M.E. Kronenberg
Bij het verschijnen van The fifteenth-century printing types of the Low Countries door Wytze en Lotte Hellinga (HPT.)
Zo is dan dit grootse werk, waarnaar we reeds geruime tijd verlangend uitzagen, in de Octobermaand aan het licht gekomen. In afwachting van een uitvoerige bespreking hier vast een kort woord. De verschijning is een evenement en zonder zelfoverschatting mag men er zich in Nederland op beroemen thans weer een standaardwerk over de incunabelen te bezitten.
Toen in 1864 Holtrop zijn Monuments typographiques publiceerde, openden deze nieuwe wegen voor de incunabelstudie. Het komt me voor, dat het werk der Hellinga's een nog machtiger monument is, hoog oprijzend aan het einde der moeizaam betreden nieuwe wegen.
De twee prachtige folio-delen, uitgegeven door Menno Hertzberger & Co te Amsterdam, tellen respectievelijk 267 en 505 bladzijden. In vol. I zijn alle denkbare gegevens te vinden over de typen, keurig gevolgd in hun groei en verval. Op grond daarvan dan weer vaststelling van onvermelde dateringen. Bovendien volledige bijzonderheden over de drukkers en hun bedrijven. Tal van reproducties ter illustratie in de tekst.
Haast nog meer biedt vol. II. Daarin niet minder dan 290 Plates met de facsimile's van alle gebruikte typen in chronologische volgorde. Behalve deze platen, als de kern van onze nieuwe Holtrop te beschouwen, is in dit deel onder meer van groot belang de Chronological Survey. De incunabelen van Nederlandse drukkers zijn hier, volgens de plaatsnamen, chronologisch gerangschikt, de ongedateerde incluis. Dus alles uit Campbell's Annales met de vele supplementen. Typenonderzoek is er natuurlijk de basis van.
Het zijn slechts enkele eerste indrukken van dit bewonderenswaardige boek. Een warme gelukwens en dankbetuiging voor een dergelijke prestatie gaat uit naar de Hellinga's. Zij hebben een magistraal werk opgebouwd.
's-Gravenhage, Oct. 1966.