vroeg wanneer ze dàt litteken mocht zien, lachte hij, zei iets vaags, niet afwijzend. Ze wil zijn lichaam leren kennen zoals ze zijn leven leert kennen. Met haar vingers en lippen wil ze ieder litteken aftasten zonder woorden want die brabbelt ze al te veel. Soms laat Jan haar iets herhalen omdat hij niet meer volgt.
De alinea over zijn vrouwen zou ze liever schrappen. Het spookt nu door haar hoofd, het verhaal van toen hij er drie tegelijk had. Zijn vrouw Greet, zijn vriendin Martine en een ander, al was dat maar voor twee keer. Hoe rot hij zich toen voelde. Twee vrouwen, een thuis en een buitenhuis, vindt hij oké en zij ook want ze heeft een man thuis en wil er een buitenhuis. Hij zegt geen kwaad woord over zijn vrouw en Martine is sympathiek in zijn verhalen, ‘braaf’ zegt Jan en alles aan haar is ‘zacht’, haar stem, haar ogen, haar lijf, haar aard. Het doet zeer als hij dat zegt, zij heeft alleen een zacht lijf. Hij weet alles van Brusselse kamers voor rendez-vous, van kamers voor ‘reizigers’ en kamers met spiegels, mooi en proper, en hij polste of zij die dan niet kende. Nee, antwoordde ze, nu heeft ze een man thuis en vroeger nam ze minnaars mee naar haar eigen kamers.
De dialoog was openhartig. ‘Het liefst zou ik met je vrijen,’ antwoordde ze toen hij vroeg wat ze zouden doen. Maar in plaats van een spiegelkamer zochten ze een pizzeria op, zaten als groentjes tegenover elkaar, zijn hemd was groen, de hoofdtoon in zijn vest, in zijn das, haar pull. Vert j'espère.
Het voorlaatste hoofdstuk speelde zich af in een parkeergarage, na het eten en de koffie en al die zinnen die in haar zee aan herinneringen doken en vandaag golf na golf aanrollen. Ze kon hem blijven kussen, door zijn haren strelen, zachtjes met haar vinger rond het bobbeltje in zijn nek cirkelen, zijn handen voelen, die mooie handen, ivoorkleurig, met lange, slanke vingers, harige polsen en verzorgde nagels. Van een middenvinger had hij opzij een velletje afgepulkt en daar zat een klontertje bloed. Hij zei dat de handen van Martine niet mooi zijn. Ze legde ze in gedachten rood en geblokt naast de hare. ‘Dan heb