Boontje komt om zijn loontje(ca. 1890-1900)–Anoniem Boontje komt om zijn loontje– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Ydele Max. Kleine Max is een zeer ijdel kind, Die er steeds zijn vermaak in vindt, Zich in ied'ren spiegel te bekijken. Hoe zou u, kind'ren! zoo'n jongen lijken? En of zijn Moeder het al verbiedt, Max luistert naar haar woorden niet. De straf blijft daarom ook niet uit, Maar treft den kleinen ijdeltuit. Als hij weer voor den spiegel staat een maal, Weerkaatst daarin een zonnestraal; Treft hem in 't oog, het ijdele kind, En maakt hem ongelukkig blind. [pagina 6] [p. 6] De verwelkte roos. Waarom verwelkt de roos zoo ras? Zei Jantje: och of 't anders was! God wierd ook, dunkt me, meer geprezen, Zoo 't roosje langer bleef in wezen, Al denkt ge, dat ge 't wel doorziet, Mijn lieve Jan! het is zoo niet, De Schepper weet het best van allen, Waarom 't zoo schielijk af moet vallen; En wil ook, dat ge gadeslaat, Hoe ras al 't aardsche schoon vergaat. De Schepper, wien 't ons past te vreezen, Wordt door bedillen nooit geprezen. Vorige Volgende