |
karakter, of gewoon 'n zebra-motief want: BLACK & WHITE! En als ik verder inga op dit objekt dan ontwaar ik 'n uitsnijding waarvan ik met graagte het einde tegemoet kijk. En dan staat ze nog niet bij 'n boormachine, je kan het zo gek niet verzinnen, of drilboor, of 'n driedimensionele soeptellioor, afijn da's toch allemaal BLACK & DECKER, heel wat sneller gaat mijn wekker. Hoe zou die eigenlijk bij de afwas erbij staan?
Ik mag ook graag vergelijkingen maken. En daarmee bedoel ik niks wiskundig: hoe zij aftakelen bij voorbeeld. (Vergelijkende reclame in ons verbruikersmagazine.) Rijpere vrouwen daar wil ik 'n lans voor breken. Oudere, rijpere, oude vrouwen! Oude, dikke, goed in het vleeszittend - voor als het nog eens 'n keertje oorlog wordt - voluptueuse Rubensiaanse schoonheden. In het Vleeshuis. Wordt uiteindelijk niet iedereen een oud wijf? (De spiegel schudt halsstarrig het hoofd.) Althans zo bekijk ik het. Maar ja, wie ben ik?
Als ik blind ben zal ik deze stad nog blijven kennen. Uit mijn hoofd, zoals 'n hond met suikerziekte toch nog z'n weg vindt door het huis. Traliewerk, zwartgeverfd traliewerk met vergulde speerpunten erop. En daar de ingang met erboven in gothische letters L'union fait la force. Ernaast een wachthokje; vissegraat zwart-wit zebramotief.
Doorlopen, want daar kan altijd herrie van komen. Per Koninklijk besluit werd bepaald dat elke gemeente van meer dan 10.000 inwoners 'n zoo moet ter beschikking stellen voor haar populatie. Het is ook 'n wissel op de toekomst, want zo heeft men in noodgevallen in elk dorp voldoende materiaal voor handen om er een Ark van Noach mee vol te stouwen.
Ik hou van het koloriet van de films uit de jaren '50. Nog meer van de cinema-affiches van toen. En het meest hou ik van de zwart-witte televisiebeelden uit die periode. Wij hadden toen nog geen t.v., maar dat was ons kleurenpalet uit die tijd.
Het affichisme in opmars! 'n Niet aflatend spervuur van mediaboodschappen, in de hoop 'n moment van onoplettendheid, 'n gat in de verdediging te vinden, en dan de bewuste
| |
| |
boodschap binnen te brengen, met het bekende en desastreuze gevolg.
En daar 'n affiche waarop prijkt kandidaat Jan Aap Primaat. Inderdaad, hij lacht beaat! En ernaast een jonge Turk van het vlaams blok. Hij grijnst als 'n necrofiel in een massagraf dat nog een beetje vers is. Njam njam! Weerwolf Bangemans!
Het naziffichisme niet te stuiten. Reclametechniek slaat in als 'n bom, 'n V2.
Ik vind dat het vlaams blok meer zendtijd moet krijgen, maar dan in het Duits en vanuit Dachau, Treblinka, Auswitsch, en andere zonovergoten oorden. Ook vind ik dat ze weer het partijuniform moeten invoeren. En dat hun Führer Karel Dildo maar weer eens zijn snorretje moet laten groeien. De laarzen moeten weder klikken. Nu reeds verbroederen zij met de Afrikaner Werstand Beweging. 'n Respektabele politieke partij die tenminste het partijuniform ingevoerd heeft, in frisse lente-kleuren, en bloedrode vlaggen met in het midden 'n witte cirkel, met daarin dan 'n verfomfaaid hakenkruis - het is niet meer helemaal zoals vroeger.
Het laatste dat ik over het vlaams blok gehoord heb is dat ze hun partijlokaal nu in een typische vlaamse locatie hebben, in de zoo. Uit zeer goede bron, nl. een oppasser uit de dierentuin, heb ik vernomen dat zij er nu hun hoofdkwartier, hun centrale bunker overgebracht hebben...
