De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] De moderne Tannhäuser J'ai soif d'aimer! Paul Verlaine. Vrouw Minne, ik heb u al wat ik eens had gegeven; Verleen mij oorlof weer de wereld in te gaan; Mijn lijf is jong nog, 't hart is oud: geheel mijn leven Is lijk een zwoele droom bij u voorbijgegaan. Ik gaf u lijf en ziel en al mijn jeugdig hopen, 'k Gaf u mijn hoogste heil: ik gaf u ook mijn lied. Ik was gelijk een bloem die, als de zon haar open Zoent, aan den warmen straal het gansche harte biedt. Ik minde u toen. Laat ons geen oude wonden raken; Lijk ik u minde heeft u nimmer één bemind. Maar zelfs geen liefde is eeuwig; eeuwig slechts is 't blaken Naar liefde, van een hart dat toch geen ruste vindt. Ik heb 't genot gekend. Ik heb mij in uw armen Begraven en mij aan uw lippen zat gekust, Ik heb getracht mijn lijf aan uwen gloed te warmen, Doch vond in uwen schoot bevrediging noch rust. [pagina 122] [p. 122] Vrouw Minne, ik wil mijn ziel van uwen ban bevrijden: Geen gal smaakt bitter lijk een eeuwig immer zoet. Lijk naar een frissche teug smacht mijne ziel naar lijden; Geef mij aan 't leven weer, waarin ik leven moet. Geen doodend laffe sleur van steeds dezelfde dagen Voldoet een harte dat naar verder einders vlucht; Geen eeuw'ge lentedag is schooner dan de vlagen Van bittren winterstorm of roode najaarslucht. Mij kwelt het heimwee weer naar ieder aardsche smarte, Mij kwelt het heimwee weer naar ieder aardsch geluk, Mij kwelt het heimwee dat ik eens aan 't hijgend harte Weer 't volle leven met zijn leed en vreugde druk. Vrouw Venus, laat mij gaan. Wij waren beiden kindren Die waanden dat het heil in hunne liefde ligt. Wij dwaalden beiden. Laat geen oude liefde ons hindren. Verleen mij oorlof en... ach, valle ons 't afscheid licht! Paul Kenis. Vorige Volgende