Het Boek. Serie 3. Jaargang 37
(1965-1966)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |||||||||
I Biestkens-Bijbels en Biestkens-TestamentenOngewoon grote faam als bijbeldrukker heeft zich bij onze voorouders Nicolaes Biestkens verworven: talloze malen zijn hier te lande in de tweede helft van de 16e, in de 17e en in de eerste helft van de 18e eeuw zgn. Biestkens-Bijbels, d.w.z. bijbels ‘na de copye van Biestkens’ van de pers gekomen. Bepaalde kringen hebben nl. een grote voorkeur voor deze bijbels aan de dag gelegd. Bekend is dat men onderscheid dient te maken tussen een Biestkens-Bijbel en een Biestkens-Testament. Zonder vermelding van plaatsnaam verscheen in 1560 Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament, volgens het titelblad ‘ghedruckt by my Nicolaes Biestkens van Diest’, terwijl op 6 juli 1562, eveneens zonder vermelding van plaatsnaam, het licht zag Dat nieuwe Testament ons liefs Heeren Jesu Christi, dwelck hy wt den hooghen Hemel hier beneden ghebracht heeft, ende heeft dat beleeft, gheleert ende met zijnen dierbaren bloede beseghelt. Daer en bouen, soo heeft hy zijne Apostolen beuolen dat te predicken allen volcke. Ghecorrigeert ende verbetert; ook hier vindt men op het titelblad het adres ‘ghedruckt by my Nicolaes Biestkens van Diest’Ga naar voetnoot1. Dit zijn de eerste uitgaven van de zgn. Biestkens-Bijbel en het zgn. Biestkens-Testament. Merkwaardig is, dat beide teksten verschillen, immers de Biestkens-Bijbel was een vertaling van de in 1554 verschenen Maagdenburger Bijbel van Michael Lotter, | |||||||||
[pagina 122]
| |||||||||
een Luther-Bijbel in Noordduits dialect, terwijl het Biestkens-Testament een omwerking gaf van het Nieuwe Testament in de bekende Liesveldt-Bijbel, met gebruikmaking van de Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament door Erasmus, zodat de tekst ontdaan was van specifieke LutherlezingenGa naar voetnoot1. Na 1560, resp. 1562, telt men ongeveer dertig tekstuitgaven (veelal in kwarto of folio) van de Biestkens-Bijbel en ongeveer zeventig tekstuitgaven (veelal in klein formaat) van het Biestkens-Testament, die hier te lande zijn verschenen; in 1721, resp. in 1722, zagen de laatste uitgaven het lichtGa naar voetnoot2. Bovendien werd de Biestkens-Bijbel door de Amsterdamse Lutherse predikant Adolf Visscher verbeterd en in die vorm in 1648 uitgegeven. Daarna werd de zgn. Visscher-Bijbel in 1734 herzien door Sebastiaan Schmid en in 1780 door Ericus Fredericus Alberti en Johannes Klap. Laatstgenoemde bijbeluitgave beleefde nog verschillende herdrukkenGa naar voetnoot3. Uit de aard der zaak was de Biestkens-Bijbel populair bij de Luthersen, maar hij was dit nog eens temeer bij de Doopsgezinden. De oorzaak daarvan lag in het register, dat de Biestkens-Bijbel van 1560 bevatte en dat uitvoerige verwijzingen gaf bij begrippen, die bij de Mennonieten van fundamenteel belang waren, nl. ban, doop en eedGa naar voetnoot4. Het Nieuwe Testament van Biestkens viel in de smaak door zijn handig formaat en even handig alfabetisch register, precies bevattende hetgeen de volgelingen van Menno belang inboezemde. Men raakte verknocht aan de tekst van dit Testament en ten slotte won ook de Biestkens-Bijbel het pleit bij de Dopers. Maar de Biestkens-Bijbel is lang niet zo vaak herdrukt als het Biestkens-Testament. De eerste herdruk van het Biestkens-Testament met op het titelblad de vermelding ‘gedruct na de copye van Nicolaes Biestkens’ - een slagzin die het uitstekend deed bij het publiek - verscheen reeds in 1563Ga naar voetnoot5, terwijl de eerste Biestkens-Bijbel met dezelfde vermelding op het titelblad eerst in 1579 het licht zag en wel bij Peter van Putte, zonder vermelding van woonplaats. Bekend is dat exemplaren van de Biestkens-Bijbel en het Biestkens-Testament tot ver in de 19e eeuw bij verschillende van onze Doopsgezinde gemeenten in gebruik zijn gebleven. | |||||||||
[pagina 123]
| |||||||||
II Wie kon rechten doen gelden op de oorspronkelijke uitgaven van de Biestkens-Bijbel en het Biestkens-Testament?Zowel de Biestkens-Bijbel als het Biestkens-Testament waren herdrukken van vroegere uitgaven. De Biestkens-Bijbel was een herdruk van de in 1558 bij Steven Mierdman en Jan Gheylliaert (alias Johan Gailliart) te Emden verschenen Biblia. Dat is de gheheele Heylige Schrift, in gemeyn Nederlantsch duytschGa naar voetnoot1, terwijl de tekst van het Biestkens-Testament voor het eerst onder dezelfde langademige titel in 1554 verschenen is zonder vermelding van plaatsnaam op naam van Mattheus Jacobsz. en daarna in 1558, 1559 en 1560 is herdrukt niet alleen zonder vermelding van plaatsnaam maar ook zonder naam van drukker. De besproken tussen 1554 en 1562 verschenen zeven bijbeluitgaven vormen dus als het ware twee series: a) de Nederlandse bijbeluitgaven resp. in 1558 verschenen op naam van Steven Mierdman en Johan Gailliart te Emden en in 1560 verschenen op naam van Nicolaes Biestkens van Diest zonder vermelding van plaats; b) de Nederlandse uitgaven van het Nieuwe Testament resp. in 1554 verschenen op naam van Mattheus Jacobsz. zonder vermelding van plaats, in 1558, 1559 en 1560 zonder vermelding van naam en plaats en in 1562 op naam van Nicolaes Biestkens van Diest zonder vermelding van plaats. Beide categorieën van uitgaven hebben één naam gemeen, nl. die van Nicolaes Biestkens van Diest; dit kan er op wijzen, dat zij nauw met elkaar samenhangen. Nu heb ik in het eerste artikel van deze reeks erop gewezen, dat door de Emdense Kerkeraad de uitgever erkend werd als de rechthebbende op door hem bekostigde uitgaven (in de tijd van de Republiek was het trouwens niet anders): Herman Entens bezat de rechten op de door Jan Utenhove tot stand gebrachte en door Ctematius gedrukte vertaling van het Nieuwe Testament van 1556, Johan Gailliart bezat de rechten op de door hem bekostigde bijbeluitgaven van 1556 en 1558Ga naar voetnoot2. Laatstgenoemde bijbeluitgave is die onder a) genoemd, verschenen op naam van Steven Mierdman en Johan Gailliart. Het Nieuwe Testament van Johan Utenhove is - omdat het niet in de smaak viel van het grote publiek - nimmer herdrukt; bovendien stierf de uitgever in 1559 te Bremen. Maar de bijbel van 1558 op naam van Mierdman en Gailliart is twee jaar later wèl herdrukt en deze op naam van Biestkens gestelde uitgave moet op kosten van Johan Gail- | |||||||||
[pagina 124]
| |||||||||
liart tot stand zijn gekomen. Dan moet ook Johans zoon Willem Gailliart de drukker zijn geweest, immers Mierdman had in het begin van 1559 het tijdelijke met het eeuwige verwisseld en was door de Gailliarts opgevolgdGa naar voetnoot1. Hieruit zou kunnen volgen dat Nicolaes Biestkens niet - zoals tot dusverre algemeen aangenomen werd - een man van vlees en bloed is geweest, maar dat onder dit pseudoniem zich de drukker Willem Gailliart verschuilt. Voortredenerend kan men dus ook het Nieuwe Testament uit 1562 van Biestkens op naam van Willem Gailliart stellen, waaruit volgt dat Johan Gailliart op de uitgave ervan rechten kon doen gelden. De consequentie hiervan is, dat ook de uitgaven van het Nieuwe Testament van 1554, 1558, 1559 en 1560 door samenwerking van Johan en Willem Gailliart ontstaan moeten zijn en wel die van 1554 te Buderik bij Wezel, de toenmalige woonplaats van vader en zoon, de drie andere in EmdenGa naar voetnoot2. Zo konden wij zeven met elkander samenhangende bijbeluitgaven terechtbrengen, hoewel slechts het adres van één ervan, nl. de uitgave van de gehele tekst van de bijbel van 1558, ons, door zijn volledig drukkersadres, houvast gaf. Als bewerker van de tekst van beide categorieën bijbeluitgaven kan stellig Johan Gailliart worden aangewezenGa naar voetnoot3. Het niet vermelden van een plaats van uitgave bij de bijbel van 1560 en het Nieuwe Testament van 1558, 1559, 1560 en 1562 was een gevolg van het feit, dat de Calvinistisch georiënteerde Kerkeraad van Emden niet wenste dat de schijn werd gewekt alsof men hier te doen had met officiële uitgaven van de Gereformeerde Emdense gemeenteGa naar voetnoot4. In nauw verband hiermede staat m.i. de keuze van de gefingeerde drukkersnaam Nicolaes Biestkens van Diest, die aan de uitgave een Zuid-Nederlands tintje moest gevenGa naar voetnoot5. En nu wij dit alles hebben gezien, verbaast het ons niet meer, dat men nog nimmer een spoor van Nicolaes Biestkens in de zestiger jaren van de 16e eeuw in de archieven van Emden heeft kunnen ontdekken. | |||||||||
[pagina 125]
| |||||||||
