| |
| |
| |
Het drama ‘Hernani’.
Hernani contient la formule romantique par excellence.
Zola.
Als typische proeve van Hugo's dramatisch talent, als misschien wel de meest kenmerkende uiting van het romantisch tooneel, als invloedrijke datum voorts in de geschiedenis der fransche letteren, mag een aandachtige beschouwing van dit drama, een der opmerkelijkste praestaties van den nieuwen vorm, waartoe het tooneelspel, na het samensmelten van tragedie en komedie gekomen was en die dan ter onderscheiding van die twee klassieke kunstvormen meer bepaaldelijk drama werd geheeten, een aandachtige beschouwing van dit drama mag, in dezen tijd, waar het naturalistisch drama als de gelijksoortige roman hun gezag zoo langzamerhand verloren hebben, en de geesten zoeken naar een nieuwe harmonie van inhoud en vorm,
| |
| |
inderdaad belangwekkend zijn. Eenige algemeene beschouwingen, intusschen, mogen voorafgaan.
Het was uiteraard natuurlijkerwijze, dat het klassieke treurspel, historische of mythologische persoonlijkheden, vorsten, heroën, goden, stellend tegenover elkander en de schrikkelijke tragiek, die uit het samentreffen dier karakters ontstond, methodisch verhandelend, tot een vorm moest komen, die met het onverzorgd spreken des dagelijkschen levens al heel weinig overeenkomst toonde. Tot logisch doordachte en schoonuitgedrukte alleen- en samenspraken zou de daaglijksche spreektaal in het klassieke treurspel gezuiverd en veredeld, verheven zijn, gelijk het ook verheven of geweldige gevoelens waren en allerminst netelige beslommeringen, die de personen bewogen: vanzelf zoude het dicht de vorm blijken, waarin bij uitnemendheid het treurspel tot zijn hooge recht moest komen.
Maar in een loop der achttiende eeuw toen, met het eerste beweeg der democratische strooming, die het aanzien van Europa zoo geheel zou wijzigen, mede het geloof aan godheid en koningschap te verzwakken begon, was alreeds een neiging merkbaar de lotgevallen, ten tooneele gebracht, in stede van in uitzonderlijke gestalten, goden, heroën, vorsten, te
| |
| |
belichamen in den burger en zelfs den volksman, en vanzelf ging met dit vulgariseeren van den inhoud een vulgariseeren van den vorm samen: het gemeenzaam proza verving den statelijken rhythmus der treurspelen. Tevens doorzag men, met name door Shakespeareaanschen invloed, de ijdelheid der klassieke eenheidbeginselen, terwijl de zoo strengelijk gehandhaafde grens tusschen treurspel en blijspel te vervloeien begon; en toen de woelingen van omwenteling en keizerrijk verstild waren en na al dat wapengeweld een rijke en veelvoudige kunst zich begon te ontplooien, bleek, dat de tragedie de kunstvorm was, die metterdaad en, naar het scheen, voorgoed tot het verleden behoorde en dat het drama de betamelijke vorm was, waarin voortaan de dramatische poëzie zich had uit te spreken. Gelijk de tragedie essentieel aristocratisch was en zich in het licht der eeuwen in plastische schoonheid van gebaar bewoog, onkundig, zoude men wanen, van het stomme volk, dat in het donker zijn beurt wachtte, zoo zou het drama essentieel democratisch zijn.
Het vulgariseeren der dramatiek intusschen was in het algemeen vulgariseeren der kunst begrepen. Door de wijziging der sociale levensbeschouwing, waar het volk zich begon te ontworstelen aan de onvoorwaardelijke knechtschap, waarin een, naar verhouding
| |
| |
uitermate beperkte klasse het al die eeuwen had gehouden, wendde zich van zelf de aandacht der kunstenaars tot dat volk en daar klaarblijkelijk de levensverhoudingen tusschen de kleine luiden geringer waren, dan tusschen de aardgoden en hemelhelden van vroeger, verschrompelde, kromp de kunstidee en de verbeelding, die voor het scheppen dier heerlijke dichtingen de voorwaarden sine qua non was geweest mocht allengs achterwege blijven, alwaar de burgerlijke jammer en de populairen gruwelen, die men thans ging beschrijven van een al te schrikkelijke werkelijkheid waren. De waarneming dan verving, moest de verbeelding vervangen, maar de waarneming kon niet nauwkeurig genoeg zijn en zoo moest men, konsekwentelijk, tot de ontstellende slotsom komen, dat de photographische kunst de verhevenste der kunsten was. Ja, het is juist te zeggen, dat het naturalisme, strikt genomen, den dood in de kunst bestreefd, en de fransche naturalisten, die werk hebben voortgebracht, dat zou niet met het beste, dan toch zekerlijk met het zeer goede uit de wereld-literatuur mag gelijk gesteld, hebben hiermee bewezen, dat dat werk een gelukkig overechtsche uiting was van hunne theorieën.