Natuurlijk is de toeristische pleisterplaats door deze gang van zaken enigszins op zijn retour. Vanaf de dag dat zij er zich geïnstalleerd hebben - herhaaldelijk en fel heeft de dierenbescherming hiertegen geprotesteerd - mochten er geen toeristen meer komen, vreemdelingen weet je wel... Maar daar staat dan weer tegenover dat zeer velen uit de rangen van de bruinhemden de kooien, en dan vooral de vlaamse leeuwenkooien nog altijd op hun duimpje kennen. Uiteindelijk is er niet zoveel veranderd, alleen het decor. In 1945 - Bijltjesdag is nog altijd 'n feestdag! - werden ze in de leeuwenkooien gestoken, nu zitten ze in de gemeenteraad respektabel te bedisselen hoe ze de Joden gaan vergassen. Dit laatste is nog alleen een kwestie van financieel
| |
| |
beheer, en planning. Bovendien is de partij onderling zwaar verdeeld betreffende enkele organisatorische aspecten. Wie eerst? De joden, de gastarbeiders, of het eigen volk?
Niettegenstaande de voortdurende onderlinge stammentwisten hebben zij toch nog altijd voldoende manschappen om hun lokalen te bevolken.
Hoe zij hun ledenbestand dan zo hoog houden, ja zelfs doen aangroeien? Het antwoord is simpel. Afijn, men doet een beroep op specialisten, met name op de stichting Voor Meer Ontgravingen, afgekort V.M.O.
Gerenomeerde geroutineerde lijkenpikkers worden erop uitgestuurd. In de voetsporen van Vesalius en Frankenstein - wie kent hun duistere motieven? - trekken ze bij nacht en ontij langs Vlaamse wegen op zoek naar vers gedolven (nog nadampende) graven. Hun activiteit beperkt zich niet alleen tot ons heem. 'n Paar jaar geleden zijn zij zelfs afgereisd tot in het verre Oostenrijk om aldaar een niet nader te noemen fascistisch karamellendichter-priester op te graven. Heel het commando was voorzien van neusknijpers. En met het oog op een verenigd Europa, 'n droombeeld van hun grote voorganger, Adolf Hitler, mag verwacht worden dat zij hun actieradius nog zullen uitbreiden.
Soms begaan zij vergissingen, en dat gebeurt vaak bij de jongere leden, per vergissing worden er Joodse graven geopend. Wir haben es nicht gewut roepen zij dan ter verontschuldiging uit.
Verder is de procedure simpel. De lijken worden verzameld op stapels, vervolgens voorzien van hersens van chimpansees. En hup! Paraat, kameraad! Het vendel zwaait, de trommel slaat. En dan organiseren ze nog 'n groot jaarlijks feest voor al hun gevallen helden. In bovenvermeld geval van de priester, zwartrok, waarvan zij bij hoog en bij laag beweren dat het een dichter was, met hetzelfde vuur als waarmee zij beweren dat er nooit concentratiekampen hebben bestaan, zetten zij dergelijke sujetten dan in de bloempjes. Ja, ze slagen er zelfs in om
| |
| |
daarvoor telkens weer enige respektabele politici op te trommelen.
Lijkenpikkers en grafschenders, in die sombere macabere kamer van onze bevolkingspyramide, daarin situeert zich hun electoraat - maar dat laatste woord begrijpen ze zeker en vast niet. Karkassen en kadavers kunnen ze niet rustig laten liggen, daar laten zij geen gras over groeien, het vlaams blok en hun 40.000 rovers... Vanuit hun hoofdkwartier, hun Vlaamse blokkendoos in de zoo, verspreiden ze hun goede boodschap over het hele Vlaamse land: stankgolven en Vlaamse schlagertjes.
Hier loop ik als 'n dief in de... Mijn blik valt nu op 'n schrijnende 11.11.11-affiche. Hartverscheurend. Alsof het een het gevolg van het ander is. Ik weet het niet, ik ben alleen maar met mezelf begaan. De affiche is verscheurd... 'n Uitgemergeld concentratiekampfiguurtje. 'n Man? 'n Vrouw? 'n Kind? Uitpuilende ogen...
