Kantteekeningen
Wij reizen om te leeren! - Wat leeren ze de duizenden met ‘Baedekers’ of ‘Guides Joanne’ gewapende gapers die ons op de Meir en 't Groen-Kerkhof onder de voeten loopen? Dat de harige reispet voor heeren en 't bevoolde zeepschotelje voor dames hen den gieren van hotels en winkels aanduidden als zijnde de weerlooze schapen die geschoren moeten worden?
Tijdens de maand Augustus bezochten 10.000 vreendellimgen de stad.
(dagbladen).
We hebben hen liggen, zeggen de menschen. En hebt ge iemand liggen en in uwe macht dan zoudt ge wel dom zijn hem niet af te halen zooveel ge kunt! Affaire is affaire!
O! voorvaderlijke gastvrijheid!
Intusschen vinden de toeristen troost in 't ontwarren van 't kluwen der plannen en kaarten. Het Tijdens de maand Augustus bezochlukt wel dat ze de monumenten ontdekken. Dan den neus in 't boek - Baedeker denkt voor hen. Af en toe klikken de kleine kodak's van hunne oogen open voor het object dat bewonderd moet worden. De voorzichtigsten vertrouwen zich echter 't meest op de ware kodaks die ze aan riemkens dragen: - die zien scherper en onthouden voor altijd.
- Eén Antwerpenaar bezocht Charleroi - zoo vertelde de vriend Victor - en daalde in de koolmijnen. ‘Wat is dat interessant! zoo'n mijn!’ zei hij, vol bewondering nog, tot den Waal, zijn gastheer. - ‘Ja?’ vroeg deze. - ‘Hoe? Hebt gij nooit de mijn bezocht?’ - ‘Neen’ bekende de Waal, ‘maar te Antwerpen klom ik op den toren van O.-L.-Vrouwe Kerk. Dat was prachtig! Zoo'n panorama zag ik nooit!’ - ‘Is 't waar?’ - ‘Hoe, hebt gij uwen toren nooit beklommen?’ - ‘Neeë!’
Het eerste dat onze Sinjoor deed, in zijne stad teruggekeerd, was: den toren bezoeken en hij was verrukt, waarlijk.
Het ongewone schouwspel schudt onze nieuwsgierigheid wakker en iets waartegen wij mier-menschen hoog moeten opzien - een Zwitsersche rots of de Eiffeltoren doet ons de oogen opensperren zoodat er toch een glimpje.... belangelooze belangstelling in ons brein wakker wordt.
Het heel vreemde werkt op onzen geest als 't felle licht op 't gezichtvermogen van den drie-kwart blinde die dan een vage schemering gewaar wordt. Maar tot scherp-zien brengen weinigen het; anders zouden ze bestatigen dat de schoonheid tallenkant dichtbij om ons is; dat we geen straatje moeten ómloopen om iets heerlijks te vinden. En kunnen we 't kleinste niet schatten hoe dan 't groote genaken?
We reizen om te leeren kennen wat ons alle dagen onder de oogen komt.
E.v.O.