Den boom der gierigheyt, met sijn vruchten, d'welck gemaeckt is op de vrage wat gierigheyt is ende wat haer vruchten zijn
(ca. 1600)–Anoniem Boom der Giericheyt in Rijm is dit Boecxken ghenaemt, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
De derde Clausule.
VVT dese Wortelspruyt een Boom quaet om verdroghen, Ga naar margenoot+
Sijn tacken hanghen vol quaede Vruchten gheboghen, Ga naar margenoot+
Die de Menschen verderven in veele manieren, Ga naar margenoot+
Als bedroch, Moort, Verradery en gheveynstheyt betoghen, Ga naar margenoot+
Ontrouwe, twee-tongigheyt wort hier oock uyt ghesoghen, Ga naar margenoot+
Haet, Nijt, afgonstigheyt, en doet leughens versieren, Ga naar margenoot+
Valsche Waghe, te kleyn ghewichte, en sulck bestieren, Ga naar margenoot+
Onrechte Ellen, te leyne mate, en sulck afgrijsen: Ga naar margenoot+
Sy baert Dieverye, en doet qualijck regieren, Ga naar margenoot+
Sy doet goede ware laken, ende quaet goet prijsen, Ga naar margenoot+
Sy doet de Liefde vergaen, en tweedracht oprijsen, Ga naar margenoot+
Sy maeckt vreck, onbarmertigh na 's Schrifts verklaren, Ga naar margenoot+
Belet den Naeckten te kleeden, den hongherighen te spijsen, Ga naar margenoot+
Sy doet Godts Oordeel vergeten, en 't ghemoedt beswaren, Ga naar margenoot+
Nochtans haer ghedachten voor Godts Rechten vervaren, Ga naar margenoot+
Haer verlanghen is kleyne na de komste des Heeren:
De Conscientie beschuldight haer wel veele Iaren Ga naar margenoot+
Maer de quade Gierigheyt belet naer te bekeeren, Ga naar margenoot+
Tot in de doot toe, dan voelen sy eer't verseeren,
Maer al waer't dat sy hun Legher in Tranen baden, Ga naar margenoot+
Och 't is dan te spade, dat blijckt by Paulus leeren: Ga naar margenoot+
Gierigheyt is de wortel van alle quaden. Ga naar margenoot+
|
|