III De eerste uitgaven van de Biestkens-Bijbel en het Biestkens-Testament. Het Nieuwe Testament van Mattheus Jacobsz.Zowel de bijbeluitgaven van 1558 en 1560 als de uitgaven van het Nieuwe Testament van 1554, 1558, 1559, 1560 en 1562 zijn zeldzaam. Van de Biblia uit 1558 op naam van Mierdman en Gailliart kent Vogel maar één compleet exemplaar binnen onze landspalen, nl. in de Doopsgezinde Bibliotheek te AmsterdamGa naar voetnoot1, van de Biestkens-Bijbel uit 1560 vijf exemplaren, nl. te Amsterdam in de Universiteitsbibliotheek, de Doopsgezinde Bibliotheek en de bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap, te Leiden in de Universiteitsbibliotheek en te 's-Gravenhage in het Museum Meermanno-WestreenianumGa naar voetnoot2. Van elk van de genoemde uitgaven van het Nieuwe Testament uit 1558, 1559 en 1560 noemt Vogel verder slechts één exemplaar, resp. aanwezig in de Doopsgezinde Bibliotheek te Amsterdam, in de Universiteitsbibliotheek aldaar en wederom in genoemde Doopsgezinde BibliotheekGa naar voetnoot3. Exemplaren van het Biestkens-Testament van 1562 blijken slechts aanwezig te zijn in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek en in de Landsbibliotheek te StuttgartGa naar voetnoot4. Bekend is, dat zich in laatsgenoemde bibliotheek de beroemde bijbelcollectie bevindt van de Kopenhaagse predikant Josias Lorck, die zijn verzameling in 1784 aan hertog Karel Eugenius van Württemberg verkocht heeft. Bijzonder interessant is hetgeen ik vond omtrent bewaard gebleven exemplaren van het Nieuwe Testament van Mattheus Jacobsz. uit 1554, dat - zoals gezegd - bewerkt en uitgegeven moet zijn door Johan Gailliart te Buderik bij Wezel. Le Long vermeldde een in zijn bezit zijnd exemplaar zonder jaartal, dat hij dateerde circa of in 1557, omdat hij bemerkt had dat de tekst gelijk was aan de opvolgende uitgaven van 1558, 1559, 1560 en 1562. Bovendien wilde hij Mattheus Jacobsz. in Keulen localiseren: ‘Mogelyk heeft de drukker Mattheus Jacobze te Ceulen gewoond, want ik heb Testamentum Novum cum scholiis Joh. Benedicti. Impress. Coloniae, apud Maternum Cholinum, Matth. Jacobi. Ao 1564, in octavo’Ga naar voetnoot5. Een onbegrijpelijke vergissing maakt | |||||||||
[pagina 126]
| |||||||||
Ledeboer door Mattheus Jacobsz. met verwijzing naar Le Long in Amsterdam te localiserenGa naar voetnoot1. Het gevolg van de mededelingen bij Le Long en Ledeboer is dat men hetzij Keulen hetzij Amsterdam in de literatuur vermeld kan vinden als drukplaats van het Nieuwe Testament van Mattheus Jacobsz! Nu bleek mij, dat het door Le Long beschreven exemplaar incompleet was, immers in de in 1744 verschenen auctie-catalogus van zijn bibliotheekGa naar voetnoot2 vindt men onder de boeken in 8o, no. 417 vermeld: ‘'t Nieuwe Testament (sonder verssen) bij Mattheus Jacobsz. Gedrukt tusschen 1554 en 1556. Extra raare druk. N.B. 't laatste blad (waarop het jaartal stond!) ontbreekt, in 16o’. Hoe Le Long hier aan het jaartal 1554 komt, is niet duidelijk. De eer voor het eerst een exacte beschrijving te hebben gegeven van Mattheus Jacobsz.' Nieuwe Testament uit 1554 komt toe aan Van DrutenGa naar voetnoot3, die een compleet exemplaar ontdekte in het Museum Meermanno-Westreenianum te 's-Gravenhage. Een tweede exemplaar vond ik in de bibliotheek van The British and foreign Bible Society te LondonGa naar voetnoot4, maar bovendien had ik in 1961 het geluk een bijzonder merkwaardig derde exemplaar in Emden op te sporen. Prof. dr. F. Ritter, de beste kenner van Emdens verleden, had juist zestig jaar geleden geschreven: ‘in einem seit Kurzem unserer Gesellschaft (für bildende Kunst zu Emden) gehörigen Exemplar des Neuen Testaments, das der in 1564 in Köln wonende Mennonit Mattheus Jacobszoon 1554 druckte (Le Long S. 681 f.) steht am Ende des Registers: Ghedruckt tot Emden bi mi Willem Ghelliaert’Ga naar voetnoot5. Dit was wel een exemplaar om de nieuwsgierigheid te prikkelen, doch pogingen, ondernomen na de Tweede Wereldoorlog, om het werk terug te vinden in de bewaard gebleven bibliotheek van het genoemde Gesellschaft, bleven zonder resultaat: volgens de beheerder - de Emdense stadsarchivaris Dr. Wolfgang Schöningh - was het blijkbaar in de loop | |||||||||
[pagina 127]
| |||||||||
der jaren verloren gegaan. Bij een bezoek aan Emden gelukte het mij echter het exemplaar terug te vinden in de nagelaten bibliotheek van de in 1944 overleden Ritter, die bewaard werd in een klein vertrek van de na de oorlog geheel herbouwde Nieuwe Kerk aan de Brückstrasse te Emden. Het bleek, dat Ritter het boek in 1905 op een veiling voor f 8. - had gekochtGa naar voetnoot1 en in zijn boekerij had ingelijfd, doch deze bibliotheek, in verband met de hem aangedane grievende bejegening van de zijde van het genazificeerde bestuur van het Gesellschaft ten slotte niet - zoals eerst zijn plan was - aan deze vereniging had gelegateerd. Na zijn dood is zijn bibliotheek echter bijeengebleven en in de Nieuwe Kerk te Emden opgeborgenGa naar voetnoot2. Het gevonden exemplaar was de reis naar Emden dubbel en dwars waard, immers het betrof hier een exemplaar van Mattheus Jacobsz.' Nieuwe Testament van 1554 vermeerderd met: a) tussen blad 00 en 002 ‘Die Epistel Pauli totten Laodicien’, gevolgd door de bemerking ‘Dese Epistel aen de Laodicien is gevonden in de alder outste Bibel die [in 1529] te Worms gedruckt is. L.D.K.’, b) achteraan een ‘Tafel of Register (van die principaelste hoofstucken) des Nieuwen Testaments: op A B vergadert’, met op de laatste bladzijde van dit register het impressum ‘Ghedruckt tot Eemden by Willẽ Ghelliaert’. Het tussenvoegsel en het register zijn op hetzelfde papier en met hetzelfde lettertype gedrukt, dat echter afwijkt van het papier en het materiaal, dat gebruikt is voor de tekst. Het komt mij voor, dat deze vermeerderde uitgave van Dat nieuwe Testament ons liefs Heeren Jesu Christi tot stand is gekomen niet lang nadat Johan Gailliart en zijn zoon Willem in Emden waren gearriveerd, dus in 1555/'56; blijkbaar hebben zij kans gezien bij het verlaten van Buderik in de winter van 1554/'55 op hun kar een kist of ton met een aantal exemplaren van Dat nieuwe Testament van 1554 in losse vellen mee te voeren. Reeds eerder werd Johan Gailliarts liefhebberij in het maken van registers gesignaleerdGa naar voetnoot3. Bovenstaand verhaal is hier ingelast, omdat het een sterke aanwijzing geeft, dat wij op de goede weg zijn bij het toeschrijven van de Biestkens-Bijbel van 1560 en het Biestkens-Testament van 1562 aan de pers van Willem Gailliart te Emden. | |||||||||
[pagina 128]
| |||||||||
IV In welke jaren zijn boeken op naam van Biestkens te Emden gedrukt?Nu heeft men tot dusverre voor het eerst Emden als drukplaats van de Biestkens-Bijbels gevonden in de voorrede van de in 1633 door de beroemde gereformeerde uitgever Jan Jansz. of Johannes Janssonius te Amsterdam (buurman en concurrent van Willem Jansz. Blaeu) gepubliceerde bijbel in 8o, getiteld Biblia, dat is de gantsche Heylige Schrift D. Mart. Lutheri, gelijck de selve in de Christlycke Gemeente der Confessie van Augspurg in de Nederlanden gebruyckt wort. Aldaar leest men nl.: Nae dat de Bibels in kleyn formaat, tot Embden 1564, by Nicolaes Biestkens ghedruckt, heel waren uytverkoft, en in veele jaren niet te bekomen; heeft ons ghedacht, die selve op nieus in den druck uyt te gheven, op dat de begeerige liefhebbers daer van mochten worden ghedient. Oversulks hebben wy de alderbeste copye van Maeghdenburgh by der hand genomen, die getrouwelyk anno 1563. by Nicolaes Biestkens ghedruckt, en nu by ons op nieus seer sorgvuldich is naeghevolgt; gelyck een yeder sal konnen bemercken, die slechts de moeyte sal ghelieven te doen om die selve nae te sien’. Deze bijbel was gedrukt door de gereformeerde Paulus Aertsz. van Ravesteyn te Amsterdam (die in 1635/'36 te Leiden de eerste uitgave van de Statenbijbel ter perse zou leggen), vandaar dat er exemplaren bestaan met diens adres en de titel Biblia: inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament; de voorrede en de tekst zijn echter gelijk. Men ziet, dat de Amsterdamse 17e eeuwse gereformeerde drukkers er geen been in zagen om evenals hun 16e eeuwse Emdense collega's Lutherbijbels te drukken, die vooral door de Doopsgezinden werden gebruikt; de tijd was blijkbaar voorbij, dat men zich daarmede het ongenoegen van de Calvinistische Kerkeraad op de hals haaldeGa naar voetnoot1. | |||||||||
[pagina 129]
| |||||||||
Volgens MoesGa naar voetnoot1, die zich vanzelfsprekend op het standpunt stelt, dat Biestkens een werkelijk bestaande figuur is geweest, bevat de medegedeelde passage uit de voorrede van genoemde bijbels van 1633 een onjuistheid. Moes meent nl. dat Biestkens zelf in 1564 geen bijbel heeft gedrukt, maar hij legt er de nadruk op, dat dan toch Emden hier als Biestkens' woonplaats wordt opgegeven. Daar Moes slechts het eerste gedeelte van bedoelde passage citeert, wordt helaas bij hem de vraag niet aangeroerd of nu door Johannes Janssonius en Paulus Aertsz. van Ravesteyn op een bijbel uit 1563 of op een uit 1564 wordt gedoeld. Slaat men de bibliografie van Nederlandse bijbeluitgaven van Isaac Le Long opGa naar voetnoot2, dan vindt men zowel uit 1563 als uit 1564 bijbeluitgaven beschreven, resp. verschenen in kwarto en in klein-kwarto zonder vermelding van plaats of drukker ‘na de copye van Nicolaes Biestkens van Diest’. Van beide uitgaven bezat Le Long zelf een exemplaarGa naar voetnoot3. Uit het voorbericht van de bijbel uit 1563 citeert hij o.a. de woorden: Aangezien, Christel. leser! datt'er een tydt lang veel vraagens ende groote begeerte geweest is na de cleyne Biebelkens, gedrukt zynde by Nicolaes Biestkens van Diest Ao. 1560, soo hebben wy dat selfde exemplaar weder doen drukken.’ Le Long citeert echter tevens een bijbeluitgave in kwarto uit 1563 ‘gedrukt by Nicolaes Biestkens van Diest’, er bijvoegende: ‘Offschoon hier en daar een diergelyken druk aangehaalt werdt, geloove echter niet dat 'er een van dit jaar op Biestkens naam is, | |||||||||
