Het Boek. Serie 3. Jaargang 36
(1963-1964)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
P.C. Boeren en K. Rozemond
| |
[pagina 90]
| |
Aan de wisseling der papiersoorten beantwoordt een wisseling van schriftbeeld. Het geheel is uitgevoerd in Cyrillisch schrift (poloustav), maar terwijl het schrift van de oudste katernen (fol. 2-229, 271-422) schuins naar (heraldisch) links gericht is, is dat van de later toegevoegde katernen rechtstandig. De oudste katernen zijn alle van dezelfde hand; de later toegevoegde katernen zijn door drie handen beschreven (A fol. 230-270; B fol. 423-424; C fol. 425-440). Van de oorspronkelijke, 17e-eeuwse band (bruin kalfsleder over hout) zijn alleen de platten over. Het filetstempel, gevat in een lijst met fleurons, is nog vrij duidelijk te herkennen. Van de losse schutbladen achterin (fol. 441-442) draagt het tweede een Russisch watermerk, bestaande in de Russische letters UB. De jongere rug van donker rundsleder is veel later aangebracht, blijkbaar bij een eerste restauratie. Tenslotte is in de 20e eeuw de band opnieuw gerestaureerd. Het eerste der twee losse schutbladen achterin (fol. 441) draagt in droge reliefdruk het wapenstempel van graaf E. de Savitsch, die tegen 1900 de bezitter van het handschrift zal zijn geweest. Een ouder, opgeplakt exlibris op fol. 1r is weggescheurd. De oorspronkelijke verluchting bestaat in het gebruikelijke rood van lombarden, titels, rubrieken en marginale kapitteltekens. In de opengelaten ruimten boven de titel der tekstdelen zijn achteraf menigmaal met zwarte inkt sierlijsten getekend. Achteraf, want men vindt ze zowel in jongere katernen (fol. 230-270) als in de oudste (fol. 2-229, 271-422). Deze sierlijsten met antieke motieven zijn kennelijk uit drukwerken overgetrokken. Verder vindt men - zoals menigmaal in Russische gebedenboeken - een grote hoeveelheid uitknipsels uit drukwerken ingeplakt: sierlijsten, vignetten, gewijde symbolen en soms prentjes. Blijkens plakselsporen op enkele daarvoor door de copiist blanco gelaten bladzijden en gedeelten van bladzijden, is een deel der uitknipsels van dezelfde tijd als de oudste katernen. De meeste echter zijn van later datum, soms van veel later datum. Ook ingeplakt is de tekening, die als frontispice (fol. 1v) dienst doet en waarvan een reproductie hiernevens gaat. Zij stelt voor koning David, bij het licht van een kandelaar de aanhef schrijvende van Psalm 1 (Beatus Vir). Hoofd en bovenlijf zijn in donkerzwarte inkt getrokken met zo vaste hand, dat men bij eerste aanblik aan een gedrukte gravure moet denken, bij nader inzien toch nog aan een calque daarvan. De onderpartij evenwel en geheel het bijwerk zijn zeker vrij getekend, maar door een zeer onzekere hand en in een bleke, waterachtige inkt. Het geheel is uitgevoerd in twee soorten inkt en door twee verschillende tekenaars, waarvan de ene calqueerde, de andere natekende. Nauwkeuriger gezegd: een nabootsing van een gedrukte gravure. Gravures met gelijkende uitvoering van koning David worden in | |
[pagina t.o. 90]
| |
Koning David, de Psalmen schrijvend.
Pentekening als frontispice in een Russisch Psalmen- en Gebedenboek van het begin der 17e eeuw. Leiden, Univ. Bibl., B.P.L. 2667, fol. iv. | |
[pagina 91]
| |
Russische drukwerken (gebedenboeken) veelvuldig aangetroffen van het midden der 16e tot het midden der 17e eeuwGa naar voetnoot1. De muurpartij, die als achtergrond dienst doet, vertoont altijd drie soorten openingen: beneden een deur, in het midden een loggia, boven een rond venster. Tot ca. 1650 zijn deze openingen altijd volledig zichtbaar links en rechts van de kolommen, die de arcade (of het baldakijn) schragen, waaronder David zit te schrijven. Omstreeks 1660 evenwel begint men die openingen achter de kolommen te tekenen, zodat de kolommen vrij in de ruimte komen te staan en de tempelmuur of achtergrond in perspectief wordt gezien. In ons handschrift nu bevinden de openingen zich nog geheel terzijde van de kolommen. Het is derhalve duidelijk, dat hier een gravure werd nagetekend uit een drukwerk van vóór het midden der 17e eeuw, en dat de natekening even oud is als de eerste katernen van het handschrift. Dit voorbeeld illustreert eens te meer het bekende feit, dat verluchters van Russische gebedenboeken in de 17e en 18e eeuw vaak hun toevlucht namen tot gedrukte boeken, waaruit zij natekenden en vaak ook uitknipten. Dat grote dateringsmoeilijkheden hiervan het gevolg kunnen zijn, ligt voor de hand. Het kwam zelfs voor, dat men oude, zeldzaam geworden drukken volledig afschreef, met verluchting, karakters en al. Onder signatuur B.P.L. 2619 bewaart de Leidse Universiteitsbibliotheek