Het democratisch levensbesef dus en het daar samengaand verval van het christendom hebben een
| |
| |
doodelijken invloed uitgeoefend op de kunst, en het is duidelijk, dat zij, waar zij in de schoonheid, die haar wezen is, verzwakkend, tevens minderde in de zedelijke waarde, door die schoonheid vertegenwoordigd. Weliswaar is het ongetwijfeld juist, dat de waarde van een kunstwerk niet bepaald wordt door de op zich zelf beschouwde geaardheid der personen, die zich in dat werk bewegen, integendeel door het gehalte van des scheppersgeest, welke die personen doortrekt; maar stel twee kunstenaars van verhevensten aanleg en de een uitbeeldend het streven eens eed'len helden en de ander het ellende en ontucht-bestaan eener deerne, dan kan het toch niet twijfelachtig zijn, welke schepping de zuiverste zedelijke waarde vertegenwoordigd, het eerste, waar het geestesschoon van den kunstenaar door de schoonheid van het gegeven wordt gevoed, dan wel het tweede, waar, integendeel, de kunstenaar het gemis aan verheffing van zijn onderwerp door eigen adel rijkelijk vergoeden moet.
Het romantisch drama, als schakel tusschen de klassieke tragedie en het moderne drama, is hybrydisch van wezen, alwaar het, eenzijds naar den edelen stijl der tragedie strevend, anderzijds alreeds
| |
| |
platheden van het komstig burgerlijk drama inhoudt, waarmede gezegd is, dat de dichtvorm met het wezen van het romantisch drama niet zuiverlijk meer strookt. De aanname van den dichtvorm overigens is verklaarbaar: de grijze burgerlijkheid harer omgeving willend ontvluchten, zocht de romantiek bij voorkeur haar onderwerpen in het legendarisch verleden en klaarblijkelijk bleef de poëzie voeglijker dan het proza passen om deze roemrijke stof. In de tegenstellingen verder tusschen het tragische en het ordinaere is de invloed van Shakespeare onmiskenbaar, maar bij dezen zijn de contrasten gemeenlijk aangegeven door het afwisselen van poëzie en proza, en als uitingen van een universeelen, heel het menschenleven omvamenden geest vormen zij, ten slotte, toch die rijke en diepe harmonie, die wij welhaast bij geen enkel ander tooneelschrijver kennen.
Hugo, integendeel, door zijn pseudo-universaliteit en zijn vrij groven aanleg bereikt, bij het aanbrengen van diergelijke tegenstellingen, in den regel weinig meer dan belachelijks, hetgeen dan door het behouden van den dichtvorm, op het schromelijkst verergerd wordt. Met name het eerste bedrijf van het drama Hernani bevat hier van eenige duidelijke voorbeelden:
| |
| |
Hernani
Dona Sol! Ah! c'est vous que je crois.
Enfin! et cette voix qui parle est votre voix!
Pourquoi le sort mit-il mes jours si loin des vôtres
J'ai tant besoin de vous pour oublier les autres!
Dona Sol, (touchant ses vêtements)
Jèsus! votre manteau ruisselle, il pleut donc bien?
en een weinig verder:
Hernani (amèrement.)
Que je suis heureux que le duc sorte!
Comme un larron qui tremble et qui force une porte,
Vite, j'entre, et vous vois, et dérobe au vieillard
Une heure de vos chants et de votre regard;
Et je suis bien heureux, et sans doute on m'envie
De lui voler une heure, et lui me prend ma vie!
Dona Sol
(Remettant le manteau à la duègne.)
