De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] Avondlied Nu is de dag voorbij; vlinder en bie azen niet meer op purperroze heide; de zon verdween, en grijze wolken glijden traag naar het westen dat ik scheem'ren zie. Dan ruischt een windje in de pijnen die aan 't zingen gaan: treurnis en vreugde beide, al wat de dag ons bracht aan liefde en lijden wordt in dat lied tot eene symfonie. Zoo waait nu om mij heen herinnering in 't lied dat, weemoedsvol als nooit te voren, de blijdschap opwekt van wat henen ging, en van wat komen kon als werd geboren het hoog geluk waarvan ik droomend zing met droeven ernst, daar ik het heb verloren. Jan van Nylen. Vorige Volgende