Dat het vlaams blok gekant is tegen elke vorm van ontwikkelingssamenwerking, en dat sommigen onder hen zich bezighouden met het verscheuren van posters waarop hongerende kinderen te zien zijn is alleen te verklaren door hun niet te temperen heimwee naar de tijd van de uitgemergelde karkassen en de doordringende geur van lijken. Ach, ze zijn zelf hoegenaamd niet ontwikkeld.
Of misschien wilden ze de affiche helemaal niet verscheuren, maar hebben ze gewoon geprobeerd ze mee te nemen om thuis boven hun bed te hangen...
Ik kan daar niet blijven bij stil staan; ik heb andere zorgen aan m'n hoofd, die met de zwarte haren, hoe ze heet en waar ze woont bij voorbeeld. In het parlement heb ik een wetsvoorstel ingediend dat alle vlaamsblockheads verplicht rond te lopen met 'n houten swastika in hun broek. Met uitzondering van de de christelijke volkspartij, maar die hun rijk is niet van deze aarde, hebben alle frakties mij hun steun toegezegd. En - Daar gaat ze!
Het hoekje om, aan mij voorbij. Gevallen in de black box.
| |
| |
In de vergeetput. In mijn hoofd. Nu heb ik nog haar gezicht niet gezien. Er blijven nog alleen affiches over. Affiches. Honderdduizenden affiches. Overal! Op de Berlijnse Muur, op de Chinese Muur. Muurkranten, lichtkranten. Is nog 'n goedkope oplossing -
Slaapdronken zwerf ik door de straten, het maakt me woest, doet me spreken in vurige tongen, In gedachten betokkel ik moeiteloos de computer. De gevoelige snaar van mijn computer mag (kan) niet altijd gespannen staan - stond op de gebruiksaanwijzing. Tijd is 'n almaar groter wordende deuk in mijn narcisme, liefde 'n vleeskleurig werkwoord.
Schrijvers zijn mensen die denken dat ze veel kunnen zuipen. en dat ze er makkelijk mee kunnen stoppen... Mijn eikel valt af, de blaren vallen van de bomen, worden opgeraapt, van het trottoir geschraapt, samengeperst gebundeld en gebonden. Het is dus herfst en er gebeurt niets; alles is dood, maar boeken worden geboren, boekenbeurzen schieten als paddestoelen uit de grond! Zo ook in Antwerpen, waar ik voor het eerst te bezichtigen was op de boekenbeurs vlak naast de zoo. Terloops merk ik hier op dat de boekenbeurs in Nederland een quasi onbekend fenomeen is - ieder volkje z'n eigen zeden en gewoontes.
Mijn aanwezigheid wierp vruchten af: 135.000 bezoekers, 9.000 stuks meer dan vorig jaar, ik heb ze zelf geteld, echt waar, en dit niettegenstaande de beurs dit jaar 'n dagje eerder dichtging, MAAR dat laatste lag niet aan mij! AH NEEN, Ik was zelfs zo'n succesnummer dat Miss Moskou - haar echte naam + troetelnaampje zal ik hier niet verklappen - speciaal afgekomen was om mij te zien. Samen met haar heb ik de hele boekenbeurs lang, tot het bittere einde, Wodka gezopen - anders was het er niet te harden.
Ook dien ik hier te vermelden dat een heel bataljon kaffers van het vlaams blok gevochten hebben om eindelijk eens 'n boek van mij te kunnen bemachtigen. Dat noem ik nog eens Kulturkampf! Spijtig dat ze niet kunnen lezen. Trouwens ze
| |
| |
hadden al eens gevochten die dag, ze waren een van hun bloedeigen kompanen te lijf gegaan omdat ze hem beschuldigden van linkse subversie nu ook hij ‘een boek’ geschreven had, een kleurboek dat hij wilde voorstellen op de boekenbeurs. Ter verdediging had hij geroepen: kijk maar eens naar Didi de Paris! Dat is pas subversief! En zo ben ik dus mijn volledige eerste druk in een uur kwijt geraakt - afgevoerd, naar Braindonk.
