Het Boek. Serie 3. Jaargang 36
(1963-1964)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
L. Elaut
| |
[pagina 81]
| |
ven zijn. Zoals zijn naam aanduidt, was hij van die stad afkomstig. Daar Magninus van Milaan was, is het licht te begrijpen dat hij zijn werk aan een landgenoot toevallig bisschop in de Flandre gallicante, opdraagt. Naar blijkt uit een zin van de opdracht, was Magninus aan de bisschop veel verschuldigd en kon hij hem niets weigeren. Die twee zullen dus vroeger nog betrekkingen met elkander onderhouden hebben. Over de identiteit van Magninus is in de zestiende eeuw betwisting gerezen. Het best vindt men de toedracht van die aangelegenheid in Histoire littéraire de la FranceGa naar voetnoot1 boven de handtekening van Barthélemy Hauréau, en in Storia della Letteratura Italiana van Gir. Tiraboschi.Ga naar voetnoot2 Het Regimen Sanitatis, met al de andere werken die op de naam van Magninus staan,Ga naar voetnoot3 werd aan zijn tijd- en ambtgenoot, Arnaldus de Villanova, toegeschreven; Manget zegt waarom.Ga naar voetnoot4 Zo de reden plausibel kan voorkomen, is het bewijs verre van geleverd en rijzen onoverkomelijke bezwaren op. Al de redenen die ten gunste van Arnaldus' auteurschap zouden kunnen aangevoerd worden, moeten wijken voor één volzin uit het Regimen Sanitatis zelf;Ga naar voetnoot5 hij luidt: Quando ex milio et panico fit talis cibus quod sunt excorticata, tunc vocatur pistum in lingua nostra, et coctum permiscent cum vino et aliquantulum salis, et vocatur in vino seu pistinum, et iste cibus est in usu apud illos de civitate unde fui, et est civitas Mediolanum. Arnaldus de Villanova is een geheimzinnig personage, en over het echte en het onechte in zijn werk is de sluier van de onzekerheid niet opgeheven. In zijn Opera omnia, wordt het Regimen SanitatisGa naar voetnoot6 als volgt aangemeld: Incipit liber de regimine sanitatis Arnaldi de villa nova quem Magninus mediolanensis sibi appropriavit addendo et immutando nonnulla. Het zijn dus de uitgevers die het Regimen Sanitatis aan Arnaldus toegeschreven hebben. Alles werd op afdoende wijze weerlegd door Tiraboschi, en we menen dat over Magninus' identiteit geen aarzeling kan bestaan en dat hij ook geen plagiaat gepleegd heeft. De opdracht aan Andreas de Florentia, die de latere uitgevers van Magninus en Arnaldus niet kenden, of verdonkeremaanden, neemt hieromtrent elke twijfel weg. Indien Arnaldus de auteur was, baart het verwondering dat hij twee werken met dezelfde inhoud zou hebben samengesteld. Is hij inderdaad de, onbetwiste, auteur niet van een Regimen Sanitatis Salernitanum, waarin hij kommentaar brengt op het bekende in verzen geschreven hygiënisch traktaat van Salerno? Van dit laatste gaf Johannes | |
[pagina 82]
| |
de Westfalia, vijf uitgaven te LeuvenGa naar voetnoot1 op de betrekkelijk korte tijd van ten hoogste tien jaar. Dat zoveel hygiënische traktaten in dezelfde stad en bij dezelfde uitgever van de pers kwamen, bewijst hoe groot de trek naar deze geschriften was. Dat zij in de gunst van de lezers stonden, was een prikkel voor de drukkers om hun jong bedrijf met het vervaardigen van deze boeken renderend en aktief te houden. Tot daar dan de situering van een gezocht Latijns traktaat over een toentertijde aktueel onderwerp.