Joséfa, fats sécher le manteau
De gecursiveerde verzen hadden, als uitdrukking gevend aan de teere zorg der jonkvrouw, iets heel moois in dit tooneel moeten zijn, maar volgend op de welduidende en eurhythmische verzen van Hernani, worden zij tot replieken, wier ordinaere huistondelijk- | |
| |
heid eer lachwekkend is. Wanneer Hernani in gevoelvolle spreektaal haar zijn aanbidding betuigd had, ware het niet verwonderlijk geweest, wanneer Dona Sol haar vreugd en ontroering daarover geuit had in lieflijke bezorgdheid over den natten mantel, die hem zoo kwalijk tegen het gramme ontij beschermd had en ook Hugo mag dit verband zoo gedacht hebben, maar door het bezigen van poëzie in stee van proza moet de zuiverte der uitbeelding geschonden worden, in zoover de lyriek onvermogend bleek de kleine naturalistische opmerking van Dona Sol tot een gedragen vers te verheffen. Een ander voorbeeld bevindt zich in het derde tooneel van hetzelfde bedrijf, waar Don Carlos, gewagend van zijn keizerlijke verwachtingen, zegt:
Don Carlos.
L'aigle qui va peut-être éclore à mon cimier
Peut aussi déployer ses ailes.
waarop de oude hertog vraagt:
| |
| |
Don Ruy Gomez.
D'Allemagne aime fort qu'on lui parle latin.
Wie voelt niet de wanverhouding tusschen de heroïsch gestemde verzen des konings en het dan volgend onbenullig geredekavel?
Uit deze gedeelten blijkt dus de tweeslachtigheid van het romantisch drama. Gelijk de aangehaalde verzen van Hernani en Don Carlos herinneren aan de statelijkheid der tragedie, zoo zijn de antwoorden van Dona Sol en Don Ruy Gomez alreeds burgerlijke, naturalistische elementen. Maar gelijk de poësie van het treurspel licht in holle rederijkers kunst verviel, zoo ging men in het moderne drama, krachtens en stelling, dat de gelijkenis met de werkelijkheid niet nauwkeurig genoeg kon zijn, de woorden verminken, den zin verslonsen, gelijk in het dagelijksch leven het geval pleegt te zijn, zoo het prinselijk kleed van vroeger verkwanselend tot een kapot en sjofel omhulsel. Maar dit, tot het uiterst doorgevoed naturalistisch proza, dat den populairen triomf van het moderne drama en zijn betrekkelijke minwaardigheid bepaalt, kon uiteraard niet lang bevredigen, gelijk uit het hedendaagsch, al sterker zich manifesteerend discrediet van het naturalisme in het algemeen ten duidelijkst blijken mag.
| |
| |
De vier hoofdpersonen van het drama Hernani zijn: Harnani, Don Carlos, Don Ruy Gomez, Dona Sol. Dit jonge meisje wordt door deze drie mannen verscheidelijk bemind en begeerd; het drama ontstaat uit het samentreffen dezer hartstochten, welke wijders door andere worden gevoed, de wraakzucht van Hernani tegen den koning, van Don Ruy Gomez tegen de beide gelieven, de eerzucht van Don Carlos naar de keizerkroon. De wraakzucht van Hernani wordt gestild door de grootmoedigheid des konings, die zijn eerzucht bevredigd ziet; de wraakzucht van Don Ruy Gomez blijft voortbestaan, te feller na den weldaad van Don Carlos en wordt de oorzaak van den dood der jonge lieden.
Ziehier dus de hoofdgegevens; gaan wij na in hoever de uitwerking geslaagd mag heeten.
De genadigheid van Don Carlos is psychologisch verklaard in het vierde bedrijf waarvan de handeling geschiedt in den grafkelder van Karel de Groote. De heilige, sombere plaats, het gebeente besluitend van den keizer, dien hij zich tot voorbeeld stelde, oefent een verheffenden invloed uit op zijn overpeinzingen en wanneer de drie kanonschoten hem melden, dat zijn verkiezing een voldongen feit is, dan wordt de verheffing zijner gedachten door de vreugd om het fortuin verrijkt en volgt uit deze verheven en vreugd- | |
| |
rijke gemoedsgesteldheid het toekennen van Dona Sol als bruid aan Hernani natuurlijkerwijs, al zij hierbij terloops aangemerkt, dat de hooge stemming van dit tooneel zich meer laat raden dan metterdaad tot werkelijkheid is gebracht. In den monoloog, waarmede het bedrijf sluit, wordt de zedelijke evolutie des konings dan voor het laatst samengevat:
Je t'ai crié: - Par où faut-il que je commence?
