De Boomgaard. Jaargang 1

[p. 200]

Kantteekeningen

Voor dat den doek gehaald wordt.

Mevrouw Janssens (in de orkestzetel, tot Mevrouw Peeters): Wa' zal da' zijn, Madame Peeters, da' nief stuk? - Ik dierf m'n dochter nie' mêebrengen, want met al die artistieke stukken! Ge weet nooit waaraan of waaraf. 'k Heb overlest nog zoo 'n artistieke vertooning bijgewoond en ze deden niks dan vloeken van 't begin tot 't ende. En nu... Adam en Eva... enfin, Madame, ze zullen toch wel iets aan hebben...

Mevrouw Peeters: Maar Madame toch! Neeë, Neeë, dat is heel serieus. 't Is iets dat iedereen mag zien. Zelfs geestelijken! 'k Ben zeker dat er in de zaal zijn...

Mevrouw Janssens (rondkijkend): Ja, me dunkt, ik zien er eene zitten... ginder zie...

Een jonge heer (naast Mevrouw Janssens): Neeë, da 's Meneer Teirlinck, de schrijver, Madame.

Na het tweede bedrijf.

Hooge overheid (tot eene andere hooge overheid): Je crois que c'est de la poësie?

Andere hooge overheid: Ja, ja, dat is e' gedicht.

Mevrouw Peeters: Vinden niet, Madame Janssen, dat er hier zoo 'n slechten accoustique is in dees zaal?

Mevrouw Janssens: Ja, Madame, 'k heb 'et ook al den heelen avond geroken!

Gedurende 't derde bedbijf.

Een andere hooge overheid (in zachten slaap) Schenk in, Terwagne.

Louiske: Wa' zoude gij doen as ik u moest 'nen appel presenteeren?

Karelken: Vijf minuten daarnaar vroeg ik 'nen anderen.

Na 't derde bedrijf wordt Adam aan de overheden gepresenteerd.

Hooge overheid: Ah! Meneer, proficiat. Gij hebt 'et 'm er maar 's goed afgelapt!

1^ste Dagbladschrijver (zijn artikel schrijvend) Vondel! o Vondel, geniaal!... enz. (tot 2^de dagbladschrijver) Wij moeten 'r 'm doorkrijgen. Der is orde gekomen dat hij op de lijst moet en zal komen of de kiezers willen of niet... (schrijvend) Treurspel der treurspelen... heerlijk...

Eva wordt aan de overheden gepresenteerd.

Hooge overheid: Oh! Madame, proficiat. Gij hebt 'et 'm er maar 's goed afgelapt!

2^de Dagbladschrijver (zijn artikel schrijvend) Vondel, o Vondel... grootste dichter... (tot 1^ste dagbladschrijver) ge weet de poll!... - We krijgen 'r 'm niet uit. Hij heeft vijfhonderd herbergiers achter zijnen rug staan...

- Duivels van alle slag worden aan de overheden voorgesteld.

Hooge overheid: Ah, Heeren, proficiat, gijlie hebt dat daar 's goed afgelapt...

Mevrouw Janssens: Is da' Vondel nie, Madame, die altijd den eersten prijs hee 't me' zen komedestukken tegenwoordig?

Mevrouw Peeters: Maar, Madame, Vondel is al lang dood!

Na 't laatste bedrijf.

Mevrouw Janssens: 't Was toch proper deze keer, he Madame?

Een oude heer (tusschen zijn tanden): Te veel woorden en te veel klêeren.

Daphnis.

[p. 202]

E. Laermans
OP HET VELD