[pagina 130]
| |||||||||
maar sonder naam van plaats of drukker; schoon ik niet twijffele of Biestkens heeftse meede gedrukt’. M.a.w. Le Long concludeert, dat er geen bijbel heeft bestaan uit 1563 ‘gedrukt by Nicolaes Biestkens van Diest’, maar hij kent wel een uit dat jaar zonder vermelding van plaats of drukker ‘na de copye van Biestkens’ en neemt aan, dat laatstgenoemde bijbel ook door Biestkens is gedrukt, niettegenstaande dit door de bewoordingen van de voorrede duidelijk wordt weersproken. Moes, die evenmin als Le Long ooit een exemplaar heeft gezien van een bijbel uit 1563 ‘gedrukt by Nicolaes Biestkens van Diest’, neemt niettemin het bestaan ervan aan en wel op grond van hetgeen men leest in het voorwoord van genoemde bijbel van 1564: ‘So hebben wy gevolcht dat exemplaer van Nicolaes Biestkens, anno MDLXIII’; verder gispt Moes ten onrechte Le Long, die volgens hem geen onderscheid heeft gemaakt tussen de bijbeluitgaven van 1563 en 1564. Een ander geluid laat wederom de bibliograaf Marten Schagen horen, die in het reeds geciteerde werkje Naamlyst der Doopsgezinde schryveren en schriften (1745) onder het hoofd ‘Den Bibel. Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament’ een 28tal uitgaven opsomt van de Biestkens-Bijbel. Welnu, deze opsomming bevat o.a. een uitgave ‘in quarto 1564 by Nicolaes Biestkens te Embden’! De geleerden zijn het dus wel danig oneens: volgens Le Long heeft er nòch een bijbeluitgave van Biestkens zelf uit 1563, nòch een op diens naam uit 1564 bestaan, Moes gelooft aan het bestaan van een uit 1563, terwijl Schagen er een citeert uit 1564. De bewoordingen van laatstgenoemde doen vermoeden, dat hij een bijbeluitgave van Biestkens uit 1564 in handen heeft gehad, immers in het voorwoord van zijn Naamlyst deelt hij mede, dat ‘de lezer zich verzekert kan houden, dat hem in dit register niets wordt opgedischt, hetgeen niet bevorens onder 't oog des uitgevers geweest is’, m.a.w. Schagen geeft alleen titels van boeken, die hij zelf gezien heeft. Men zou dus zeggen, dat hiermede het bestaan bewezen is van een bijbel, gedrukt bij Nicolaes Biestkens van Diest in 1564, n.b. met vermelding van de plaatsnaam Emden. Er schuilt hier echter een addertje in het gras. Want hoe is te verklaren, dat in de Doopsgezinde Bibliotheek te Amsterdam - die de collectie Mennonitica van Schagen bevat - geen exemplaar gevonden wordt van vorengenoemde bijbel? De oplossing van dit raadsel ligt in de bekentenis, die Schagen doet in hetzelfde voorwoord: hij heeft nl. ook ‘eenige weinige’ titels opgenomen, die hij in werken van ‘geloofwaardige en kundige mannen’ had gevonden, m.a.w. die hij slechts uit de literatuur kende. Helaas maakt Schagen een voor een bibliograaf onvergeeflijke fout: hij heeft in zijn Naamlyst niet aangegeven, welke van de opgesomde werken hij wel en welke hij niet zelf heeft gezien. Maar i.c. is het zonder meer duidelijk. dat hij | |||||||||
[pagina 131]
| |||||||||
de titel van de bijbel uit 1564 klakkeloos heeft overgenomen uit het voorwoord van de bijbel van 1633. Moeten wij nu met Moes aannemen, dat er wel een bijbeluitgave op naam van Biestkens heeft bestaan uit 1563? Men zou zeggen, dat dit voor de hand ligt, wanneer men zich houdt aan de bewoordingen van het reeds geciteerde voorwoord van de bijbel uit 1564: ‘so hebben wy gevolcht dat exemplaer van Nicolaes Biestkens, anno MDLXIII’. In het voorwoord van eenzelfde bijbel uit 1568, verschenen zonder vermelding van de plaats van uitgave of naam van de drukker, leest men zelfs ‘desen bybel... namaels op verskens gestelt, ende also weder gedruct by Niclaes Bieskens anno 1560. ende 1563’ enz. Men moet echter bedenken, dat het onze voorouders in het geheel niet interesseerde of op het titelblad van een bijbel stond ‘gedruckt by my Nicolaes Biestkens’ of dat de bijbel gedrukt was ‘na de copye van Biestkens’; men maakte er geen onderscheid tussen, omdat het de lezers ten slotte niet om typografische curiosa, maar om de vertrouwde tekst van Biestkens te doen was. Het is wel goed, dat wij ons even realiseren welk een onpeilbare afgrond er bestaat tussen een 20ste eeuwse nuchtere bibliograaf en een 16e eeuwse Nederlander, die zojuist gegrepen is door het nieuwe geloof! Het gestelde in de beide geciteerde voorwoorden bewijst dus m.i. volstrekt niet, dat er een bijbeluitgave heeft bestaan, die in 1563 op naam van Biestkens is verschenen. Ik zou zelfs zowel de bijbeluitgave van 1563 als die van 1564 willen verwijzen naar de rubriek ‘spooktitels’ (niemand heeft er trouwens ooit exemplaren van kunnen vinden!) en mij dus in deze aan de zijde willen plaatsen van Le Long, die zich hier weer een voortreffelijk bibliograaf toontGa naar voetnoot1. Een en ander is niet alleen van belang, omdat thans het aantal ‘spooktitels’ met twee is verminderd en tevens de jaren van het voorkomen van boeken op naam van Biestkens tot 1560/'62 worden beperkt, maar ook omdat thans een zekere samenhang aan het licht komt tussen Biestkens' uitgave van Dat nieuwe Testament ons liefs Heeren Jesu Christi uit 1562 en Lenaert der Kinderen's uitgave van Dat nieuwe Testament ons Heeren Jesu Christi uit hetzelfde jaar. Beide uitgaven bevatten de tekst van Mattheus Jacobsz., terwijl de tweede hoogstwaarschijnlijk kort na de eerste is verschenen. Nòch die van Biestkens nòch die van Der Kinderen bevat de naam van de plaats waar het werk is gedrukt, een overeenkomst die niet toevallig is. Maar wij komen hieronder nog op deze kwestie terug. Behalve de beide genoemde uitgaven van 1560 en 1562 kent Moes nog een tweetal herdrukken, die eveneens juist in genoemde jaren op | |||||||||
[pagina 132]
| |||||||||
naam van Biestkens zijn verschenen en het vermoeden bevestigen, dat uitgaven op die naam van nà 1562 nimmer hebben bestaan. Het zijn twee drukken van Veelderhande liedekens gemaect wt den Ouden ende Nieuwen Testament, blijkens het voorwoord van een latere uitgave op 28 mei 1560 en 19 februari 1562 ‘voleindigd’. Helaas zijn van beide boekjes thans geen exemplaren meer bekend; Le Long bezat nog een exemplaar van het laatstgenoemdeGa naar voetnoot1. Vermelding verdient nog, dat de herdruk van genoemd liedboekje van 1563 niet op naam is verschenen van Biestkens, maar geen naam van drukker of drukplaats aangeeft, en dat het voor het eerst gedrukt is in 1554. Daarna is het boekje herdrukt in 1556 door Magnus vanden Merberghe van Oesterhout zonder vermelding van woonplaats en zag het vervolgens nogmaals het licht in 1558, vermoedelijk ook in 1559Ga naar voetnoot2. Wij komen hier weer dicht in de buurt van Willem Gailliart, immers Magnus vanden Merberghe was volgens mij een pseudoniem van Steven Mierdman te Emden, wiens drukkerij Willem Gailliart in 1559 heeft voortgezetGa naar voetnoot3. En hieruit kan weer volgen dat genoemde eerste druk van 1554 een persproduct is geweest van Mierdman! | |||||||||
V De Hoorns-Amsterdamse BiestkensHoe is nu onze conclusie dat de naam Nicolaes Biestkens, die voorkomt op een viertal in 1560/62 verschenen drukken, een pseudoniem is van Willem Gailliart te Emden, in overeenstemming te brengen met het feit, dat wij zestien jaar na het verschijnen van het Biestkens-Testament plotseling de naam van Nicolaes Biestkens ontmoeten op het titelblad van een boekje, dat in Hoorn is verschenen (1578), dat wij deze naam daarna zonder vermelding van woonplaats genoemd zien op de titelbladen van twee in 1578 en 1579 verschenen werkjes en dat wij ten slotte vier Amsterdamse drukjes van hem kennen uit de jaren 1582 en 1583? Maar er is meer: in 1579 wordt ‘Nicolaes Biestkens, van Hoorn, boeckvercooper’ poorter van Amsterdam, terwijl aldaar in de Oude Kerk op 26 maart 1585 ter aarde wordt besteld ‘Claes Claesz. Biestkens boeckbinder in de Warmoesstraet’. Zou dan onze conclusie ten aanzien van de Emdense Biestkens onjuist zijn? Nu stemt een stilzwijgen van niet minder dan zestien jaar tot nadenken. En onwillekeurig dringt zich een vergelijking op met de geheimzinnige reformatorische drukker Niclaes van Oldenborch, die | |||||||||
[pagina 133]
| |||||||||