Et tu m'as répondu: - Mon fils, par la clémence.
Ook wanneer Hernani, ten behoeve van het zoo kostelijk bezit, hem door den koning geschonken, zijn wraakzuchtige voornemens tegen dezen verloochent, is dat begrijpelijk en aanneemlijk, al mag eenige verwondering over een zoo gereeden ommekeer niet uitblijven, waar wij ons den woesten rooverhoofdman uit den eindmonoloog van het eerste bedrijf herinneren.
Maar geheel onverklaard is de noodlottige wraakzucht van den ouden hertog, die, in het derde bedrijf, handelend op zijn slot, Hernani aan zich bindend door een eed, later, wanneer zij den vorst, die intusschen Dona Sol ontvoerd heeft, zijn buit afhandig hebben gemaakt, tot den dood door zijn, des hertogs hand, op elke stond bereid te zijn, wijl de bandiet, als pelgrim vermond, in het kasteel, waar hem gast- | |
| |
vrijheid was verleend, zich aan de bruid des bezitters te vergrijpen waagde, - in het vijfde bedrijf, den avond der bruidsnacht, uit de verte zijn horen doet klinken, die Hernani aan zijn gelofte zal herinneren en, doof voor beider gebeden, zijn moordzucht met een afgrijselijke, senielle baloorigheid doordrijvend, beiden door gif doet sterven, waarna hij zich zelf doodt, een tooneel van de meest weerzinwekkende melodramatiek, die zich denken laat.
Wij lezen in het vierde tooneel van het vierde bedrijf, wanneer Dona Sol door den koning tot verloofde van Hernani is erkend en deze door hem tot ridder geslagen:
Don Ruy Gomez, (à part les regardant tous deux.)
Eclaterai-je? oh! non! Fol amour! douleur folle!
Tu leur ferais pitié, vieille tête espagnole!
Vieillard, brûle sans flamme, aimeet souffre en secret.
Laisse ronger ton coeur. Pas un cri. L'on rirait.
Hieruit blijkt dus, hoezeer de liefde van den grijsaard een machtige en volledige is geweest, maar wanneer wij een weinig verder lezen, dat hij alleen verdoemd blijft, waarop Don Carlosantwoordt ‘en ik’, een romantische blaaskakerij van de ergste soort, in aanmerking genomen, dat de koning zoo juist tot keizer van half Europa uitgeroepen, waarmede zijn
| |
| |
heftigste wensch in vervulling was gegaan, zich dan ook waarlijk zonder al te veel kamp van een ongetwijfeld vaker ondervonden verliefdheid kon ontdoen, wanneer wij dan lezen, dat Don Ruy Gomez alleen blijft en hij, als koning, niet vergeven heeft, verdoemd, dan vragen wij allicht: Met uw verlof, waarom?
Omdat hij Dona Sol nu zeker en voor immer voor zich verloren weet, maar kan dit antwoord bevredigen? Deze edelman wordt ons voorgesteld als een toonbeeld van rechtschapenheid en ridderlijkheid en zijn wraakzucht is van de rauwste bestialiteit. Dat hij, het jonge en schoone meisje, dat zijn vrouw zoude worden, verliezend, in bitterste vertwijfeling zegt, ik ben vervloekt, laat zich nog gelden, maar waarom hij, ook naderhand, niet vergeven kan, ja, waarom niet? Omdat zij beiden hem hebben bedrogen en dat Hernani indertijd zijn gastvrijheid snoodelijk misbruikte, omdat Hernani een schoone jonkman is en hij zelf een welhaast gebrekkig ouman? Maar hierom hen beiden in den dood te drijven en juist, o helsche verfijning den avond hunner eerste huwelijksnacht, ziedaar een blijk van een karakteraanleg, dat, welbeschouwd, niet meer of minder is, dan dat van dezen of genen schavuit uit een grootestadsachterbuurt, die zijn kwaadheid, dat zijn meid er met een ander van door is, niet kan verkroppen en niet rust,
| |
| |
voordat hij ze beiden overhoop heeft gestoken.