De boekenbeurs, dat moet je leren kennen, zeiden mijn collega's omdat ze zich stierlijk zaten te vervelen, ze hadden de laatste uren en dagen en weken niets te signeren.
Moet je mij de boekenbeurs leren kennen, ik ben er al minstens tien keer geweest. Met de school. Je kan meteen berekenen hoe lang ik over mijn humaniora gedaan heb.
Amper was ik gezeten of ik kreeg 'n deskundige slag van 'n boekenmolen - stond strategisch opgesteld achter mijn rug. Een collega auteur stond zich breedsmalend te excuseren voor dit ongetwijfeld onopzettelijk toegebracht letsel.
Het volgende incident ging ook niet onopgemerkt voorbij. Ik lag te zwijmelen naast 'n stapel van mijn romans; en daar stond ze ineens voor mij, een brave huisvrouw van middelbare leeftijd. Van kop tot teen en van teen tot kop nam ze mij op, strijdvaardig kwam ze nog wat dichter, griste 'n boek van de stapel, wilde het er weer op ploffen, maar dat mislukte want het boek schoof verder dan ze gewild had recht in mijn opengesperde geeuwende muil - de rest van de boekenbeurs fungeerde ik als 'n soort Kabouter die men normaliter alleen maar aantreft in de Meli, en die godganse dagen zit te zaniken van: HIER PAPIER, HIER PAPIER, etc. etc.
Bij de meeste boekhandels is mijn werk te vinden bij het vertaald Frans proza; tenminste dat kwam iemand mij zeggen. Wat ze mij allemaal kwamen zeggen, eigenlijk gewoon overbrieven, overdragen. Meester - waarmee ze ondubbelzinnig mij bedoelden - weet je welk groot Vlaams talent er nu weer zijn neus ophaalde voor jouw boek? Alsof ik dat allemaal nog niet wist, tientallen beroemdheden hebben ondertussen al hun neus gesnoten in mijn boeken - ik overweeg mijn volgend boek te
| |
| |
laten sponsoren door Kleenex.
En het blijft natuurlijk allemaal om mijn persoontje gaan. Uren zat ik aan de boekenstand met mijn vingers te draaien: geen kat gezien. Amper had ik mijn rug gekeerd, of de muizen dansten op de tafel, godganse bussen chiro's, scouts, ksa'ers, kaj'ers bestormden de boekenstand. En zo was het telkens ik maar even weg was, mijn boek werd gekocht en bloc - 't was in Antwerpen te doen.
Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuw boek, meneer Streuvels, zei iemand mij op de boekenbeurs van Antwerpen. En of ik geen boeken verkocht over kantklossen vroeg 'n ander mij, en of ik even koffie halen wou, vroeg nog 'n andere, en of ik kon zeggen waar het toilet nu ergens was, vroeg de broer van die andere.
Het pijnlijkst van al was het voorval met de dikke mevrouw die mij verwarde met 'n wereldbefaamde, nog veel fortuinlijker collega, ook 'n slagerszoon, maar dan uit Antwerpen (voor hem was het dus 'n thuiswedstrijd). De dikke vrouw wilde zich een echte literatuurkenner betonen en riep even luid als enthousiast: kijk, daar, Jef, da's dien type die vêr de maankens ies!
Over sex gesproken... Eén genre ontbrak... nochtans na de huis- tuin- keuken- en kerkboeken het belangrijkste genre voor doe-het-zelvers; ja, u hebt mij niet verkeerd begrepen: OP DE BOEKENBEURS WAS ER GEEN PO-PO-PORNO - Ach ja, dat genre, tenminste het soort boekjes die ik hier voor ogen heb, is zelfs niet in de nationale bibliotheek te vinden. Wel in elke krantenwinkel, onder elke kerktoren. Maar op de boekenbeurs niet. Ik ben van mening dat dit een strategische fout was, het zou het aantal bezoekers nog meer opgedreven hebben; je kent ze wel al die mensen die hun voorraad lektuur voor een heel jaar komen inslaan.