steeds zonder vermelding van woonplaats voorkomt en van wie drukken bekend zijn, voorzien van de jaartallen 1531 tot '38 en 1555: hier vindt men een stilzwijgen van zeventien jaar, hetgeen op zichzelf al bewijst, dat er met deze drukker iets bijzonders aan de hand isGa naar voetnoot1. Moes, de bio- en bibliograaf van Nicolaes Biestkens van Diest, toont in deze geen spoor van argwaanGa naar voetnoot2. Immers, na aangenomen te hebben, dat Biestkens te Emden tussen 1560 en 1563 tweemaal een bijbeluitgave, eenmaal een uitgave van het Nieuwe Testament en tweemaal de uitgave van een liedboekje heeft bewerkstelligd, schrijft hij zonder enige aarzeling aan diens pers toe een aantal zonder naam van drukker of drukplaats verschenen werken, nl. verschillende drukken van het Doopsgezinde martelaarsboek Het Offer des Heeren (1562, 1567, 1570 en 1578), verder Doopsgezinde liedboekjes als Een nieu liedenboeck (1562), Een liedt-boecxken tracterende van den Offer des Heeren (1563) en Veelder-hande liedekens gemaect wt den Ouden ende Nieuwen Testaments (1566, 1569). Overeenkomst van lettertypen, sierletters e.d. acht Moes hier - zulks in navolging van Wieder ten aanzien van genoemde liedboekjesGa naar voetnoot3 - doorslaggevend. Ogenschijnlijk klopt alles als een bus: de uitgave van Het Offer des Heeren van 1578 sluit prachtig aan bij het Hoornse drukje van Biestkens van hetzelfde jaar, waarvan helaas geen exemplaar tot ons is gekomen, doch waarvan wij de titel kennen uit de Catalogus-Le Long van 1744 (boeken in 8o onder no. 510): Twee epistelen van de Apostel Martialis Cephe, binnen onsen tijdt in Vrankryk gevonden. Noch een epistel van Polycarpus Martyr tot de Philippensen. Hoorn, by Nicolaes Biestkens. 1578. In werkelijkheid loopt m.i. alles niet zo glad. Het is daarom het beste om na te gaan wat er te halen is uit bovengenoemde schamele archivalische gegevens omtrent de Hoorns-Amsterdamse Biestkens. Het geluk diende mij, dat ik deze op enkele punten kon aanvullen. Wij beginnen met de poorteracte van 7 mei 1579 onder de loep te nemen. In Amsterdam schreef men Biestkens in als ‘van Hoorn’, hetgeen betekent dat hij in Hoorn geboren was. Het is nl. een bekend feit, dat zowel degenen, die de poorteracten, als degenen die de huwelijksintekenacten te Amsterdam in de betrokken registers inschreven, indien mogelijk de geboorteplaats noteerden van hen die zich aanmeldden. Dat deze Nicolaes Biestkens in Hoorn was geboren, kan ook blijken uit het feit, dat aldaar zijn poorterinschrijving niet te vinden is. Het toeval wil nl. dat deze inschrijvingen tussen de jaren 1547 en 1565, aangetekend op de schutbladen van de Hoornse stads- | |||||||||
[pagina 134]
| |||||||||
rekeningen, bewaard zijn geblevenGa naar voetnoot1. Was hij b.v. in 1562 vanuit Emden in Hoorn komen wonen, dan had hij in laatstgenoemde stad wel het poorterrecht gekocht. Vermoedelijk moet men hem dus beschouwen als een ingeboren poorter van Hoorn, zoon van een zekere Claes, die aldaar het poorterrecht had gekocht of zelf reeds ingeboren poorter was. Hiermede is volkomen in overeenstemming de naam van zijn vrouw: Ytgen Jansdr., een naam die als geen ander wijst op een Noord-Hollandse herkomst. De naam van Biestkens' vrouw was tot dusverre niet bekend. Ik trof deze aan in de huwelijksintekenacte van Biestkens' oudste zoon Nicolaes Jr., die Burger niet heeft kunnen vindenGa naar voetnoot2, omdat het betrokken register - bevattende de inschrijvingen van elders wonende bruidsparen, bruidegoms en bruiden - toentertijde zoek was. Het register is echter reeds jarenlang terecht en bevat dd. 27 april 1596 de volgende inschrijving, die betrekking heeft op Nicolaes Biestkens Jr.Ga naar voetnoot3: ‘Compareerde... Claes Claesz., boeckdrucker, oudt 25 jaeren, wonende op de Oude Sijts Voorburghwal, geassisteert met Ytgen Jansdr., syne moeder, versoeckende syne drie zondaegsche uytroepingen, met Maritgen Aelbrechts, van Leyden, daer toe vertoonende acte van Leyden, dat de proclamatie aldaar syn aengeteekent, w.g. Claes Claesen’ (Doop-, trouw- en begraafboeken van Amsterdam, no. 762a, fo. 76). Deze acte verwees naar Leiden, in het archief van welke stad de volgende huwelijksintekenacte dd. 18 april 1596 werd gevonden: ‘Claes Claesz., jonggesel van Amsterdam, bouckdrucker, vergeselschapt mit Jan Bouwens zijn meester, met Marijtgen Aelbrechts, jongedochter van Leyden, vergeselschapt mit Lijsbeth Claes, haer moeder’ (Kerkelijk Huwelijksproclamatieboek C, fo. 152 vo., Gemeentearchief Leiden). | |||||||||
[pagina 135]
| |||||||||
Beide acten zijn van belang voor de biografie van Nicolaes Biestkens Jr., die vooral bekend is geworden als drukker van toneelliteratuur en als schrijver van de te Amsterdam dikwijls opgevoerde klucht van Claes Kloet (1619). Immers wij komen te weten, dat deze geboren is te Amsterdam (in die tijd werd in de Amsterdamse huwelijksregisters de vermelding van Amsterdam als geboorteplaats weggelaten!) en wel in het jaar 1570Ga naar voetnoot1 en het drukkervak geleerd heeft bij de bekende Jan Bouwensz., die van 1571 tot 1608 te Leiden werkzaam is geweest aan de ‘Hoogelantsche Kerck-graft’ en o.a. samen met Jan Paets Jacobsz. talrijke malen gereformeerde bijbels heeft ter perse gelegd. Tevens komen wij te weten, dat Nicolaes Biestkens Jr. gereformeerd is geweest, omdat hij zijn kinderen in de gereformeerde kerk te Amsterdam heeft laten dopen. Maar ook leren wij uit beide acten, dat Nicolaes Biestkens Sr. in 1570 in Amsterdam woonachtig was. Zelfs kunnen wij uit de naam van het in 1570 geboren kind - vernoemd naar zijn grootvader Claes - afleiden, dat dit de oudste zoon uit het huwelijk was van Nicolaes of Claes Biestkens en Ytgen Jansdr. en daardoor de tijd van dit huwelijk vaststellen op ongeveer 1565/'69. De Hoorns-Amsterdamse Biestkens zou dan omstreeks 1545 geboren kunnen zijn. Maar, zo zal men vragen, hoe kwam die Hoornse boekverkoper aan de naam Biestkens, die in het geheel geen Noord-Hollandse, maar wel Zuid-Nederlandse associaties opwekt? Het antwoord kan luiden: wellicht hing in zijn zaak ‘Het Biestkens-Testament’ uit, waardoor hij kortheidshalve in Hoorn Biestkens werd genoemd, onder welke naam hij zich te Amsterdam als poorter liet inschrijven. Het Biestkens-Testament had in die tijd reeds een enorme bekendheid verkregen, terwijl de Calvinisten te Hoorn zeer ‘rekkelijk’ waren in verband met het groot aantal Doopsgezinden die ter plaatse woonachtig waren en voor de aankoop van hun geliefde bijbeluitgave bij Claes terecht konden. Een volkomen parallel geval doet zich in Hoorn voor bij het ontstaan van de naam van de bekende familie Verloren (de Monté ver Loren, ver Loren van Themaat): de stamvader, de ‘cramer’ Jacob Jansz. kocht in 1591 het huis ‘De Verloren Zoon’ aan de Kleine Oost te Hoorn in verband waarmede hij de naam kreeg van Verloren; zijn zoon Claes Jacobsz. Verloren († 1652) was schipper op het schip De Verloren Soon’Ga naar voetnoot2. Deze suppositie wint aan waarschijnlijkheid, wanneer wij zien, dat uitgerekend in de 17e eeuw in Hoorn eens een boekverkoperszaak heeft bestaan, waar ‘Het Biestkens-Testament’ uithing: de Doopsge- | |||||||||
[pagina 136]
| |||||||||
zinde Jan Jansz. Deutel heeft deze zaak (mogelijk de voortzetting van een veel oudere?) van 1638 tot 1668 geëxploiteerdGa naar voetnoot1. Wij zouden thans de volgende hypothetische biografie van de Hoorns-Amsterdamse Biestkens kunnen opstellen, al wordt deze tot dusverre door geen enkele vondst in het Hoornse archief gestaafd. Hij werd naar schatting circa 1545 als Claes Claesz. te Hoorn geboren en was de zoon van een Hoorns burger, van wie wij alleen de voornaam Claes kennen. In zijn jongensjaren waren er reeds drukkers te Hoorn werkzaam: Jacob Bartelmeeusz. en Jan Claesz., die in 1546 -, de schoolmeester aan de Grote School Gijsbert Claesz., die in 1560 aldaar als drukkers werden geadmitteerdGa naar voetnoot2. Claes Claesz. werd echter op ongeveer 15 jarige leeftijd leerling bij een Amsterdamse boekverkoper. Meer Noord-Hollandse jongens hebben het vak geleerd in Amsterdam: de uit Barsingerhorn afkomstige Laurens Jacobsz. was een leerling van de bekende Cornelis Claesz te Amsterdam, terwijl de uit Warmenhuizen bij Alkmaar afkomstige Herman Allertsz. in 1585/'86 op 13-jarige leeftijd in dienst trad bij vorengenoemde Laurens Jacobsz., die zich in 1585 zelfstandig in Amsterdam had gevestigdGa naar voetnoot3. Claes Claesz., een aanhanger van de Hervorming, vestigde na volbrachte leertijd een eigen boekverkoperszaak te Hoorn, toen deze stad in 1572 de zijde van de Prins had gekozen. Tevoren was hij circa 1568 in het huwelijk getreden met Ytgen Jansdr., vermoedelijk afkomstig uit Hoorn, in ieder geval uit Noord-Holland. Claes hing te Hoorn ‘Het Biestkens Testament’ uit: deze bijbeluitgave was enorm populair in de kringen der Doopsgezinden, waarvan er tallozen in Hoorn en omgeving gevestigd waren. Doeltreffender reclamestunt kon een hervormingsgezinde boekverkoper moeilijk bedenken. Door zijn uithangteken krijgt Claes te Hoorn al gauw de bijnaam van Biestkens; deze treffen wij aan op de eerste van zijn uitgaven, die uit 1578 dateert. Nadat Amsterdam in hetzelfde jaar geus was geworden, zet hij daar een boekverkoperszaak op en wordt er poorter. In het bovenstaande meen ik de mogelijkheid te hebben aangetoond, dat een onbetekenend Hoorns boekverkopertje op een goed moment in de huid van een schim is gekropen, die zich door de handige manipulaties van een Emdens drukker een grote naam bij het bijbelverslindende 16e eeuwse Nederlandse publiek had verworven. Het lijkt - indien mijn onderstelling juist is - een voorval, dat enig is in de geschiedenis van het Nederlandse boekwezen. | |||||||||
