Kantteekeningen
Toch probeeren zij. En gestadig. Te Brussel thans - om u een voorbeeld te geven - hebben ze de tentoonstelling van oude kunst, genoemd: ‘L'art Belge au XVIIe siècle’. Wat er te zien is, ge weet het: werk van Rubens, van Dyck, Jordaens, de Vos, enz., dus uitsluitelijk Vláamsche kunst, bij uitnemendheid Vláamsch!
Maar ge begrijpt hoe het velen een doorn in 't oog zijn zou, daar boven die triomfantelijke verzameling prachtwerken het woord Vlaamsch te zien gloren!
De Vlaamasche Kunst kan niet weggeciferd worden...
(De Boomgaard Nr 9).
Het is een systeem van al de niet-Vlaamschgezinden immer en altijd met kleine verguizingsmiddelkens te werk te gaan en, als memel in 't kostbaar hout, het beste wat ons eigen is te verdelgen. Zoo kwam een Waalsch professorken over eenige weken, op een prijsuitdeeling van een Fransch Institut te Antwerpen vertellen dat het Vlaamsche land in den diepsten zwartsten nacht van domheid gedompeld bleef tot op 't oogenblik dat er een straalken Fransch licht bij ons binnen viel en eindelijk 't geestesleven deed ontkiemen!
Ge maakt u haast belachelijk met daar op 't antwoorden. Ruusbroeck, Maerlant, al de balladendichterkens, enz.: - allen leerlingen van de Fransche School! Van Eyck, Mending, Quinten Matsijs: - idem! Dat ze de knappe kunst-stielmannen naar Frankrijk truggelden om 't schoon werk te verrichten, is niet waar. Rubens, van Dijck, Jordaens: - des flamands d'expression française? Waarom niet?
En wij die hadden durven beweren dat de meest Fransche onder de Fransche schilders van die zóo Fransche XVIIIe eeuw: Boucher, bv., zijn zin van de dekoratieve samenstelling, de frisschheid van zijn naaktheid-koloriet aan de Vlamingen te danken heeft; dat, bij dezen, Watteau (een halve Vlaming overigens, daar, geboren in 't Noorden) de doorzichtigheid van zijne vergezichten in 't landschap, de wijze van samenstellen en de harmonie der kleuren leerde begrijpen. Chardin nog, de interessanste hunner binnenzichtschilders, doet onze kleine-meester in alles na. En, een der grootsten van verleden eeuw, Delacroix, wat zou hij zijn zónder Rubens?
Maar dat alles is in den regel en niemand zou 't moeten ontkennen. Zij, ondergaan invloeden van rechts en links, en wij ook, en iedereen. Zonder Ibsen zou Henri Lavedan nooit Le Duel geschreven hebben, zonder Nietsche Paul Adam nooit Le Serpent Noir. Van Rusland gaan de invloeden naar Italië, van Italië gaan ze naar Noorwegen. Elk neemt wat hij noodig heeft. Elk neemt wat hij kán gebruiken.
Maar als wij het alleenlijk aan het gebuurschap van onze zuidervrienden te danken hebben een kunst te bezitten, hoe komt het dan dat de Walen nooit een kunst hadden? Zij die er nog dichterbij wonen? - Me dunkt dat men zulks nog nooit aan de Waalsche professorkens vroeg?
E.v.O.