In 1514 verschijnt te Brussel bij Van der Noot Tregiment ter ghesontheyt, een hygiënisch traktaat dat de Nederlandse vertaling is van Magninus' Regimen. Een eksemplaar hiervan bevindt zich in de Kon. Biblioteek te Brussel.Ga naar voetnoot2 Het wordt vermeld door A.J.J. DelenGa naar voetnoot3 die uitsluitend de typografie en de verluchting beschrijft. Van dit Nederlandse Tregement bestaat een tweede uitgaaf, in het jaar 1554 te Antwerpen verschenen Tregement/ ter ghesontheyt, ghemaect by / den vermaerden Medecijnmeester der Stadt / van Melanen Magninus. Ende nu/ ghetranslateert wten Latijne/ in Duytsche/ Gheprint tantwerpen op die Camerpoort/ brugghe inden schilt van Artoys, by die weduwe van Jacob van Liesveldt, waarvan de Gentse universiteitsbiblioteek een eksemplaar bezit.Ga naar voetnoot4 Zie de afbeelding van de frontpagina op de volgende bladzijde. Bij nader toezicht blijkt dat aan het jaartal van de titelpagina van het Gentse eksemplaar geknoeid werd door een al te ijverige bibliofiel, om zijn boek veertig jaren ouder te doen voorkomen dan het in werkelijkheid was. In 1514 was de echtgenote van Jacob van Liesveldt nog geen weduwe, dit werd zij pas op 27 november 1545 bij de terechtstelling van haar man.Ga naar voetnoot5 Die twee data lossen elke aarzeling dienaangaande op. Wij hebben de Brusselse uitgaaf van 1514 vergeleken met de Antwerpse van 1554. Zij zijn volkomen identiek wat de tekst betreft, wel zijn er verschillen in de spelling van de woorden. De spelling van de Antwerpse uitgaaf is over heel het werk dezelfde voor hetzelfde woord, in de Brusselse uitgaaf is die spelling nogal uiteenlopend.Ga naar voetnoot6 | |
[pagina 83]
| |
[pagina 84]
| |
Aan het Brusselse eksemplaar ontbreekt de titelpagina. Zijn incipit luidt Hier beghynt dat boeck ghenoemt tregement der ghesontheit. ghemaect biden vermaerden medecijn meester der stadt van melanen magninus Ende nu yrst ghetranslateert wten latine in duytsche. Het explicit luidt Gheprint in de princelijcke stadt van Bruesel Int iaer ons heeren Vijfthien hondert ende veerthiene den sevensten dach septembris. Verdere analyse van Tregement werpt op de Nederlandse vertaler van het Regimen een bijzonder licht. Tregement vertoont een opmerkelijke vlotheid van stijl die de huidige lezer niet ontgaat. Vele volzinnen klinken niet verouderd. Het taaleigen is van een uitzonderlijke Nederlandse zuiverheid; vreemde woorden zijn tamelijk zeldzaam en de kanselarijtoon, die de medische geschriften van de zeventiende en achttiende eeuwen vaak ongenietbaar maakt, is op een grote afstand gebleven. Het titelblad van Tregement 1554 toont een fraaie plaat. Op een rustbed, onder een gedrapeerde hemel, ligt een mannelijke patiënt, die niet aan een zware ziekte schijnt te lijden. Opschik en versiering van kamer en ledikant verraden een huis van goeden doen. Een verpleegster brengt de convalescent (of kronische zieke) een beker drank, op een schaal aangeboden. Voor een frontpagina is dit thema tamelijk uitzonderlijk, het geeft de inhoud van het boek precies weer. Twee Korintische zuilen flankeren de omraming, en in het midden van de bovenfries zit een gevleugeld engelkopje dat aan weerszijden uitslingert op een moreskenmotief. In het midden van de onderlijst staat het jaartal, 1554, in een kadertje tussen twee eenvoudige arabesken. Er ligt een bekoorlijk vijftiende eeuws dekorum over dat eenvoudig maar zeer suggestief toneeltje. De eerste letter van de hoofdstukken van het boek is telkens een kapitaal waarvan de hoogte twee regels beslaat. Voorts zit ongeveer één op tien van die kapitalen in een lettrine, waarvan de hoogte dan vier regels bedraagt; die lettrines zijn grillig verspreid. Het tafereeltje waarin de hoofdletter verwerkt wordt, heeft volstrekt niets te maken met de inhoud van het hoofdstukje waar zij vooraan staat; het zijn meestal renaissancemotiefjes. Voor de hoofdletters F, K, Q, R, U, X, Y, Z is er nooit een lettrine voorzien. De eerste letter van het eerste kapittel is een majestatische D, negen regels hoog, rijk van slingerende filigraankrullen voorzien. Het kolofon luidt: Gheprint in die vermaerde Coopstadt van/ Antwerpen op die Camerpoort brugghe inden/ schilt van Artoys, By die Weduwe van/ Jacob van Liesveldt. In het midden van de daar tegenover liggende blancobladzijde prijkt het drukkersmerk van de firma Van Liesveldt.Ga naar voetnoot1 Het is het wapen | |
[pagina 85]
| |
van de provincie Artois, die toen tot de Franse kroon behoorde. De kernspreuk luidt Fortitudo mea Deus. Het wapenschild behelst zeven Franse koningsleliën op blank veld; het is van een sprekende symboliek op de naam van de drukkersfirma: Van Liesveldt.Ga naar voetnoot1 Het eksemplaar van de Gentse universiteitsbibliotheek werd in 1886 aangekocht op de veiling van de bibliotheek van wijlen professor Hippoliet Kluyskens, nr 593 uit de veilingskatalogus. Dit blijkt uit een aantekening van de hand van de toenmalige hoofdbibliotekaris F. vander Haeghen, op het achterste schutblad.