[pagina 137]
| |||||||||
VI Latere machinaties van de Hoorns-Amsterdamse BiestkensMaar met Biestkens zijn wij er nog niet: ook na zijn vestiging in Amsterdam stelt hij ons voor problemen. In zijn poorteracte van 1579 wordt hij boekverkoper genoemd, in zijn begraafacte van 26 maart 1585 boekbinder. Laatstgenoemde acte vindt men niet in het Begraafregister van de Oude Kerk (dit vertoont in die tijd een hiaat), maar wel in dat van de Weeskamer (Oude Zijde), waar men leest ‘Claes Claesz. Biestkens boeckbinder in de Warmoesstraet geen goet gebleven ergo deurslagen’, m.a.w. Biestkens had wel kinderen nagelaten, maar geen goederen, zodat zijn naam abusievelijk in het register van de Amsterdamse Weeskamer was opgenomen. Uit een en ander kunnen wij dus concluderen, dat Biestkens bij zijn dood zo arm was als een kerkrat. De combinatie boekverkoper-boekbinder-uitgever komt in die tijd veel voor, niet die van boekverkoper-boekbinder-drukker. Daaruit volgt weer, dat Biestkens van het boekje Twee epistelen van de Apostel Martianus Cephe, dat bij hem te Hoorn in 1578 was verschenen, niet de drukker maar wel de uitgever was. Hierboven is reeds vermeld, dat zonder vermelding van woonplaats in 1578 en 1579 twee werkjes (herdrukken) zijn verschenen ‘ghedruckt by Nicolaes Biestkens’, bevattende Doopsgezinde martelaarsverhalenGa naar voetnoot1. Langzamerhand zijn wij vertrouwd geraakt met persproducten, die op het titelblad wel de naam van de drukker vermelden, maar niet die van diens woonplaats. Wij hebben deze adressen kunnen ontmaskeren als schuiladressen en dit wijst ons ook hier de weg: de boekjes moeten gedrukt zijn bij een tot dusverre onbekende Nederlandse drukker, die met of zonder medeweten van de Hoorns-Amsterdamse Biestkens gebruik maakt van zijn naam. Dit is in overeenstemming met het feit, dat Biestkens geen drukker was en bovendien als gereformeerde nimmer last heeft gehad met de Kerkeraad van Amsterdam als drukker of uitgever van Doopsgezinde literatuur. In de jaren 1582 en 1583 verschijnen er nog vier Doopsgezinde werken, zgn. gedrukt bij Nicolaes Biestkens van Diest, een naam die de Hoorns-Amsterdamse Biestkens bepaald niet toekwam; het waren heruitgaven van twee Doopsgezinde liedboekjes, een herdruk van de Biestkens-Bijbel en van de bijbelconcordantie van de Doopsgezinde | |||||||||
[pagina 138]
| |||||||||
leraar Adam Pastor. Ook hier weten wij niet of deze herdrukken ontstaan zijn met medeweten van de werkelijke Biestkens. Maar wij weten thans wel, dat - indien het bovenstaande overeenkomstig de waarheid is - het onbetekenende Hoornse boekverkopertje een buitengewoon merkwaardige figuur is geweest: 300 jaar na zijn dood heeft hij een geroutineerd bibliograaf als Moes ertoe gebracht van hem een biobibliografie samen te stellen van niet minder dan 26 bladzijden, waarvan bijna geen woord juist blijkt te zijn. Een ongeëvenaarde prestatie! Zou het nu kunnen zijn, dat de zes bovengenoemde Doopsgezinde werken in Emden zijn gedrukt? Dit is bijna niet aan te nemen, immers sinds 27 okt. 1567 was het aldaar ‘bij halsstraffe’ verboden een boek te drukken zonder voorafgaande toestemming van de Emdense burgemeestersGa naar voetnoot1, m.a.w. in Emden stond sindsdien de doodstraf op het drukken van Doopsgezinde werken. Het laatste dat wij van Willem Gailliart - die omstreeks 1579 als een welgesteld Emdens burger overleed - horen, is dan ook dat hij in 1571 een onschuldige nieuwstijding ter perse legtGa naar voetnoot2, terwijl zijn opvolger Goossen Goebens, van wie drukken bekend zijn uit de jaren 1573 tot 1579, voorzover bekend geen Doopsgezinde werken gepubliceerd heeft. Diens blijkbaar kleine drukkerij werd op 10 jan. 1583 door de voogden van zijn nagelaten kinderen, met schulden beladen, voor f 600. - aan Edwardus Friesen verkochtGa naar voetnoot3; van deze kennen wij enkele onbelangrijke drukjes. Mogelijk moeten wij ter zake het oog richten op Dordrecht, waar de bekende drukker Jan Canin gevestigd was. Van deze vertelt SchotelGa naar voetnoot4, dat hij een van de hoofden was van de Wederdopers en dat hij in 1580 in de kerkelijke ban werd gedaan wegens het uitgeven van het Wonderboek van David Jorisz., waartoe de bekende Herman Herberts hem zou hebben aangezet. Na het vertrek van Herberts had hij zich een tijdlang stil gehouden en door het drukken van ‘eenige godzalige boecxkens de swerte vlach getracht af te reynigen’, doch in 1597 werd er wederom tegen hem geageerd ‘wegens den bibel dewijle men verstaen had dat eenige van de Wederdooperen waren bevonden te arbeyden den bibel van Bieskens te laten drukken’. Canin behoorde echter niet tot de Doopsgezinden, maar had zich aangesloten bij de gereformeerden en was door deze in 1573 zelfs tot ouderling gekozenGa naar voetnoot5; | |||||||||
[pagina 139]
| |||||||||
in het geheim was hij echter - evenals Johan en Willem Gailliart - waarschijnlijk lid van het Huis der Liefde, immers hij lag voortdurend overhoop met de Kerkeraad, o.a. omdat hij jarenlang niet ter kerke ging. De herdruk van David Jorisz'. Wonderboek is echter nimmer verschenen, terwijl zijn zoons debet waren aan een druk van de Biestkens-Bijbel in 1597/'98. Het is niettemin niet geheel onmogelijk, dat Canin de werkelijke drukker is geweest van de zes tussen 1578 en 1583 op naam van Nicolaes Biestkens verschenen werken. In ieder geval is de uitgave van het Biestkens-Testament van 1582/'83 bij Nicolaes Biestkens van Diest ‘in de Enge Kerckstege in de Lelie onder de doornen’ te Amsterdam kennelijk van dezelfde drukkerij afkomstig als uitgaven van hetzelfde Biestkens-Testament in 1579 verschenen op naam van Herman tZangers zonder vermelding van woonplaats (in 1580 herdrukt met aanduiding van diens woonplaats Steenwijk), in 1580 bij Peter van Putte eveneens zonder vermelding van woonplaats (in 1583 herdrukt met aanduiding van diens woonplaats Harlingen). Uitvoering en lettertype van al deze werken zijn geheel gelijk. Merkwaardig is ook de uitgave van een bijbel in folio ‘gedruct by my Peter van Putte, na de copie van Nicolaes Biestkens van Diest, int jaer ons Heren MDLXXIX’, die reeds hierboven is gesignaleerd als de eerste Biestkens-Bijbel met de slagzin ‘na de copie van Biestkens’ op het titelblad. Dit werk is voorzien van een fraaie titelomlijsting van de Amsterdamse graveur Cornelis Jansz. Muller, van wiens hand ook de titelomlijsting is van de reeds besproken Biestkens-Bijbel, gedrukt door Gillis Rooman te Haarlem en uitgegeven door Cornelis Claesz. te Amsterdam, verschenen in 1598 met het schuiladres ‘by Krijn Vermeulen de jonghe’Ga naar voetnoot1. Een herdruk van de bijbel van 1579 verscheen in 1582 in kleiner formaat met vermelding van Peter van Putte's woonplaats ‘Harlinghen’Ga naar voetnoot2. Is men eenmaal op Canin te Dordrecht attent geworden, dan vraagt men zich af of b.v. niet de uitgaven van het Doopsgezinde martelaarsboek Het Offer des Heeren, in 1578 en 1580 verschenen zonder vermelding | |||||||||
[pagina 140]
| |||||||||
van de naam van de drukker of diens woonplaats, niet van zijn pers afkomstig zijn. Mogelijk kunnen wij ook aan zijn pers toeschrijven uitgaven van geestesproducten van Menno Simons, b.v. Een lieffelijcke vermaninghe ofte onderwijsinghe wt Gods woort. Gedruckt tot Harlingen, by Yge Ygesz. (1588?) en Een seer grontlijcke antwoort, vol van alderley onderwysinge ende goeder vermaninghe, op Zylis ende Lemmekes onverdiende lasterlijcke faem roven, achterclappe ende ongesoltene ende bittere scheltwoorden, over ons gront ende leere. Tot Harlingen by my Gherit Andrieszoon, int iaer ons Heere 1587Ga naar voetnoot1. Het is wel curieus, dat in de beide laatste decenniën van de 16e eeuw niet minder dan vier drukkers, nl. Peter van Putte, Yge Ygesz, Gherit Andriesz. en Pieter Sebestiaensz. in Harlingen worden gelocaliseerd, terwijl in werkelijkheid in genoemde eeuw in deze stad vermoedelijk geen drukkers gevestigd waren. In ieder geval baart Biestkens ons ook in zijn Amsterdamse tijd moeilijkheden genoeg en plaatst hij ons midden in een drukkerswereld, die met groot gemak als verdedigingsmiddel het wapen van de schuiladressen hanteert. Daarbij komt nog, dat Biestkens in 1581 in Emden moet hebben gewoond. Daar is nl. zijn jongste zoon Abraham, later drukker te Amsterdam, in genoemd jaar geborenGa naar voetnoot2. In Emden is echter geen spoor van dit verblijf te vinden. Niet aan te nemen is dan ook, dat hij te Emden op de drukkerij van Goossen Goebens gewerkt heeft. Maar het wordt tijd, dat wij naar Lenaert der Kinderen terugkeren. | |||||||||