Alhoewel, het liep er vol ouwe rukkers. De meesten onder hen declameerden zeikerige gedichtjes, of stonden voor de toiletten in een hele lange rij - achteraf beschouwd nog de po-pulairste stand van die hele boekenbeurs. Het is 'n typisch fenomeen bij alcoholisten dat ze om de vijf voet naar het toilet
| |
| |
moeten, zodat heel die boekenbeurs nog het best kan worden omschreven als 'n literaire variant op de Processie van Echternach.
Ik kan het weten, zelf speel ik al 'n tijdje in de kategorie ‘jonge’ schrijvers - al zou men het in voetbalkringen in dit verband hebben over ‘veteranen’. Bijgevolg is het begrijpelijk dat echte auteurs pas echt populair zijn als men zijn certificaat van dementie en incontinentie kan voorleggen.
Angstig kijk ik uit naar de dag dat ik 'n auteur zal zijn. Ondertussen houd ik mij aan de naakte feiten. En daar waar ik even later met pijn in het hart moest konstateren dat bepaalde boeken aangeboden worden tegen 25% korting, stel ik met vreugd vast dat mijn boeken 25% duurder zijn dan de andere boeken. In mijn hele oeuvre zijn er enkele constanten te constateren. En dat is dat mijn boeken alsmaar dikker en duurder worden. Zodoende dat mijn uitgever overweegt speciaal voor mij een nieuwe reeks op te starten, de DD-reeks, wat staat voor dikker-en-duurder reeks. A propos, mijn volgend boek wordt nog dikker; temeer omdat het uitgegeven wordt in braille - al denk ik dat ik toch nog populairder ben bij de doven.
Er werd mij 'n succes toegewenst, analoog aan de duivelsverzen. En inderdaad, mijn collega's sturen de moslims achter mij aan. Pak hem, pak hem, Max! Bijgevolg leef ik nu al 'n tijdje ondergedoken in 'n witlooflaag in Erps-Kwerps.
Nochtans riepen ze allemaal samen: Allé jong verkoop er nog eens tien, dan krijg je nog 'n FANTA! Alhoewel voor mij slechts 'n koud kunstje, dacht ik knarsetandend: men vangt geen vliegen met azijn. En zeker geen hoogvlieger zoals ik!
Wat ik nou het leukste vond aan heel die boekenwinkel-weeksantekraam van-hier-tot-aan-de-maan was het einde. Onvergetelijk; goddelijk gewoon! Met de restjes, de onverkochte goederen werden vreugdevuren aangestoken. JOECHEI! uit duizende kelen tegelijk. Ik geloof dat er van mij, afijn van mijn boek wel vijf drukken verbrand werden.
Ashes to ashes, fun to fun. Tot volgend jaar dan maar. Ik zeg
| |
| |
u geen vaarwel mijn vrienden. Nog 354 keer slapen en het is weer tijd voor de boekenbeurs - THE BIG SLEEP.
Ik kan de slaap niet vatten. Laat het mij nog over iets heel anders hebben. Laat ons in de sfeer blijven van beurzen, salons, kermissen en handelsforen... Op het openingsbal van het 69ste autosalon, merk de getallensymboliek! hebben onze premier (minister-president) en Miss Moskou gedanst. Hij was daar in zijn Trabantje, zij deed 'n standje voor Lada.
Smartens, kryptokommunist van het eerste uur - geef mij wapens, riep hij in de jaren vijftig - deed het nu met Miss Moskou (ja dezelfde met wie ik op de toiletten op de boekenbeurs in Antwerpen een wip gemaakt heb (moest ik de halve KGB voor omkopen). Zij had het uitgelokt, ze kwam naar mij om een boek van Jan Cremer te signeren. Vosjna, vosjna!
Maar goed dus, nou goed ja, over die Smartens gesproken, de koning van het Oudehengstenbal - er werd een feestje gegeven om te vieren dat hij al in geen twintig jaar meer naar huis gekomen is... en op dat feestje heeft Smartens, ouwe jarretellenrukker, een dansje gemaakt met Miss Moskou, en daarna mocht er niet meer gefilmd worden. Smartens weet van wanten, stond de volgende ochtend in alle kranten, want inderdaad, men had hem reeds daarvoor gesignaleerd met Ornella Muti, met Jane Birkin, met Melanie Griffith, met... men legt mij het zwijgen op...