De Tafel des Boecx van Tregement geeft 115 kapittels aan, doorlopend na elkaar genummerd met Romeinse cijfers, zonder onderverdeling in de vijf groepen, zoals voor het Regimen Sanitatis het geval is, de eerste groep met 2, de tweede met 7, de derde met 26, de vierde met 5, en de vijfde met 9 kapittels. Het is een vereenvoudiging. Wanneer men de optelling maakt zijn er aldus 49 Kapittels voor het Regimen Sanitatis, terwijl er 115 zijn voor zijn Nederlandse tegenhanger, Tregement. De bewerker van dit laatste heeft tal van tamelijk lange hoofdstukken uit het eerste in kapittels van geringer omvang verdeeld. Zo bv. waar het Regimen spreekt van de hygiënische regelen, afgeleid van de ‘diversitate membrorum’ (blz 26 ro) zal de Nederlander voor elk van de besproken lichaamsdelen één kapittel voorzien. Zo doet hij ook bij de bespreking van de vruchten en de groenten, waarvan elke soort één kort kapitteltje krijgt, terwijl Magninus het allemaal in zijn Regimen met één hoofdstuk ‘de leguminibus’ (blz 84) en één ander ‘de fructibus’ (blz 85) bedenkt. Sommige hoofdstukken uit het Regimen werden niet vertaald, het zijn diegene die handelen over de seksuele hygiëne. Hier en daar wordt een zinssnede uit de Latijnse tekst, die op hetzelfde onderwerp betrekking heeft, in de Nederlandse tekst weggelaten. Het lange hoofdstuk De coitu wordt in Tregement niet vertaald. Ook het hoofdstuk De regulis regiminis sanitatis appropriatis sexui femineo bleef onvertaald. Er zit niets obsceens in de Latijnse tekst, het is louter fysiologie en anatomie van het vrouwelijke geslachtsapparaat, met de aangepaste hygiënische voorschriften. Het moet dan toch, in de ogen van de bewerker, niet passend voorgekomen zijn dat hoofdstuk in de volkstaal, ten behoeve van de alleen Nederlandskennende lezer over te zetten. De hoofdstukken over de hygiëne van de zwangere, van de barende, van de kraamvrouw, van de voedster worden vertaald, zonder weerhouding van de erbijhorende bijzonderheden van fysiologische aard, die gepaste hygiënische of dieetregelende zorgen vereisen. | |
[pagina 86]
| |
Het allerlaatste hoofdstuk De Pessariis wordt niet in het Nederlands vertaald. De reden ligt voor de hand, want Magninus zegt dat bedoelde pessariën meestal met een abortief of antikonceptioneel doel ingebracht worden. De vertaler laat het gewoonweg vallen, zoals hij ook zwijgt over de dieetregelen en de andere voorschriften die het huwelijk kinderloos houden. Elke alluzie daarop wordt vermeden, en elke handeling die de bevruchting zou kunnen hinderen, wordt zorgvuldig verzwegen. De zorg om seksuele aangelegenheden, ook in een medisch-hygiënisch geschrift te verdoezelen, typeert de Nederlandse vertaler. Waarom? Was hij bevreesd dat zulke dingen de eerbaarheid van de lezers zouden kwetsen? Rekende hij ermede dat zijn Nederlandse bewerking van Magninus, onkritische leken zou bereiken en bij hen obscene voorstellingen opwekken, of tot ongepaste handelingen aanleiding zou geven? Wanneer men zulke gemoedsstemming bij de auteur in acht neemt, kan men de mening toegedaan zijn dat hij een geestelijke was. Waarschijnlijker is het, dat de bewerker een leek was, misschien wel een geneeskundige, die schreef ten gerieve van de chirurgijnen en de anderen, die tot de ondergeschikte niet akademisch gestudeerde medische bent behoorden. Voorts was er, in het begin van de zestiende eeuw, in de Nederlanden een legertje min of meer geleerde leken die, ofschoon zij geen Latijn verstonden, toch genoeg ontwikkeld waren om wetenschappelijke werken in de volkstaal geschreven, met vrucht te lezen. Dat de vertaler, akademisch medicus of niet, het dan toch niet opportuun oordeelde het seksuele onder de aandacht van zijn lezers te brengen, behoorde tot de opvatting van de tijd, we zijn immers in 1514 en 1554, en de geestelijke ontvoogdingsdrang zou maar een kwarteeuw later armslag krijgen onder de niet akademisch geschoolden. Wanneer men de Latijnse en de Nederlandse teksten parallel naast elkaar legt, stipt men hier en daar een zinsdeel aan dat in de volkstaal achterwege gelaten wordt; Magninus somt b.v. vier medikamenten op ter vorkoming van de obstipatie bij de zwangeren, de vertaler houdt zich met twee tevreden. Nooit zal men hem evenwel betrappen dat hij er één uit eigen initiatief bij voegt. Er bestaat geen enkele aanwijzing over de identiteit van de vertalerbewerker van Tregement ter Ghesontheyt. Zoveel kan men zeggen dat hij een man met goede smaak was wiens geschrift zich als een verfijnd gewrocht aandient.
