De Boomgaard. Jaargang 1(1909-1910)– [tijdschrift] Boomgaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Nacht Als ge in uw eenzaam huis soms opschrikt in den nacht, En tracht te zien, al luistrend in het duister, En met gedoken hoofd maar wacht en wacht Of gij zult hooren weer dat vreemd gefluister, Zoo weet dat ik u roep, en wees niet bang, niet bang, Maar denk aan het verbond, dat eens wij samen sloten. Ik worstel met den dood, die loert al lang Het roode leven uit mijn borst te stooten. Ik roep uw naam. Zoo treed uw kamer uit Om in ons oude heiligdom te keeren, En steek de kaarsen aan, en zing met zacht geluid De witte woorden, die den dood bezweren. Hij wijkt! hij wijkt! Ik zie uw stil gezicht Dicht bij me, lief gelaat van duizend zorgen; De schijn der kaarsen dooft in duister, maar reeds licht De zilver schemer van den nieuwen morgen. Mien Vermeulen-Duinker. Vorige Volgende