Ik ga maar weer naar huis. Het is 'n perfekte sterrenloze avond. De sterren! Elke ster 'n vuiltje aan de lucht, 'n zwaard van Damocles. Meteorieten die kunnen inslaan als 'n bom. Het zal misschien zo ver niet komen, maar de volgende oorlog wordt uitgevochten tussen de sterren. Rotweer, hou ik nog 'n verkoudheid aan over!
Het volstaat niet mezelf heel de avond verhaaltjes te vertellen. Ik blijf de kreten horen, ik ben nog niet ver genoeg van de dierentuin verwijderd. Integendeel, ik geloof dat ik er nog dichter bij ben dan voorheen, door de muur hoor ik hun
| |
| |
ademhaling, de tamtam van hun hartslag. De allesverpletterende olifant die mij wel eens in zijn goedertierige onnozelheid voor 'n porseleinwinkel zou kunnen houden? Wat als een of andere gevaarlijke organisatie de dieren naar zijn hand zet?
Ik wacht even, spits mijn oren. Stilte doet hen tuiten, alsof ik er zoëven 'n mep op gekregen heb. Geen gebrul, geen kreten, nog minder hoor ik de roep van nachtvogels weer, toch verwacht ik uit elk portiek 'n wild dier dat op mij springen zal. Ik versnel m'n pas; binnen in mij kroelt en woelt er 'n heel noctuarium.
Soms brengt de nacht raad. Maar dan moet men kunnen slapen. Soms is de nacht onze bondgenoot, kiest de nacht eens 'n mens uit; slechts één per avond, per planeet om in elkaars armen te vertoeven in het duister; men moet dan met z'n handen kijken. Tast toe in het duister. Welk is het geslacht van de nacht? Ik kan mij slechts uitdrukken in een taal met onduidelijke geslachtsbepalingen. Soms dan spuugt de nacht ons weer uit. De nacht is zwart.
Overal in de stad Barnum borden met mijn gezicht erop in het lang en in het breed. Tot zelfs m'n kostuum en mijn hemd. En 'n grijns tot achter mijn oren, terwijl ik gulzig dat had je wel gedacht aan het drinken ben, ja maar, toen ik zag dat het om frisdrank ging kreeg ik 'n beklemmend gevoel en 'n krop in m'n keel.
Nog nooit heeft iemand die ik niet kende zo mijn aandacht opgeëist. Er zijn veel dingen aan haar die ik nog niet begrijp. Er zijn heel veel incongruenties aan haar.
Waarom zat ze uitgerekend in dat café? De Belze Pub. Het nieuwste van het nieuwste, the place to be. Eigenlijk is het 'n kroeg waar ik al jaren kom, verandert gewoon tussendoor eens van naam en van populatie.
En dat ze daar in het café zat met zo'n langharige. Het milieu, dat wil zeggen het decor en de figuranten zijn bepalend voor 'n mens. Spijtig dat ik niet goed gekeken heb. Wat dan ook, ik kan toch geen gezichten onthouwen. Ik zou de verkeerde
| |
| |
op z'n muil kloppen!
En wat dan nog? Altijd prijs, altijd prijs!
Neen ik moet beschaafd blijven. Wat denkt zij nu van mij? Herinnert zij zich nog mijn smoel? Heb ik het definitief verkorven? Als ik haar nog terug zie, dan verover ik haar wel met mijn kennis en wijsheid, met mijn natuurlijke charmes of - waarom niet? - met mijn ontroerende geschriften.
Het heden dat is iets waar men straks over puzzelt. De toekomst dat is de moeizame reconstructie van het nu. En het heden is de toekomst van het verleden. Ik maak van de nood 'n deugd. 'n Sober, eenvoudig maar cassant liefdesverhaaltje zal ik schrijven. De maan staat in het eerste kwartier.
(fragment uit de nog te verschijnen roman ‘Voyeur’)
|
|