blijft haast geheel in 't duister, en ook worden ons van de leden dezer familie bijna uitsluitend de onderlinge gevoelsverhoudingen geschetst, niet dat andere, toch ook zoo groote en invloedrijke gedeelte van hun bestaan, dat wij, zeer algemeen, met hun ‘werk’ plegen aanteduiden en waaruit, mét, allicht eenigermate, hun zielsarmoede, mét, in elk geval, hun materieele rijkdom, ook wel degelijk heel wat van hun innerlijke bestaanskracht zou kunnen worden verklaard. Wanneer ik u nu buitendien nog verzekerd heb, dat dit boek volstrekt geen specifiek hollandsch karakter draagt, dat niet alleen de tijd, doch ook de plaats, Amsterdam, er noch door lijn of kleur, noch door stemming of atmosfeer in leeft, terwijl ook de personen wel haast even goed Belgen of Franschen zouden kunnen zijn, dat aan de taal nu niet bepaald veel zorg schijnt besteed...., dan heb ik u, geloof ik, wel ongeveer opgesomd wat ge in dit werk vergeefs zoudt kunnen zoeken, dan weet ge alvast wat mevrouw Boudier's ‘Armoede’ niét is, en rest mij dus u het boek te schetsen in zijn toch zeer werkelijk bestaan en met minder werkelijke waarde.
Hoe komt het, dat ik niet aarzel dit boek, ondanks zijn onweersprekelijk groote gebreken, mooi te noemen en voltehouden dat het behoort tot de litteratuur? Dat komt - als toch eigenlijk altijd, niet waar? - door de diepe innigheid waarmee het geschreven, door de liefdevolle, de ziels-warme scheppings-lust, die het heeft voortgebracht.
‘Armoede’ is een schoone reeks zeer fijne schetsen en episoden van huiselijk leven, tezamen vormende het waarschijnlijk beeld eener uitgebreide familie, maar waarvan de gezamenlijke, de verbindende idee, ook door den titel uitgesproken, niets met het familieleven als zoodanig te maken heeft. Het is de idee, dat wij allen, oud of jong, welgesteld of behoeftig, toch dikwijls