VII Lenaert der Kinderen ook een pseudoniem van Willem Gailliart?Onze conclusie, dat Nicolaes Biestkens van Diest een pseudoniem is geweest van Willem Gailliart, maakt het waarschijnlijk, dat ook Lenaert der Kinderen een schuilnaam van genoemde Emdense drukker is geweest. Er is reeds op gewezen, dat er een uitgave van het Nieuwe Testament op naam van Der Kinderen bestaat, die het licht heeft gezien in hetzelfde jaar 1562, waarin het Biestkens-Testament is verschenen, en dat hoogstwaarschijnlijk het Der Kinderen-Testament van iets later datum is dan het Biestkens-Testament; beide geven zij de tekst van Mattheus Jacobsz. De uitgave van het Der Kinderen-Testament met op het titelblad en aan het einde het jaartal 1562 (Hahn | |||||||||
[pagina 141]
| |||||||||
no 43, niet bij Vogel) is uitermate zeldzaam: ik vond slechts een exemplaar in de bibliotheek van het Brits MuseumGa naar voetnoot1 en verder een in het bezit van Prof. Mr. H. de la Fontaine Verwey te Amsterdam. Hoe zou Willem Gailliart er toe gekomen kunnen zijn om het pseudoniem Nicolaes Biestkens van Diest te verwisselen voor dat van Lenaert der Kinderen? Zeker is, dat Gailliart juist in 1562 ernstige moeilijkheden had met de Kerkeraad van de Emdense gereformeerde gemeente, waarvan hij lid was. Op 12 okt. van genoemde jaar werd hij op het matje geroepen en werd hem op de man af gevraagd of hij een volgeling van Menno Simons was, o.a. omdat het gerucht ging, dat Menno's werk Een fondament ende clare aenwijsinghe van de salichmakende leere Jesu Christi op zijn persen was gedrukt; dit werk had nl. zonder vermelding van drukker of drukplaats op 19 aug. 1562 het licht gezien. Gailliart ontkende met grote stelligheid Mennoniet te zijn en verklaarde verder met het drukken van genoemd boek geen bemoeienis te hebben gehadGa naar voetnoot2. Deze ontkenning past geheel in de mond van een aanhanger van het Huis der Liefde van Hendrick Niclaes. Mogelijk was tevens uitgelekt, dat de speciaal ten behoeve van de Mennonieten gedrukte bijbeluitgaven op naam van Biestkens, van de pers van Gailliart afkomstig waren. Dit kan voor deze drukker aanleiding zijn geweest een ander pseudoniem te kiezen en tevens een geheel ander lettertype. Merkwaardig is in ieder geval, dat zowel het pseudoniem als het lettertype (te weten een duidelijke en lopende cursief in plaats van de oude vertrouwde gotische letter van de Biestkens-bijbel) associaties opwekken met Zuid-Nederland: de naam Der Kinderen kwam daar veelvuldig voorGa naar voetnoot3, terwijl de gebruikte cursief wel onbekend was in Emden, maar volstrekt niet bij onze zuidelijke burenGa naar voetnoot4. Maar hoe is een en ander te rijmen met het feit, dat - naar men tot | |||||||||
[pagina 142]
| |||||||||
dusverre heeft aangenomen - Lenaert der Kinderen te Emden woonachtig was in het huis ‘'t Schip op de Noordzee’ en dat hij op 21 jan. 1572 als koopman aldaar in de archieven voorkomt? Beide overgeleverde gegevens stammen uit de 18e eeuw: de ene schrijver nam ze volkomen critiekloos van de ander over. De predikant Harkenroht was de eerste, die ons wist te vertellen, dat Der Kinderen ‘in 't Schip op de Noord-see’ te Emden gevestigd wasGa naar voetnoot1. Interessant is in dit verband een handschriftelijke aantekening, die men vindt vóór in een exemplaar van een bijbel van Der Kinderen uit 1563, de zgn. Beurtschip Bibel, aanwezig in de Doopsgezinde Bibliotheek te Amsterdam, als volgt luidende: ‘Tijdens de viering van het derde eeuwfeest der Synode gehouden tot Embden anno 1571 (dus in 1871) is door een der WelEw Heeren uit Rotterdam, toen in de stad zijnde, opgemerkt dat aldaar in de... straatGa naar voetnoot2, thans nog een huis staat in welks gevel een schip is afgebeeld en daaronder de woorden In de Noordsee’. Dit huis Noordzee bestond nog in het begin van onze eeuw te Emden (maar niet in de 16e eeuw!) aan de kade genaamd Am Delft op no. 13, dicht bij het RaadhuisGa naar voetnoot3. Verband moet hier m.i. worden gezocht met de legende, dat de bijbel van Lenaert der Kinderen op de Noordzee ‘in de vervolginge’ in een schip zou gedrukt zijn; dit verhaal is door de bibliograaf Adriaan Pers geboekstaafdGa naar voetnoot4, die eraan toevoegt: ‘Een drukkerij op een schip in see toe te stellen is wat seldsaams’. Harkenroht - uit Emden afkomstig - kwam dit verhaal bijzonder ongeloofwaardig voor, zocht verband met het in zijn tijd bestaande huis aan Am Delft te Emden, dat vorengenoemde gevelsteen droeg en oordeelde wat al te haastig, dat Lenaert der Kinderen aldaar in 't Schip op de Noordzee moest hebben gewoond. Hij geeft ook geen bron op, waaraan hij zijn wijsheid ontleent; hij kende het huis vanzelfsprekend uit eigen aanschouwing. De verklaring van Harkenroht lijkt op het eerste gezicht plausibel en is tot heden voor waarheid aangenomen, doch is - omdat bedoeld huis in Der Kinderen's tijd nog niet bestond - onjuist. Eveneens is dit het geval met hetgeen Gerardus Outhof - schoolmeester te Emden en sinds 1721 predikant | |||||||||
[pagina 143]
| |||||||||
te Kampen - mededeelt; tijdens zijn verblijf te Emden had deze gelegenheid het archief aldaar te raadplegen en trof daarin de naam Lenaert der Kinderen aan: ‘want dus vindt men’ - zegt hij - ‘op ons Raadhuys in Protocollo Partium een geval in 't jaar 1572 den 21 January voorgevallen tusschen Lenaert der Kinderen en eenen anderen in 't stuck van koopmanschap’Ga naar voetnoot1. Men zou zo zeggen: dit doet de deur dicht, maar het eigenaardige is, dat niemand ooit de door Outhof opgegeven passage ‘in Protocollo Partium’ heeft kunnen terugvinden! Zelfs de naam van dit geheimzinnige archiefstuk is op het Stadsarchief te Emden volslagen onbekendGa naar voetnoot2. Het lijkt wel of Outhof de zaak uit zijn duim heeft gezogen. Merkwaardig is ook, dat de naam van Lenaert der Kinderen niet - evenmin als trouwens die van Nicolaes Biestkens - voorkomt in het Burgerboek van Emden. Wel vindt men hierin de namen van de andere Emdense drukkers uit die tijd: Nicolaes vanden Berghe (begin april 1554), Gillis van der Erven of Cellius Ctematius (16 jan. 1555), Steven Mierdman (26 april 1554) en Johan Gailliart (9 jan. 1555), zelfs de onbelangrijke Urbaen van Collen (19 jan. 1557); de zoon van Johan Gailliart, Willem, die de drukkerij van Steven Mierdman voortzette, behoefde als poorterszoon niet zelf meer het poortersrecht te verwerven. | |||||||||
VIII De naam Lenaert der Kinderen in de archieven van PlantijnNu mag niet verheeld worden, dat in de tweede helft van de 16e eeuw de naam Leonard Der Kinderen voorkomt in het Plantijnarchief te Antwerpen. Dit vertelt ons reeds Max Rooses in de in 1882 verschenen eerste druk van Christoph Plantijn op blz. 407, waar een lijst voorkomt van Plantijnse relaties te Emden, luidende: Diericksen (Pierre), Hendrickx (Jean), Van Amerfort (Gérard fils de Michel), Van Kinderen (Leonard), Van Ruremundt (Gaspar). Dit is wel een zeer wonderlijke lijst, waarvan al direct de namen Gerard Michielsz. van Amerfort en Gaspar van Ruremundt afvallen, omdat deze niet in Emden, maar in Emmerik thuis horenGa naar voetnoot3. Ook Pieter Dircksz. en | |||||||||
[pagina 144]
| |||||||||
Jan Hendricksz. zijn hoogstwaarschijnlijk geen Emdense drukkers geweestGa naar voetnoot1, maar het voorkomen van de naam Leonard van of der Kinderen geeft wel te denken. Hieronder volgt hetgeen het Plantijnarchief omtrent deze figuur leert:
Wat moeten wij hieruit opmaken? Eén winstpunt leveren de posten sub 2 en 3b in ieder geval op, omdat hier Lenaert der Kinderen uitdrukkelijk te Emden wordt gelocaliseerd. Dit gegeven is als het ware in de plaats gekomen van de zgn. vondsten van Harkenroht en Outhof, die ons ontvallen zijn, en blijft over als de enige betrouwbare indicatie, die de naam Der Kinderen met de stad Emden verbindt. Maar waarom zou het niet mogelijk zijn, dat in de boeken van Plantijn fictieve namen voorkomen? Eerder is het verwonderlijk, dat de naam Willem Gailliart in deze boeken ontbreekt: deze kan op naam van Der Kinderen met Plantijn hebben gehandeld en zijn schuld gedeeltelijk onbetaald hebben gelaten. Wel komt een enkele maal de naam van Willems vader bij Plantijn voor: op 24 april 1566 en 1 mei 1566 wordt ‘Jehan Guaillard imprimeur’ vermeld in verband met de levering van 172 pond oude lettersGa naar voetnoot2. Met deze letters (brevier cursief) waren in 1562 en 1563 de bijbeltjes op naam van Lenaert der Kinderen gedrukt: behoeft men nog meer bewijs voor de driehoeksverhouding Willem Gailliart - Lenaert der Kinderen - Johan Gailliart? Reeds bij Le Long vindt men vermeld, dat in de hierboven genoemde uitgave van Dat nieuwe Testament ons liefs Heren Jesu Christi van 1560, verschenen zonder vermelding van plaats of drukker, is opgenomen de Brief aan de Laodicensen ‘ghevonden inde alder outste Bibel, | |||||||||
[pagina 145]
| |||||||||
