De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] De springvloed De zee rolt grollend, als een razend-woeste leeuw, en schudt, als hij zijn manen, haar beschuimde baren, en kolkt en torent, splijt en steigert, wijl de schreeuw der albatrossen krijscht om hen die heden varen. Van op 't bespatte land van 't laag verleden staren herinneringen bang naar 't giertij dezer eeuw. Geen gil... Alleen kreunt soms uit de opgedrongen scharen een doffe moederroep, of droef geween der weeuw. De zee rolt grollend, altijd hooger, nader... Dringend in bangen nood bijeen, staan ze op het zakkend strand, hun riffenarmen bij vertwijflend wachten wringend. Al nader, hooger... Nog wat hoofden... Nog een hand... Dan niets meer, niets dan zee, in wier geweldige golven de bloedschrei huilt van benden uitgevaste wolven. Constant Eeckels. [pagina 183] [p. 183] A. VERMEYLEN Vorige Volgende