een Moscovisch gebedenboek van het jaar 1768, dat een handschriftelijke copie is van een druk van 1648! Komen wij thans tot de inhoud van ons handschrift. Het eerste deel (fol. 2-228) bevat de Psalmen met de Bijbelse Oden, die in ieder Oosters-orthodox psalterium toegevoegd worden. In dit gedeelte zijn in margine door een latere hand schietgebedjes bijgeschreven. Enkele liturgische gebeden vormen het slot. Een regel om het psalmgebed te bidden volgt ‘voor de monniken die in stilte leven en voor alle godvrezende orthodoxe christenen’ (fol. 230-270). Daarna worden gebeden gegeven, o.a. de zgn. veličanija, voor de verschillende feestdagen: de Geboorte van de Theotokos, 8 september (fol. 271-272v); de Kruisverhoging of Kruisverheffing, 14 september (fol. 272v-274r); Pokrov, de bescherming van de Theotokos, 1 october (fol. 274r); de Opdracht van de Theotokos in de tempel, 21 october (fol. 274r-275v); de Geboorte van Christus, 25 december (fol. 276r-280r); de Theophanie, 6 januari (fol. 280r-282r); de Ontmoeting, in het Westen Maria Lichtmis, 2 februari (fol. 282r-284r); de Annunciatie, 25 maart (fol. 284r-286v); Palmzondag (fol. 286v-288r); Stille Zaterdag of Paaszaterdag (fol. 288v-290v); de Zondag van Thomas | |
[pagina 92]
| |
(de eerste na Pasen, fol. 288v-290v); de Hemelvaart (fol. 290v-293); de Nederdaling van de H. Geest (fol. 293r-295v); de Geboorte van Johannes de Voorloper, 24 juni (fol. 295v-297r); de Transfiguratie, 6 augustus (fol. 297r-298v); het Ontslapen van de Theotokos, 15 augustus (fol. 299r-300v); de Onthoofding van Johannes de Voorloper, 29 augustus (fol. 301r-302r); het gemeenschappelijke der Apostelen (fol. 302r-304v); de H. Basilius (fol. 304v); de H. Gregorius de Theoloog (= Gregorius van Nazianze, fol. 304v); de H. Joannes Chrysostomus (fol. 305r); het gemeenschappelijke der bisschoppen (fol. 305r-308r); het gemeenschappelijke der gerechten (prepodobnye, fol. 308r-311v); het gemeenschappelijke der martelaren (fol. 311v-314r); korte aanwijzingen voor de verschillende feesten (fol. 314r-318). Een nieuw deel begint met het liturgisch avondgebed (fol. 319-326r); dan de terts (fol. 326v-330r); de sext (fol. 330r-333v); de noon (fol. 333v-337v); de Izobraziteljny, τὰ τονιϰὰ, na het negende uur en in de vastentijd, i.p.v. de goddelijke liturgie (fol. 337v-342v); het liturgisch morgengebed (fol. 342v-353v); het avondgebed in de Grote Vasten (fol. 353v-365v). Daarna volgt een kanon voor de Theotokos van Theophanes (wrschl. Graptos, fol. 366-379v), met gebeden voor het slapen gaan (fol. 379v-382v). Het volgende gedeelte bevat Tropariën enz. voor de zondagen (fol. 383-389v); Tropariën enz. voor de weekdagen (fol. 390-397) en het nachtelijk liturgisch gebed (fol. 399-406). De tekst over de geestelijke liefde van Sabas van de Sabas-woestijn, die hierna opgenomen is, is door ons nog niet geïdentificeerd (fol. 407-410v). Gebeden voor de overledenen sluiten hierbij aan (fol. 410v-422v). De bladen, die dan volgen, geven aanwijzingen voor de localisering van het handschrift. Zij (fol. 423-424) bevatten een kroniek, die loopt van Adam tot de val van Constantinopel. Bij de behandeling van de concilies wordt naast de gezaghebbende persoon (keizer of patriarch) in Constantinopel of Alexandrië ook telkens de Roomse Paus genoemd, tijdens wiens regering het concilie plaats vond. Het laatst genoemde concilie is dat van Florence (1439), waar, zoals bekend, een unie tussen vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk tot stand kwam. Bovendien wordt in de kroniek vermeld, dat de Russen door de Grieken bekeerd zijn, en dat de Polen het geloof vanuit Rome ontvingen. Een volgende hand heeft een passage toegevoegd over de stichting van het Pečerskij-klooster in Kiev. Al deze gegevens wijzen in dezelfde richting, nl. naar de kringen, die in Kiev tijdens het Poolse bewind tot unie met Rome neigden. | |
[pagina 93]
| |
De meest waarschijnlijke datering van deze kroniek is dan het begin der zeventiende eeuw. De laatste bladen van het handschrift bevatten een kanon voor de ontslapenen (fol. 425-439r) en een lofprijzing voor de Theotokos (fol. 439v-440v). | |
SummaryA manuscript with Old-slavonic psalms and prayers in Cyrillic writing was acquired shortly by the University Library in Leiden. Its aspects and contents are described here. It should with almost certainty be ascribed to cercles in Kiev, who under the Polish reign in the beginning of the 17th century tended to union with Rome. The frontispice of the booklet, representing king David (see the reproduction above), has been drawn with ink after an engraving in a printed liturgical book. |
|