die [in 1529] te Worms ghedruct is’ en dat onder deze mededeling staan de initialen L.D.K. Le Long neemt daarom aan, dat deze bijbel ook door Lenaert der Kinderen is gedrukt. Tot dusverre heeft men niet opgemerkt, dat een exemplaar van 1558 van datzelfde Nieuwe Testament, berustend in de bibliotheek van het Brits Museum, ter zelfder plaatse de initialen L.D.K. bevatGa naar voetnoot1; dit is dus een variant van de reeds vermelde uitgave zonder initialen uit 1558 in de Doopsgezinde Bibliotheek te AmsterdamGa naar voetnoot2. Bovendien hebben wij dezelfde initialen ontmoet in Willem Gailliart's vermeerderde uitgave van het Mattheus Jacobsz.-Testament, waarvan een exemplaar berust in de bibliotheek van wijlen Prof. Ritter te Emden en die circa 1555/'56 is te dateren. Nu het zeer waarschijnlijk is dat al deze uitgaven van de pers van Willem Gailliart stammen, kunnen wij weinig belangstelling meer opbrengen voor de betekenis van de letters L.D.K. Ze zullen wel, evenals de naam Lenaert der Kinderen een bedenksel zijn van Johan Gailliart. | |||||||||
IX Uitgaven op naam van Der Kinderen. Diens in 1882 verschenen biografieDe eerste uitgave van het Nieuwe Testament op naam van Lenaert der Kinderen, gedrukt met de in Emden onbekende fraaie cursief, moet in de tweede helft van 1562 de pers van Willem Gailliart verlaten hebben: op 6 juli van dat jaar was ‘voleynt’ de uitgave op naam van Nicolaes Biestkens en op 12 okt. d.a.v. werd Gailliart ter verantwoording geroepen in verband met ‘Menniste stoutigheden’. Uit de voorrede blijkt, dat de uitgave nauw aansluit bij het Biestkens-Testament; men leest daar o.a. ‘noch hebben wy alle annotatien oft aenwysinghen ghestelt na den ordonnantien van de boecken des Ouden ende Nieuwe Testaments, die welcke by Nicolaes Biestkens anno MDLX met veersen gedruct zijn’. Men ziet: de comedie wordt door vader en zoon Gailliart in alle perfectie volgehouden en wel met zulk een succes, dat men vierhonderd jaar lang vast geloofd heeft, dat Biestkens en Der Kinderen mensen van vlees en bloed zijn geweest! Een tweede uitgave van het Nieuwe Testament op naam van Lenaert der Kinderen, gedrukt met cursieve letter, verscheen met het jaartal 1562 op het titelblad en het jaartal 1563 aan het einde (Vogel no. 10); ook dit is uiterst zeldzaam: exemplaren ervan zijn slechts | |||||||||
[pagina 146]
| |||||||||
bekend in de bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap te Amsterdam en in de Gemeentebibliotheek te Rotterdam. Exemplaren van een derde uitgave, eveneens gedrukt met cursieve letter en zowel op de titelpagina als achteraan het jaartal 1563 (Hahn no. 50, Vogel no 13) bevinden zich te Amsterdam in de Universiteitsbibliotheek, in de bibliotheek van de Vrije Universiteit en in die van het Bijbelgenootschap, te 's-Gravenhage in de Koninklijke Bibliotheek en te Emden in de collectie-Ritter in de Nieuwe Kerk. Van laatstgenoemd Nieuw Testament moet ook een uitgaaf hebben bestaan met gotische typen gedrukt; Le Long heeft exemplaren van beide uitgaven in zijn bezit gehadGa naar voetnoot1. Het is hier niet de plaats om de verdere uitgaven, die op naam van Lenaert der Kinderen verschenen zijn, in details te bespreken. Slechts moge hier gewezen worden op de reeds genoemde zgn. Beurtschip Bibel uit 1563 (Hahn no. 47, Vogel no. 11), gedrukt met cursieve letter, die de tekst geeft van de Biestkens-Bijbel, maar op naam staat van Der Kinderen; van deze bijbel berust een merkwaardig exemplaar in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek, immers daarvan is het oorspronkelijke titelblad vervangen door een dat in veel later tijd vervalst is en het adres draagt: ‘Gedruckt onder het Kruys in een Schip, By Lenart der Kinderen, Anno 1565’. Dit namaaksel heeft reeds vele onderzoekers op een dwaalspoor gebracht. Vorenstaande uitgaven bevatten als vignet in de tekst vóór het register of op het titelblad ‘De lelie onder de doornen’ in verschillende uitvoering; later komt dit voor in drukken van Willem Gailliart of op naam van de Amsterdamse Nicolaes Biestkens. Uit 1567 zijn echter herdrukken van het Nieuwe Testament in de vertaling van de Calvinist Johannes Dyrkinus (voor het eerst te Emden in 1559 bij Ctematius gedrukt) bekend ‘ghedruckt by Lenaert der Kinderen’, waarvan het ene exemplaar op het titelblad een medaillon bevat met het randschrift ‘Alle boom die gheen goede vruchten brenghen svllen afgehovden ende int vier gheworpen worden’ en het andere exemplaar een vignet met een zich daarom kronkelende slang, vastgehouden door twee handen, die uit de wolken te voorschijn komenGa naar voetnoot2. Kennelijk zijn | |||||||||
[pagina 147]
| |||||||||
dit uitgaven, die niet in Emden zijn gedrukt: hier heeft men blijkbaar misbruik gemaakt van een fictieve naam, die bij het grote publiek een goede klank had. Lenaert der Kinderen is de enige van de Emdense drukkers, van wie i.v. Leonard Kinderen van de hand van J. Franck een biografie voorkomt in de Allgemeine Deutsche Biographie, XV (1882), blz. 273/274. Deze biografie wemelt echter letterlijk van onjuistheden en maakt - in verband met hetgeen thans over deze figuur bekend is - een schier komische indruk. Zij wordt hier zonder verder commentaar afgedrukt: ‘KINDEREN: Leonhard K. (der K.), Buchdrucker zu Emden in der zweiten Hälfte des 16. Jahrhunderts. Ueber seinen äusseren Lebensgang, auch sein Geburts- und Todesjahr finden wir keine Ueberlieferung, doch scheint es nach seinem Namen wahrscheinlich, dass er aus Holland eingewandert war. Auch von seiner typographischen Thätigkeit liegen uns nur Zeugnisse aus den J. 1560-63 vor, die mit seinen Namen versehen sind. Als sein Gesellschafter erscheint für einige Drucke in diesen Jahren ein “Bieskens”, dessen Verhältnisse ebenso wenig bekannt sind. Das Insigne des K. war eine Druckerei auf einem Seeschiff, was der holländische Schriftsteller Pars in seinem Index Batavicus für die Angabe des Druckortes selbst ansah und S. 231 meint “Een Drukkery op een Schip in See, toe te stellen, is wat seldsaams”, ein Missgriff, den schon Harkenroht (Oostfriesche Oorsprongkelykheden, S. 341) tadelnd bemerkte. K. befasste sich hauptsächlich mit dem Druck von Bibeln in Ostfriesischer Mundart und als solche liess er zwei Ausgaben derselben 1560 und 1563 erscheinen. Zu den typographische Merkwürdigkeiten aus seiner Presse zählt der Druck einer Bibel van 1562, welche den Namen “Deux-As-Bibel” führt, so benannt wegen einer auffallenden Randbemerkung zu Nehemia 3,5. In diesem Drucke gibt er auch seine Wohnung an “by Leenard der Kinderen te Emden in 't Schip op de Nord-See”, eine Angabe, welche den obigen Irrtum in Betreff seiner Offizin zur Evidenz beweist, obgleich neuere Schriftsteller wiederum in denselben gefallen sind’ (met bronnenopgave: Meiners, Oostvrieslands kerkelyke Gesch., I, 364; Wiarda, Ostfries. Geschichte, III, 53; Grotefend, Gesch. d. Buchdruck. in Hannover und Braunschweig, Bl. 40.) Over de Emdense drukker Steven Mierdman komt in de Biographie nationale de Belgique, XIV (1897), blz. 822/823, van de hand van J. Frederichs daarentegen een voor die tijd uitstekend artikel voor, dat zeer gunstig afsteekt bij de onzin die Franck debiteert; daarin wordt voor de eerste maal op de mogelijkheid gewezen, dat Mierdman als schrijver op reformatorisch gebied is opgetreden. In het Nieuw Nederlands biografisch woordenboek schitteren al onze Emdense drukkers | |||||||||
[pagina 148]
| |||||||||
door afwezigheid: de bekende Prof. A.A. van Schelven heeft wel de te Emden gestaan hebbende predikanten (belangrijke en onbelangrijke) in doorwrochte artikelen behandeld, maar voor de buitengewoon interessante drukkers aldaar had hij als theoloog blijkbaar geen belangstelling. Slechts deelt hij in het in 1918 verschenen vierde deel in een artikel over Johannes Dyrkinus terloops mede, dat laatstgenoemde te Emden woonde in een huis op de hoek van de Liliënstrasse en Lookvenne, niet ver van de woning van Gillis van der Erven (Gellius Ctematius). Zijn zegsman, de meergenoemde Prof. Ritter, putte deze wijsheid uit een ‘oude lijst’ uit 1562, blijkbaar bevattende een opgave van de bewoners van Emden of van leden van de gereformeerde gemeente aldaar met hun adressen. Helaas is deze lijst van een even spookachtig karakter als het Protocollum Partium: zij is in het archief van Emden niet meer te vinden. Onnodig te zeggen, dat het stuk in de onderhavige kwestie van het allergrootste belang zou zijn geweest. Men moet er niet aan denken, dat het de namen van Biestkens en Der Kinderen had bevat.... | |||||||||