Zoo moet ook het gewagen van den trots of het onbuigzaam eergevoel des hertogs ijdel gezwets blijven; wanneer de psychologie valsch is, helpen geen algemeene aanduidingen; de eerbiedwaardige grijsaard uit den aanvang van het stuk wordt, door het streven des schrijvers voor alles een bloedig, ijselijk einde te verkrijgen, een gedrochtelijke karikatuur.
Ook Dona Sol is niet meer dan een onbeduidende herhaling der stereotype, ideale, romantische maagd, en wier krans van deugdende primitieve perversiteit harer natuur niet verheelt. Ja, het fameuze tooneel, waarin zij verklaart toen spijt van alles haar roover te zullen volgen, biedt ten slotte weinig aandoenlijks en verkwikkelijks en de herhaalde verzekering. ‘Je vous suivrai’ is alleen belangrijk, inzoover zij gelden kan als uiting van een troebel verlangen ingewijd te worden in het geheimzinnig, naar misdaad en allerlei vreeselijks riekende bestaan, waarvan de nobele bandiet haar op welsprekende wijs verhaalt.
Wat eindelijk Hernani zelf betreft, gelijk wij zagen, is een poging gedaan, de capitale wending in zijn gedrag eenige mate oorzakelijk aan te toonen; maar daarbij bepaalt zich ook de psychologische ontleding van dezen hoofdpersoon. Als Don Ruy Gomez is
| |
| |
hij een ledepop ten believe van den spullebaas en, daar hij van den aanvang af meer met de melodramatische strekking van het stuk in overeenstemming was, dan Don Ruy Gomez, had hij niet diens psychologische bokkesprongen van noode.
Hoe ver zijn wij hier van het ontzagelijk levensbesef van Shakespeare, in welks tragiek het lijden en worstelen van eeuwen en geslachten is voorondersteld, hoever van de edele vormenpracht, de tot sereene goddelijkheid zich verreinende menschelijkheid van Goethe, met name in het onvergelijkelijk treurspel Iphigénie in Tauris, hoever ook van de kleurigen, weelderiger harmonie van Racine, hoezeer overigens in diepte of hoogte van menschelijkheid de mindere van deze beiden!
In het romantisch drama gaat het voor alles om zekere toestanden, liefst zoo huiveringwekkend, van zoo verbijsterende tegenstelling als eenigszins mogelijk is, tot het veraanschouwelijken waarvan de schrijver, populaer gezeid, maalt om zuivere menschelijkheid en ook hier blijkt dus de romantiek der tegenvoeter van het naturalisme, waarin het uitsluitend te doen was om het precies weergeven van den mensch, of liever van een mensch, hetgeen noodzakelijkerwijs leidde tot het uitbeelden van allerlei bijzondere, aparte,
| |
| |
specieele, waarbij de alomtegenwoordige en altoos-geldige menschelijkheid te loor moest gaan.
De romantiek vond haar omgeving te burgerlijk en weerde zich met geweld van hellebaarden, vederhoeden, maskers en flambouwen, het naturalisme, terecht den draak stekend met dat oudeeuwsch en uitheemsch vertoon en, anderzijds, juist door de romantiek nog verder van de klassieke kunstidee, dan zij zelve, wendde zich geheel tot zijn negentiend'eeuwsche omgeving en vond een nieuwe schoonheid in deze neobabylonische beschaving, waar zij zich uitzinnig stort naar een, in mystischen luister tronend, verborgen doel. Maar het naturalisme, door zijn stelselmatigheid, verliep in een beschrijvingskunst van dingen om den mensch, die geen kunst meer heeten kon; en zoo blijken romantiek en naturalisme twee uitersten, die elk op zich zelf de geesten niet meer bevredigen kunnen. Het gebrek aan behoorlijke psychologie der eerste, zonder welke geen werk van bestendige waarde kan zijn, door bonten praal niet verholen, was de oorzaak van haar spoedig verval, de alras tot in het ledige zich verfijnende en verliezende psychologie van het tweede had diens verval ai even spoedig ten gevolge.
Een nieuwe synthesis laat zich verwachten, waarin het beste van romantiek en naturalisme, de schoone
| |
| |
verbeelding en de zuivere waarneming samengebracht en versmolten tot een nieuw classicisme, wellicht het peil der kunst opvoeren zal tot de klare hoogten van weleer.
Juni-Juli '08.
R. van Genderen Stort.
|
|