Magninus' Regimen Sanitatis dat in Tregement ter ghesontheyt zo voortreffelijk vernederlandst werd, berust op het biologisch-medisch systeem van de oudheid waarvan de basis bij Hippokrates en Galenos | |
[pagina 87]
| |
ligt. Door de auteur werd hierop een zeer persoonlijk boek samengesteld. Een die het bijna geheel geplagieerd heeft, is Guido Paratus, die een Libellus de Sanitate conservanda schreef en opdroeg aan Filips de Goede, hertog van Boergondië, in het jaar 1459. Het is wel het aanstippen waard dat Guido Paratus ook van Milaan was, zoals Magninus. Hoewel er een eeuw tussen beiden ligt, staat het vast dat Paratus het geschrift van Magninus gekend heeft, vermits hij er zich door liet leiden en volkomen zijn volgorde, bouw, en zelfs hele brokken daaruit overgenomen heeft, zoals door E. Wickersheimer aangetoond werd.Ga naar voetnoot1 Dat hebben de uitgevers van Arnaldus, die Magninus van plagiaat beschuldigden, zeker niet geweten.
Tregement ter ghesontheyt bevat een geheel van leefregelen, zowel van preventieve als van kuratieve aard, waarbij vooral de nadruk gelegd wordt op de voeding. De dieetregeling is de voornaamste grondslag van de hygiënische systemen uit de oudheid en de middeleeuwen. Wat men eten en drinken mag in verband met, en als gevolg van zijn individuele lichaamsbouw en temperamentsaanleg, vormt meer dan de helft van de oudere gezondheidsvoorschriften. Het was reeds zo in de (pseudo)-aristotelische brief die de Stageiriet aan zijn leerling Alexander schreef, en tot Heimelykheid der Heimelykheden door Jakob van Maerlant werd verdicht.Ga naar voetnoot2 Aan de invloed van de vier jaargetijden op het beloop der levensverschijnselen en, dientengevolge, op de in verband daarmee te nemen voorzorgmaatregelen wordt voorts de aandacht gevestigd. Lucht, water, klimaat, woonplaats, kleding, reizen te land en te zee, dagelijkse levensgewoonten, slapen en waken, baden en masseren, lichaamsoefening, ziekte en reconvalescentie, het onmisbare laxeren, bloedlaten en koppenzetten, alles krijgt zijn plaats. Het is een volkomen sluitend systeem, waar met alle invloeden die binnen en buiten het menselijk organisme liggen, rekening wordt gehouden. Het is een ‘regement’, d.i. een levenshouding, die de gezondheid noodzakelijkerwijs ten goede komt en in stand houdt. In die geest werden alle hygiënische traktaten tot het eind van de achttiende eeuw opgesteld. Ook Magninus heeft naar dat patroon gewerkt; slechts zelden is een schrijver daarvan afgeweken, door op een bijzonder punt van dat programma de nadruk te leggen en het andere in de schaduw te laten, of alleen maar een groep van de bevolking, of één leeftijd tot voorwerp van zijn studie te nemen. | |
[pagina 88]
| |
Hoe dan ook, Tregement ter ghesontheyt werd op een voornaam hygiënisch traktaat ‘ghetranslateert wten Latijne in Duytsche’; het is een van de typische geschriften uit het begin van de zestiende eeuw in Zuid-Nederland. De eerste boekdrukkers hadden het terecht opgemerkt, en hebben het zowel in zijn Latijnse voorganger Regimen Sanitatis als in diens Nederlandse bewerking ter pers gelegd, het eerste te Leuven in 1482, de tweede te Brussel in 1514 en opnieuw te Antwerpen in 1554. | |
SummaryHygienic treatises were numerous in the Middle Ages and the Renaissance. One of the most common is that of the Milanese doctor Magninus, who lived in the fourteenth century. His Hygiene has been translated in Flemisch by an unknown author, and was published at Brussels as early as 1514; two editions have come into notice. We give a description of the 1554 edition which appeared at Antwerp. A reproduction of the title-page is given. The underlying biological system of this medical book is that of Galen, as were the same of all similar handbooks up to the end of the 18th. century. |
|