De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 727] [p. 727] Karel van de Woestijne zijne gedichten voordragend. Ik zie uw blanke hand met liefdevol gebaren Het zacht gedein rythmeeren van een zangrig woord; En peinzend, in de blonde schaduw van uw haren, Uw bleek gelaat waarop wat late zonlicht gloort; Vóór u de boomgaard met zijn pere- en appelaren, Die, tusschen de gekalkte pijlers van de poort En 't wit der stammen, in het licht dat door de blaren Goud-regent, heenglooit naar den groenen Leie-boord. En op den purprende avond van de Leie-landen Uw gouden lied, waarin met kwistig milde handen Gij al die weelden voor ons scheemrend oog ontplooit. En schamel voor uw lied, maar met uw droom in de oogen, Wij allen; en bewondrend slechts en ingetogen, Ons aller liefde die u deze bloemen strooit. Paul Kenis. Vorige Volgende