De Brakke Hond. Jaargang 7
(1990)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
San AmbrogioHij is alleen gelukkig aan het altaar
zegt hij, die stenen tafel van de dood,
dat nauwelijks vermomde graf waaraan het brood
gegeten wordt dat niemand meer kan spijzen.
De doden zullen uit hun krypt niet meer verrijzen,
en vruchteloos herhaalt hij woorden zonder macht
terwijl hij zonder hoop toch op het wonder wacht.
Het is een graf, dat altaar, en geen tafel,
en uit de diepte stijgt geen leven op
dat wervelend opdampt langs de kuiten.
De doden wonen enkel in je kop.
| |
[pagina 49]
| |
San GiorgioKom toch, en wil mijn adeldom bevrijden,
mijn heilige wellust en mijn smart.
Kom, laat de lans in deze wonde glijden
en drijf het zevenvoudig zwaard traag door mijn hart.
Geef het toch toe: we zijn gevangen in het leven
zoals we zijn gevangen in de dood.
Ik draag een dodelijke wonde in mijn schoot.
Beëindig met een felle stoot mijn lijden.
Ik ben het die jou bidt: steek eindelijk raak.
Je kunt onmogelijk dit laatste doeleind
missen - ik ben natuurlijk ook een draak.
| |
San ZenoKon hij genezen worden aan een vrouw
hij zou zich elke dag in mij vermeien,
en in mijn armen liggen, tussen mijn dijen,
en uit mijn borsten drinken. Trouw
zou hij blijven om mijn tovermacht.
Maar hij moet denken en verlangen in de nacht
en overdag zijn angst laten betijen.
Zo loopt hij altijd rond door nieuwe kloosters,
met naakte, opgewonden benen in zijn pij
en kan hij eindeloos dezelfde rust niet vinden.
Als hij wist wat hij zocht dan vond hij mij.
|
|