X SlotbeschouwingHet onderzoek naar de activiteiten van de Emdense boekdrukkers in de tijd van de vervolging heeft vreemde en volkomen onverwachte resultaten opgeleverd. Mejuffrouw Dr. M.E. Kronenberg heeft in haar in 1948 verschenen werk Verboden boeken en opstandige drukkers in de Hervormingstijd een boeiend hoofdstuk gewijd aan het ‘wapen der schijnadressen en schuilnamen’, welk wapen de drukkers met groot succes hanteerden in hun strijd tegen de onderdrukking van de zijde der katholieken. Hier vonden wij hetzelfde wapen gebruikt in de strijd tegen Calvinistische onverdraagzaamheid: Nicolaes Biestkens van Diest en Lenaert der Kinderen bleken naar alle waarschijnlijkheid schuilnamen te zijn, die door een hervormingsgezinde drukker werden aangenomen om zijn Doopsgezinde landgenoten van lectuur te kunnen voorzien. Nog tot het einde van de 16e eeuw was het in de Republiek noodzakelijk om met schuilnamen te werken, indien men bijbels of andere lectuur naar de smaak der Mennonieten aan de man wilde brengen. In het bijzonder was het onderzoek verbijsterend ten aanzien van de bekende drukker Biestkens. Met de verdwijning van deze figuur uit het Emdense drukkersbestel is een oud idool van de Doopsgezinden van zijn voetstuk gevallen: deze hebben er nimmer aan getwijfeld of Biestkens is een der hunnen geweest. Men kan zelfs bij Doopsgezinde kerkhistorici lezen, dat Biestkens een van de belangrijkste leiders was van de Emder Doopsgezinde gemeente en dat zijn aanwezigheid aldaar bewijst dat een dergelijke gemeente te Emden in de 16e eeuw heeft bestaan. Inderdaad vormden de volgelingen van Menno Simons in die tijd in de stad aan de Dollart een aaneengesloten gemeenschap, doch wij weten er weinig meer van, dan dat de | |||||||||
[pagina 149]
| |||||||||
reizende voorganger Leenaert Bouwens (1515-1582), die in het naburige Faldern woonde, sinds 1551 de leider ervan wasGa naar voetnoot1. Bekend is trouwens, dat de Mennonieten toenmaals te Emden alleen geduld werden, als zij ‘in stilheyd’ leefden; uitgesloten moet daarom worden geacht, dat een van de leden een drukker is geweest, die als zodanig naar buiten optrad. Andere hervormingsgezinden in Emden, zoals volgelingen van David Joris, aanhangers van het Huis der Liefde van Hendrick Niclaes, Batenburgers e.d., voeren in hetzelfde schuitje: bij de Emdense Calvinisten, die de lakens uitdeelden, was in dit opzicht van tolerantie weinig sprake. In ieder geval is het vreemd dat men er nooit aan gedacht heeft, dat een Doperse Biestkens als Emdens bijbeldrukker in het midden van de 16e eeuw een totaal onbestaanbare figuur zou zijn geweest. Nog vreemder is, dat Lenaert der Kinderen, op wiens naam toch vele bijbeluitgaven ter perse zijn gelegd volgens de tekst van Biestkens, nimmer bij de Doopsgezinden is ingelijfd. De Doopsgezinde bijbel, die vele eeuwen in gebruik is geweest en waarvan de oorsprong tot dusverre in een sfeer van geheimzinnigheid was gehuld, blijkt te laboreren aan een uiterst merkwaardige vice d'origine. De tekst van de Biestkens-Bijbel (wij laten het Biestkens-Testament even ter zijde) is bewerkt door Johan Gailliart, een koopmanszoon uit Brugge en zelf ook koopman, officieel lid van de gereformeerde gemeente, maar in werkelijkheid een libertijn en aanhanger van de leer van Sebastiaan Franck, tevens hoogstwaarschijnlijk in het geheim lid van het Huis der Liefde van Hendrick Niclaes, welke laatste van 1540 tot 1560 te Emden heeft gewoond, waar hij Hendrick van Amsterdam werd genoemd. Om zakelijke redenen heeft Gailliart deze (voor het eerst in 1558 verschenen) tekst op naam van Biestkens te Emden in 1560 gepubliceerd, voorzien van een door hem bewerkt en voor de Mennonieten pasklaar gemaakt register. Daardoor kon hij verzekerd zijn van een uitgebreide clientèle, want het aantal Doopsgezinden in die tijd in Noord- en Zuid-Nederland was legio en overtrof mogelijk dat der CalvinistenGa naar voetnoot2. Het lijkt mij niet zonder reden, dat Gailliart hiertoe is overgegaan eerst na de dood van zijn vriend Steven Mierdman in het begin van 1559: dit was nl. een bijzonder idealistisch man, voor wie zakelijke motieven weinig of geen gewicht in de schaal legdenGa naar voetnoot3. Gailliart kreeg nog in het zelfde jaar een navolger in de persoon van zijn felle concurrent | |||||||||
[pagina 150]
| |||||||||
Gillis van der Erven of Gellius Ctematius, afkomstig uit Gent, een schraperig zakenman, fervent gereformeerd en ouderling bij de gemeente, tevens een doodsvijand van Hendrick NiclaesGa naar voetnoot1: deze gaf te Emden in het licht een herdruk van zijn Liesveldt-Bijbel met het uit de Biestkens-Bijbel ‘overgenomen’ register. Beide vrijwel gelijktijdig uitgegeven bijbelvertalingen - die om de Emdense gereformeerde gemeente niet te blameren zorgvuldig drukker en drukplaats verzwegen - dongen naar de gunst van de Mennonieten. Sinds die tijd beconcurreerden Gailliart en Ctematius elkaar met het uitgeven van Doopsgezinde bijbels totdat laatstgenoemde in 1566 plotseling aan de pest stierf. Ten slotte hebben de bijbels, die gedrukt waren ‘naar de copye van Biestkens’ het gewonnen van de Liesveldt-Bijbels, die ingericht waren ten behoeve van de Mennonieten. De geschiedenis is eigenlijk heel simpel en toont ons onverbloemd de op winst beluste Nederlandse zakenman. Door de ingewikkelde manipulaties van Gailliart en Ctematius was de zaak echter nog nimmer aan het licht gekomen. De uitschakeling van de Emdense Nicolaes Biestkens als mens van vlees en bloed, bracht met zich mee het zoeken van een verklaring voor het feit, dat een naamgenoot, uit Hoorn afkomstig, in 1579 poorter werd van Amsterdam en daar ter stede in 1585 overleed. Het vinden van een verklaring hiervoor was bijzonder moeilijk. De mogelijkheid moest onder ogen worden gezien, dat deze Biestkens zijn naam ontleende aan een boekverkoperszaak te Hoorn, waar ‘Het Biestkens-Testament’ uithing en dat de in 1582 en 1583 op naam van Nicolaes Biestkens van Diest te Amsterdam gestelde Doopsgezinde uitgaven in werkelijkheid de van een schuiladres voorziene persproducten waren van een nog onbekende drukker. Er is een kans, dat deze geheimzinnige drukker te identificeren is met Jan Canin te Dordrecht, maar meer zekerheid kan hieromtrent slechts verkregen worden door een intensief typografisch onderzoek. Het is te hopen dat dit spoedig plaats vindt. | |||||||||
SummaryIn a second part of a series of articles about 16th century Dutch-emigrant printing offices in Emden the author tries to prove that the Mennonite Biestkens-Bible of 1560 and the Mennonite Biestkens-Testament of 1562, ‘printed by me Nicolaes Biestkens van Diest’ without mention of place-name, actually have been printed in Emden by the printer Willem Gailliart and have been published by his father Johan Gailliart, a well-to-do businessman from Bruges. Father and son had left their native town because of their religion. After staying in Büderich near Wesel for a while they went to Emden in the winter of 1554/'55, where they became members of the Reformed Church. Being followers of the doctrine of Sebastian Franck as well they were continuously quarrelling with the more Calvinistic Church-Council of Emden. The use of a false printers-name and the omission of the place-name on | |||||||||
[pagina 151]
| |||||||||
the title-page of Bieskens-Bible and Bieskens-Testament were necessary because of the Church-Council's refusal to see these two editions as the ones officially approved by the Reformed Church of Emden. For various reasons Gailliart changed in 1562 his pseudonym Biestkens in ‘Lenaert der Kinderen’. Under that name he has printed several Bible-editions in italics. In 1579 a certain Nicolaes Biestkens, born in Hoorn and bookseller-bookbinder there, became a citizen of Amsterdam, where he died in 1585. The author supposes this man to be the Hoorn bookseller Claes Claesz., who had decorated his office with the shop-sign ‘Het Biestkens Testament’ in order to attract Anabaptist clients. In this way he came to be called by the surname Biestkens. The author points out the fact that this shop-sign had been used in Hoorn from 1638 till 1668 by the Mennonite bookseller Jan Jansz. Deutel and that in the second half of the 16th century a certain Jacob Jansz. came to be called by the surname Verloren because he lived there in a house named ‘De Verloren Zoon’ (the lost son). The family Verloren still exists in Holland and is very well known. Lenaert der Kinderen is said to have lived in the house ‘'t Schip op de Noordzee’ in Emden, but the author proves this to be an invention of later date. After the death in 1559 of the Emden printer Steven Mierdman, who was an idealist, Willem Gailliart succeeded him in his printing office and started printing Bibles for Menonnite use, in order to make money, his father providing the funds for this business. At the same time his rival Ctematius was printing Liesveldt-Bibles for Anabaptist use, both editions being in equally great demand. The curious thing is that Ctematius was a stern Calvinist. He got the Church-Council's permission to print these Bibles only on the condition of omitting the name of Emden on the title-page. This clearly reveals us the Dutch businessman keen on his profit. Johan and Willem Gailliart were probably secret members of ‘Het Huis der Liefde’ (The Family of Love) of Hendrick Niclaes: Ctematius is known to have said that he might easily be capable of strangling Hendrick Niclaes with his own hands! |
|