De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] Haar komst 't Is nacht en stil alom. Mijn lichtverhelderd wezen Luistert naar 't ritsel-beven van uw vlottend kleed. Geweken is mij weer het kracht-verlammend vreezen, Dat enkel hij die lijdt in sidd'rende onrust weet. Gij zijt nabij en komt, en uw verheerlijkt komen Maakt alle dingen schoon en oogen lachen zacht - En toch was alle glans van mijn gelaat genomen, Toen in den dag ik vond den sterrenloozen nacht. Joannes Reddingius Vorige Volgende